vrijdag 11 oktober 2024

Welkom in Polletanië!

Inleiding op Polletanië!, de verzamelde poëzie van Frank Pollet.
Foyer Stadsschouwburg Sint-Niklaas, zondag 6 Oktober 2024 


Welkom in Polletanië!


Goeie morgen beste vrienden van Frank,
en vrienden uiteraard ook van de poëzie.

Toen Frank mij begin dit jaar liet weten dat hij het plan had opgevat om zijn verzamelde poëzie uit te geven en mij vroeg om daarvoor een uitleiding te schrijven moest ik daar eigenlijk niet zo heel lang over nadenken.
De idee en het feit dat we elkaar zowat al eeuwen kennen was daar zeker niet vreemd aan.

Ik heb Frank leren kennen – en meteen ook zijn poëzie – in het gezegende jaar 1982 toen de dieren nog maar pas het spreken verleerd waren en toen mij hier in Sint-Niklaas de Vers-poëzieprijs werd toegekend. Vers was een toenmalig tijdschrift waarin Frank samen met nog een aantal poëziekompanen zoals Piet Brak, Armand van Assche, Freddy Van Hove en Guido Colpaert in de redactie zat.

Of Frank in die tweeënveertig jaar die sindsdien zijn voorbijgegaan geen haar veranderd is, zou ik evenwel niet durven zeggen. In elk geval hoort het haar bij hem al een paar decennia tot het absolute verleden. Maar voor de rest, nee, bij nader inzien is Frank niet eens zo heel veel veranderd. Nog altijd is hij de man die met sprekend gemak een dosis eigenzinnigheid - literaire en andere - in het vaandel draagt. Iets waarvoor ze in het Puiveldse dialect het plastische predikaat ‘nen vierkanten’ voorhanden hebben. En ook de zin voor humor die ik met hem mag delen heeft hem in al die jaren niet verlaten. Een van zijn credo’s die hij ook jongere schrijfcollega’s tijdens zijn vele lezingen en lessen overal ten lande tot op vandaag blijft meegeven is en blijft dan ook neem je werk au sérieux, maar niet jezelf. En dat doet hij intussen al sinds zijn poëziedebuut met Waterland in 1980 met overtuiging. En het dient voorts ook gezegd dat hij al die tijd bovendien een enorme literaire veelzijdigheid aan de dag weet te leggen.
En zo schreef ik dus een uitleiding voor het boek dat we vandaag hier mogen voorstellen met de even mooie als stichtende titel Polletanië!.

Tot mijn verbazing bleek algauw dat Frank in zijn typoscript niet zomaar zijn poëzie had verzameld. Nee hij had meteen het snode plan opgevat om werkelijk al zijn gedichten tot dusver, de gepubliceerde bundels en ook een pak ongepubliceerde gedichten in één band te verzamelen. De meeste dichters die hun werk verzamelen beperken zich tot een bloemlezing, maar niet zo Frank. Naar zoveel vermetelheid gevraagd antwoordde hij onmiddellijk met een wedervraag: Is een beknoptere en selectievere bloemlezing eigenlijk niet al even pretentieus? Alsof je ergens het lef vandaan kunt en mag halen om te besluiten dat bepaalde gedichten minder zijn dan de andere… En ja, achteraf gezien, nu we met Polletanië! een boek van ongeveer 1,14 kg – het gewicht van 50 jaar Polletaanse poëzie – in handen hebben kan ik hem eigenlijk geen ongelijk geven. Het boek telt niet minder dan 405 gedichten die er een voor een mogen zijn.

Ook de titel typeert de eigenzinnige dichter die Frank Pollet in al die jaren geworden is. Polletanië! staat voor Frank niet alleen voor een flinke dosis ironische lichtheid maar als titel vooral ook  voor een klein onafhankelijk stukje eigen wereld, de naam van een denkbeeldig land waarin hij zich min of meer onafhankelijk voelt en zelf de regels bepaalt.
En het is, geloof me vrij, een boek vanjewelste geworden.

Het gerijpt vakmanschap van de dichter zorgt in zijn chronologie voor de nodige vakernst maar evengoed ook voor verzen vol kwinkslagen, grapjes en verdraaïngen.
Aldi poëzie, such Lidl ding! schrijft hij in zijn bundel aLDiDa.

Ik moet zeggen dat ik mij tijdens het schrijven van mijn uitleiding bijna even goed geamuseerd heb als de dichter dat ongetwijfeld zelf ook vaak doet als hij tijdens het schrijven van zijn gedichten monkelend achter zijn laptop zit. Een en ander bracht mee dat ik veel meer tekst had dan een uitleiding nodig had. Bijgevolg groeide bij Frank en ik de idee om meteen maar een heus essay bij zijn verzameld werk te publiceren. Bij wijze van toemaatje. Dat is uiteindelijk naar een vers van Frank uit zijn bundel Zymose: “Wij worden erts dat niemand delft” geworden. Het is een vers dat perfect het wezen en het werk van de dichter vertolkt. Wij worden erts dat niemand delft… of nog: Niemand zit op poëzie te wachten en toch blijven we er van overtuigd dat we ze moeten blijven schrijven.
Blij dat de uitgever Les Iles die hierbij moet geprezen worden meteen oren had om ook mijn boekje over de poëzie van Frank te willen uitgeven.

In mijn essay sta ik achtereenvolgens stil bij een aantal belangrijke aspecten van de poëzie van Frank. Ik heb het over de taal en het taalplezier van de dichter en over de manier waarop hij zijn taalchaos het liefst structureert. Het ongemak ook waarmee hij zich vaak slechts met enige tegenzin aan de poëzie begeeft. Dit ondanks het feit dat hij bij wijze van boutade ook ergens zegt dat “Poëzie een jeukende plek is die met het schrijven erger wordt”. Over onder andere het engagement van de dichter die nu en in het verleden nooit een blad voor de mond genomen heeft, heb ik het. Velen zullen zich herinneren hoe hij zich eind de jaren negentig van de vorige eeuw inzette voor het behoud van het Polderdorp Doel. Voorts fulmineert hij tegen alle vormen van onrecht, tegen het eindejaarsvuurwerk en trekt hij zoals in ‘Frida’s coole klimaatboek’ dat hij samen met Moniek schreef ten strijde voor het klimaat… Ook en dat mag niet ontbreken thematiseert Frank Pollet in zijn poëzie en in Polletanië! zijn liefde voor de plastische kunst (zie de cover met een werk van Joseph Willaert), zijn liefde voor het wielrennen en de Geelzucht die ik ook zeer met hem deel, zijn liefde voor auto’s en vooral ook die voor de muziek. Het boek bevat immers achteraan ook een soundtrack van 50 jaar Polletaanse persoonlijke muziekgeschiedenis.

Je hoort het beste vrienden ik kan niet anders dan jullie heel veel leesplezier te wensen in het land van Polletanië! Want in weerwil van de titel van mijn essay behoren de gedichten van Frank Pollet wel degelijk tot dat soort Erts dat je als poëzielezer dringend ’s moet opgraven. Polletanië! kan gelden als absolute bekroning van een halve eeuw poëzie.

Slotsom: dichters als Frank Pollet zijn broodnodig om het houtgestookte oventje van de poëzie brandend te houden. Polletanië! is wat mij betreft geen land, het is een planeet cirkelend rond het hemellichaam van de taal.

Maar daarover hoor je zo dadelijk uiteraard nog veel meer.

Paul Rigolle, zondag 5 oktober 2024
Stadsschouwburg Sint-Niklaas


© Paul Rigolle

Deze tekst werd als inleiding op Polletanië!, de verzamelde poëzie van Frank Pollet uitgesproken op zondag 6 Oktober 2024.
Foyer Stadsschouwburg Sint-Niklaas

Polletanië! van Frank Pollet uitgeverij Les Iles
Wij worden erts dat niemand delft - Paul Rigolle 
bij Uitgeverij Les Iles 
Pdf-tekst van deze Inleiding op de site van Frank Pollet






Uitreiking Vers-Poëzieprijs in 1982



Als uitsmijter dit gedicht van Frank Pollet:

Mij, mezelf en ik

Een kabel is een strak staaltje
van zichzelf, een knap
stuk sterkte dat me draagt

wanneer ik de torenhoge wind zie
zoals niemand hem ooit eerder.

Er is niets anders meer. Ik
ben de wandeling. Dit was allang
de rode draad. Als iemand,

dan ik. Als niemand, dan.

Ook ik. Ik

ben een sterk staaltje
van mezelf.

© Frank Pollet

https://www.frankpollet.be/

 

 

Geen opmerkingen: