zaterdag 7 juni 2014

maandag 2 juni 2014

Een stok achter het luchtledige - Alain Delmotte over Serge Pey



De Franse dichter Serge Pey (1950- sergepey.fr/) is meer dan een performer. Er is meer aan de hand met deze dichter. In zijn werk staat meer op het spel dan louter een ‘podiumprestatie’ – al is zijn act wel degelijk een prestatie. De lezingen van Pey zijn bezwerende rituelen. Sjamanistische archetypes. Anarchistische banvloeken. Hij tolt zich als een derwisj in de taal, tot de taal als extase wordt ervaren, de spraak de extase zelf wordt. Pey voert een oer-dans uit: poëzie moet voor hem in oorsprong een soort dans geweest zijn. Dansen is, zoals zingen, ouder dan de taal. Met Pey bevinden we ons in de grotten van Lascaux, lang voor de wanden er werden beschilderd.

De (politieke) fracturen tussen mens en wereld, ecologie en cultuur worden in zijn rauwe en genadeloze gezangen verwoord. Tegelijkertijd wordt de rebellie tegen die fracturen uitgeroepen. De articulatie is die van de kreet, de intonatie die van het verzet. Het gegeven orakel/oraliteit wordt ingezet als een soort levensbeschouwing, existentiële daadkracht. Poëzie vertegenwoordigt al het zijn. Meer dan het huis, is poëzie de stem van het zijn. De poëzie van Pey is ethisch dwingend. In de ultieme spankracht van sommige ‘acts’ (soms op de grens van het onhoudbare) laat zich verbetenheid en doorzetting aftekenen.

Pey is een nazaat van de late Artaud (‘Pour en finir avec le jugement de Dieu’), van de etno-poetics (wereldpoëzie), van ‘poésie/action’, van de beat-generation en andere orale tradities. Hij richtte zelf een eigen beweging op die hij ‘philosophie directe’ noemde. Je moet hem horen en zien om het te geloven. Onderstaand filmpje dateert uit 1994. Een lezing in een boekhandel in Nice. Pey is hier bijzonder indrukwekkend. In zijn hand houdt hij een stok vast waarop het gedicht in minimaal schrift (een eigenzinnige kalligrafie) staat opgetekend. Een artefact. Op zo’n stok – bâton genoemd - staan ook allerhande tekens en tekeningen. Pey’s poëzie reikt verder dan naar de taal alleen, reikt naar het punt waar de taal zich oplost in een universeel gebaar (waarin stem en tekst, artefact en act zijn gekristalliseerd).

De stok heeft alles van een fetisj. Zo’n stok is een boomtak die Pey tijdens wandelingen van de grond heeft opgeraapt. Hij is er stellig in: nooit hakt of zaagt hij een tak van een boom af. Elke tak heeft een eigen verhaal. Bijvoorbeeld de plek waar de tak is gevonden, de omstandigheden waarin Pey zich bevond, het toeval. Dat verhaal, die verhalen respecteert Pey en laat zijn tekst, zijn kalligrafie en zijn tekens in die verhalen inwerken. In oorsprong is Pey met dergelijke stokken begonnen als alternatief op het voorlezen met losse bladen, of uit een bundel. Hij vond dat maar niks. Inderdaad nogal wat dichters gaan daar klungelig mee om. In ieder geval heeft het voorlezen met zo’n stok een grote impact op de toehoorders. Van omhoog naar omlaag en zo in verschillende golven. Het heeft iets strijdvaardig. Is die stok een knuppel? Een samoerai- zwaard? De staf van Mozes? De staf waarmee, in zijn laatste levensjaren, Antonin Artaud rond-liep bewerend dat het de staf van Saint-Patrick was? De dichter als strijdvoerder: de inzet is een gevecht tegen onverschilligheid, tegen het reductionistische, tegen de ontkrachting van het menselijke.

Dit filmpje brengt die onverschilligheid ongewild in beeld en in klank. Pey bewijst hier wat voor ‘eenzaat’ hij als dichter is. Mensen lopen in de achtergrond over en weer, je hoort rumoer en krijsende kinderen, je vermoedt ergernis van het cliënteel bij Pey’s voordracht (maar ‘voordracht’ is het woord niet). Weinig omstanders lijken te luisteren, iemand wiegt met het hoofd met het staccato van Pey mee. Het pregnante van deze lezing is het feit dat Pey voet bij stuk houdt, zich van het gebeuren rond hem niets aantrekt. Hij spreekt en heel zijn fysiek wezen spreekt mee. Een gevecht in het luchtledige, tegen het luchtledige.

Vindplaats: http://www.youtube.com/watch?v=PVz4e0cLZew
Zie ook: http://www.sergepey.fr/