vrijdag 31 januari 2020

Tot ze koud is

Steven Van Der Heyden en Luc C. Martens nodigen uit! Hun nieuwe duo-bundel "Tot ze koud is" wordt niet één maar tweemaal voorgesteld. Komende zaterdag 1/2/2020 in Deinze en op donderdag 27/2/2020 in Herzele! Iedereen is er welkom!

Meer info op de Activiteitenpagina van Uitgeverij P.



donderdag 30 januari 2020

Iemand sangria, sangria someone – Jan Posman

een strandfeest, iemand sangria, sangria someone, er zit zout in je haar en
het is niet de bedoeling dat je nu vraagt naar enig vroeger, enig voornemen,
noch enig later, onthef jezelf eens van een reflex, concentreer je op wat hier
weerklinkt en voor je ogen danst, de sluiernevel, neem hem waar, de kennis
van de hemellichamen die ik als een schoolmeester noem en voor je spel

volg ook de arpeggio’s, ze vuren vast iets aan, iets rond je heupen als een hoepel
van ambigu verlies, en als het even kan smoren ze een plan dat sinds een bespreking
met koffie en verwarming, projecties op een scherm, lelijke stoelen, je ziet het voor
je, ergens in de winter ergens in de wereld van de ongelegen eisen en de
niet te drinken koffie uit een apparaat, een plan dat sinds die bespreking lang
in je hoofd heeft gedaverd
je eerst invroor
ja echt

een strandbal in kinderkleuren een deel van je kleding als kussen en mijn sarcasme als
een symptoom, mijn rest van die wereld, van die wereld van de winter, de lelijke stoelen
de niet te drinken koffie in kartonnen bekers, mijn sarcasme als een symptoom bijna
moeiteloos tussen ons in, we laten het voor wat het is
we kijken toe terwijl het zich voltrekt
hoe is dat mogelijk?

je figuratie hitst, je lijnen spelen een oud spel, de geschiedenis van de honger, het verleren
van de beheersing, een spel met heen en weer, je geluid verzint mijn instemming met je
zucht, nee, niet die van het genot maar die van de vertwijfeling of zijn die soms
verbonden? met je zin in verlies, je voornemen niet voor te nemen, de plannen te
verwarren, de afspraken naar de wolken te verplaatsen, je zegt dat het al zo lang
hetzelfde is en dat het op is, we mogen niet meer groeien, we moeten ontwensen

in je gezicht is een gedicht dat al het grijs en het gelijk van de listigste zinnen wist
in je gezicht is een gedicht dat de andere gezichten
met daarin die verknipte eisen, die omgeleide aandrift
schoonveegt tot hun schetsen weer licht zien
tot de lijnen oprechter de twijfel uitwijzen
er zijn altijd maar te veel mensen, met te veel eisen
zelfs op een strandfeest
zelfs in een nacht zonder inmenging, instigerende tekens
zonder eigenzinnig licht


© Jan Posman


woensdag 29 januari 2020

Een boterham met honing - Jan Posman

ik ben een kind van een imker, blij met een beeld
van adolescente bloesem, een boterham met honing

al je bedoelingen met mij, glanzend als smeltend was
de zinnen die je niet uitspreekt maar verknoopt
in een lenige wil, wachtend op oostenwind en bosgeuren
als op boden van de zomer

ik ben een kind van een imker, wat het ook mag betekenen
mijn taal ontgaat, ze is inert en stil als land in winters
als zaad in een zak van lijnwaad
achter een schuurdeur in januari

mijn vader ging in het voorjaar doodernstig
koninginnen doodmaken, in het bijenhuis de geur
van wijnazijn, oud achtkantig hout, propolis
de geteerde deksels op de gonzende kasten
de functie van het duister
de sfeer van ambacht en uitleg

opeens stond hij daar dan, in zijn imkerkleren
een rare sprookjesfiguur, tegen mijn moeder
zei hij: ik ga een paar uur koninginnen doodmaken
mijn moeder zei daar gewoonlijk niets op

de bijen zijn ziek nu, van hun huizen is niets meer
in een enkeling de herinnering aan een lucht en
aan het speelziek stof in een bundel dringend licht

ik ben een kind van een imker, ik weet niet
wat het betekent maar het liet iets in me achter

je vraagt wat er van ons wordt, we spelen
de darrenslacht in een ballade van warme dagen,
wachten op een kus in een kamer van vragen
mijn handen op je lenden, de lus rond mijn leven,
mijn oordeel in mijn blijvende honger
de aandacht als kleefkruid
het beeld van koolzaadweelde
in de ingetogen polder die zich met zwijgen indekt
tegen boerenverstand en prozaïsche wind

het lijkt opeens genoeg, een ja zie ik aan je mond,
we bekijken gespannen de kleur van klaver
het zonlicht bespeelt het overleven
het is voldoende, dat was het lang geleden al


© Jan Posman


vrijdag 24 januari 2020

Het gedicht van de dag - 'Bijna' van Walter Haesaert









































Het gedicht van de dag is vandaag “Bijna”, een gedicht van de Tieltse dichter Walter Haesaert.

Walter Haesaert werd laatst, op maandag 13 januari 2020, vijfentachtig. Het valt hem in geen geval aan te zien. Bij wijze van hommage heeft de Stad Tielt twaalf van zijn gedichten in het straatbeeld geplaatst. Nog tot 5 februari 2020 zijn die op vier locaties aan te treffen. Op zondag 19/1/2020 werd bovendien een nieuwe publicatie voorgesteld waarvoor Haesaert zestien gloednieuwe en gloedvolle haiku’s schreef. Het gaat om het werk “De glasramen van Max Weiss in de Sint-Pieterskerk van Tielt” dat werd uitgegeven door de heemkundige kring ‘De roede van Tielt’.


Extern:
Gedichten Walter Haesaert sieren straatbeeld in Tielt
De Glasramen van Max Weiss-De Voorstelling
Heemkundige kring 'De roede van Tielt'
Walter Haesaert over de ontdekking van Jotie 't Hooft



dinsdag 21 januari 2020

Poëzieprijs van de Stad Oostende 2019 – 2020: winnaars bekend!

Op zaterdag 18 januari 2020 werden in 'de Grote Post' in Oostende de winnaars van de tweejaarlijkse  Poëzieprijs van de Stad Oostende voor dit jaar bekendgemaakt. De wedstrijd was al aan haar elfde editie toe.































Niet minder dan 674 dichters stuurden, zoals gevraagd, een of twee gedichten in. Zo kreeg de jury bestaande uit Ivo Van Strijtem (voorzitter), Frank Decerf, Hester Knibbe, Koen Stassijns, Lies Van Gasse, Geert Van Istendael en Koen Vergeer 1070 (!) gedichten te beoordelen. Na urenlange beraadslaging kwam de jury tot de volgende eindconclusie.


De derde Prijs ( 750 euro) gaat naar Patrick Cornillie met:


Oostende, Dikke Mathille


Zie mij hier liggen, laag genoeg om mee te
deinen op de trage adem van de aarde en dicht
genoeg bij het strand om mij te verlustigen
aan het bandeloze leven van de zee.

Zie mij hier liggen, behaaglijk languit,
de krullenbol rustend in mijn linkerhand,
mijn blote kont gekeerd naar het hinterland.
Zie mij hier nest maken, zie mij lonken

naar de dichters, tevergeefs op zoek naar
een woord dat rijmt op krols. Zie mij,
vrank en vrij, parmantige tante, vol van
dromen en rond van genade.

Het zout der jaren trok mijn huid in rimpels,
buik en borsten maken al slagzij. Maar dat
deert niet, het deert mij niet. Want zie mij
hier liggen: heel Oostende is van mij.


© Patrick Cornillie


De tweede Prijs (1450 euro) was voor Robrecht Dehaen met:


Wee mij, Heer, want ik moet zwijgen


heb erbarmen, Heer, ontferm u over al mijn ledematen:
laat ze nog eens swingen tot ik niet meer weet dat ik
vergeten ben een plan te smeden – uitgaand van plausibel
taalgebruik – waarmee mijn flexibanen niet verloren gaan
tussen de kade en de toog van Gentse smoothiebars

verberg niet langer de verlossing, Heer, die U mij
voorloog bij het lossen van de lading drugsbananen,
goed verstopt in volgestouwde koffers van mijn
jongste Tesla’s, die nu aangemeerd zijn in Zeebrugge

want wee mij, Elon, bij gebrek aan lof voor de
perfect gefabriceerde mens die in mijn auto rijdt
en bij gebrek ook aan ontferming over Vlaamse
zangers en hun huisdieren, meestal zijn het vissen


© Robrecht Dehaen


Voor de eerste prijs ( 3000 euro) verkoos de jury het werk van Jan-Paul Rosenberg met :


De winterzwemmer

L’oeil véritable de la terre, c’est l’eau (Gaston Bachelard)


1
Dit is het pad dat mij verbindt, het licht
valt op de oever dicht en koele schemering
bezweert de wind die afmeert in mijn hand, de zon
laat al mijn schubben glanzen en ontkooit
het ijskoudbloedig dier dat uit het zwart
van zijn versteende bodem naar me tast
en door mij heen zwemt met de laatste
schaduwschemeringen van de nacht.


2
Het licht verbergt zich in de spiegel van de lucht
sleurt mij de diepte in, mijn hart pompt schuim. Ik zwem
(het hoofd omlaag) tussen de benen van de morgenstond
de vrijheid in, mijn voeten laat ik op de oever staan
en keer terug naar waar ik met mijn vissenstaart
mijn oorsprong vond, daar plant ik mij
met ingesponnen zeemeerminnen voort.


3
Steeds duik ik onder om te weten hoe de zon
zich door de duisternis verplaatst, in de onzichtbaarheid
beneden mij, voorbij de onderstroom word ik weer wat
ik was: ontworteld visioen. Wie weet wat al dit water
zonder mij heeft meegemaakt, vannacht, in wederzij
van al mijn oogopslagen drijven baarzen, snoeken
zoeken in mijn elementen onderdak.


4
Koud water is een hond die scherper bijt dan wind.
Al wat ik wist voer ik in weefsels mee, mijn ijsbeslagen
ledematen en mijn hoofd vol sneeuw. Het meer een schilderij
van licht, de jonge dag het vuur waaraan een zwaan zich laaft
en als een onontdekte stilte aan mij knaagt. Voor wie mij zoekt, kom naar de rand
en zie: ik ben van glas, mijn hoofd een vlam en schaduw van het kristallijne vlak
waarop het oerlicht schaatst en mij omhoog trekt, de versteende wolken langs.


5
Halverwege de verdwenen oevers zie ik hem, mijn tegenpool
en vraag hem wie hij is. Weet je dat niet vraagt hij, ik ben als jij
het beest dat door je dromen zwemt, waar kom je dan vandaan
vraag ik, hij wijst de richting aan waarheen ik ga, ik vraag
waar ga je heen, hij zegt stroomafwaarts en waarheen
ga jij? Ik kijk hem aan maar zie mezelf alsof ik sterf
en draai me om, drijf weg uit deze droom, ontkom
stroomopwaarts, naar de bron


© Jean-Paul Rosenberg


De laureaat Jean-Paul Rosenberg won in 2017 ook al de Grote Turingprijs. Intussen staan op de thuissite van derde laureaat Patrick Cornillie een aantal foto’s van de prijsuitreiking.

De jury wenst alle deelnemers aan de prijs en de prijswinnaars nog veel succes met hun literaire creativiteit. Bij deze 11de editie van de PPO werd eveneens een rijke bundel vol poëzie en prachtige foto’s van de stadsfotograaf Jan Van Der Borght uitgebracht. Deze publicatie kan aangevraagd worden via de Cultuurdienst van Oostende (059 25 88 20). De kostprijs: een luttel bedrag van 5 euro!

In deze bundel vind je het werk van de laureaten en zeven genomineerde dichters. Ook tref je er de longlist aan met de namen van 40 auteurs waarvan de gedichten tot de betere inzendingen behoorden.

De zeven nominaties waren voor: Annet Bremen (‘Oefeningen in eindeloosheid’), Dorien Couton (‘The Parrot’), Cora de Vos (‘Diepzeemoment’), Moniek Spaans (‘Setting’), Pieter Van de Walle (‘Het tijdperk van de wolken’), Frank Van Den Houte (‘Romero’) en Leen Verheyen (‘Afscheid van een interieur’).


© verslag: Frank Decerf

Redactielid van Digther en jurylid

Bericht over de proclamatie in HLN
Bericht bij "Dun lied donkere draad", de blog van de VWS


zondag 19 januari 2020

Het belang van het irrelevante - Kluger Hans

Oproep Kluger Hans #38

Het literair boorplatform én tijdschrift Kluger Hans#38 lanceert opnieuw een open oproep! Rond het thema ‘Het belang van het irrelevante’ mag iedereen die daar zin in heeft een tekst (essay, verhaal of gedicht) ter publicatie overmaken aan de redactie. Dit uiterlijk zondag 23 februari 2020 en via het inschrijfformulier op de website van Kluger Hans.

Het zoeken naar het belang van het irrelevante kan dienen als startpunt om na te denken over invalshoeken die anders zonder meer onder de mat zouden worden geveegd. Bedenken waarom het irrelevante relevant zou kunnen zijn, staat ons toe om gebieden te exploreren die we anders geen blik waardig hadden gegund.

Thuissite Kluger Hans
Insturen via de website van Kluger Hans

Bij deze oproep moet wel opgemerkt worden dat Kluger Hans resoluut inzet op opkomend talent. Auteurs die willen inzenden mogen dan ook niet meer dan drie boeken of bundels op hun conto hebben staan.

Zie ook:
de Nieuwe Garde


zaterdag 18 januari 2020

Orgiastische en demonische warrigheid - Alain Delmotte

Alain Delmotte over de Waalse dichter Jean-Pierre Verheggen in een vertaling van Christoph Bruneel.

Met het boek ‘Pubers, pietenpakkers’ worden we met twee literaire buitenbeentjes geconfronteerd: Jean-Pierre Verheggen (1942) en Christoph Bruneel (1964).Jean-Pierre Verheggen fungeert al decennialang als het enfant terrible onder de Waalse dichters (die in Frankrijk overigens als ‘poètes belges’- ‘Belgische dichters’ worden aangesproken). Verheggens reputatie is groot. Zowel in Wallonië als in Frankrijk. Belangrijke uitgeverijen gaven boeken van hem uit. Zo onder meer ‘Gallimard’. Hij werd verschillende keren bekroond.

Er even op wijzen dat in zijn debuutjaren Verheggen vaak terecht kon bij het tijdschrift TXT. Dat tijdschrift werd geredigeerd door o.m. Christian Prigent (die je een beetje als de beschermheer van Verheggen mag beschouwen). TXT speelde een hoogst belangrijke en polemische rol in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw.

Bruneel is op allerlei artistiek vlak actief. Als tweetalig dichter is hij in het Nederlandstalige gebied een totaal onbekende – terwijl hij in Frankrijk op waardering kan rekenen. Over zijn werk en zijn veelzijdigheid schreef ik al eerder. Bij uitgeverij ‘L’âne qui butine’ waarvan hij samen met zijn partner Anne Letoré mede-uitgever is, gaf hij onlangs een vertaling van een werk van Verheggen uit. ‘Pubères, putains’, ‘Pubers, pietenpakkers’.

Indien we als referentiepunt de Nederlandstalige poëzie nemen, dan passen beide heren in 
niet één gehanteerd literair schema of canon. Hun felle taal-buitensporigheid (zeer extreem en stoutmoedig bij Verheggen) lijkt in ons taalgebied niet van toepassing. Of we moeten al ver buiten de marges van de canonieke literatuur gaan. Of het bestaat wel en er wordt op neergekeken. En straal genegeerd. Ik stel alleen vast dat het soort teksten dat Verheggen en Bruneel schrijven in Frankrijk op meer bijval en erkenning kunnen rekenen dan bij ons. Een verklaring hiervoor heb ik niet meteen. Tenzij misschien in het feit dat men in het Franse taalgebied over een groter, althans minder preuts, passioneler taalgevoel beschikt dan hier te lande. Dat is evenwel een vrijblijvende hypothese.

De prozatekst ‘Pubers, pietenpakkers’ stelt zichzelf als een verhaal voor, ‘un récit’. In de narratieve lijnen van deze tekst lezen we iets over twee pubers die elkaar mentaal en fysiek vinden in een voor hen vijandige wereld waarop ze geleidelijk aan op perverse en prostituerende manier wraak zullen nemen. Ze worden ‘pietenpakkers’, een grof, vuns en ludiek neologisme voor mannelijke en vrouwelijke prostituees. Of althans zoiets moet het verhaal zijn, kwam het verhaal mij voor.

Verhalen worden met woorden geschreven, jawel, maar gedichten worden naar mijn mening eerder vanuit de taal zelf geschreven. In een gedicht ligt de focus op de taal. Het narratieve en het anekdotische wappert mee maar enkel op de achtergrond. Niet dat ik graag in categorieën of modellen denk, maar dit boek beschouw ik als een lang prozagedicht. In ieder geval is het een tekst die de te vertrouwde, conforme literaire genres doorbreekt en de taal in de volle aandacht plaatst. De taal is in een gedicht het hoofdpersonage.

En inderdaad: taal slaat in deze tekst de lezer zonder taboes om de oren. Gedeconstrueerde taal welteverstaan. Want de taal zelf krijgt rake klappen toegediend. Verheggen ramt de woorden binnen, legt ze bloot, vervormt ze en bewerkt ze op een creatief-speelse manier zodanig tot er, bijvoorbeeld, bij de vleet neologismen ontstaan. Er steken verborgen woorden in de woorden. Verwacht u voor u aan de lezing begint aan een linguïstisch slagveld dat zich door een vindingrijke en vinnige strategie kenmerkt. Op de achterflap verwijst Peter Holvoet-Hanssen terecht naar affiniteiten met Rabelais, Villon en de rijkelijk vloekende Kapitein Haddock uit de kuifjesstrip (het boek bruist effectief van de invectieven). Graag voeg ik nog aan dit lijstje le Comte de Lautréamont (auteur van ‘Les chants de Maldoror’) en het late werk van Antonin Artaud toe.

Verheggen is een anarchist in narrenpak. In zijn taaluniversum zijn er geen hiërarchieën. Alle mogelijke woorden worden voor de dienst goedgekeurd. Geen uitzonderingen! En voor een nar bestaat die dienst uit onder meer venijnige spot. Een nar houdt zich niets ontzegd. Alle remmen los: afwisselend schaamteloos, platvloers, lyrisch beroesd en tegelijkertijd maf en verheven. Wat Verheggen sterk typeert zijn de doorlopende taalgrapjes en woordspelletjes. Die gaan van kinderachtig en flauw tot subtiel en exquise. Zijn verbluffend vocabularium haalt hij waar hij het vinden kan: zowel uit het wetenschappelijke, filosoof-academische discours als uit de volkstaal en de boeventaal. Een vreemd ratjetoe krijgt de lezer geserveerd. Er kan redelijk wat afgelachen worden. Voor wie tenminste zwarte humor kan appreciëren.

Ook in dit boek weet Verheggen zijn taal bot te vieren: promiscue, blasfemisch, scatologisch (we lezen een hilarische passus in dat verband). Niet bepaald kinderliteratuur dus. Wie een fraaie esthetiek verwacht, zal ontgoocheld worden. Het is hiervoor te onomfloerst, te brutaal, te expressief: alles lijkt wel uitgespuugd.

Onmogelijk om deze tekst in één ruk uit te lezen. In ieder geval is het mij niet gelukt. Deze teksten vergen veel van de lezer: niet zozeer in hun moeilijkheidsgraad (dat valt best mee), maar in de voortdurende alertheid die het van de lezer vergt. De quasi uitputtende woordenstroom laat je niet met rust. Je hebt te maken met een letterlijk te nemen taal-defecatie waarbij het anale op bepaalde momenten zonder gêne wordt geëxploreerd en geëxploiteerd. Als lezer loop je het risico om daarin de tel kwijt te raken. Je zoekt nodeloos naar rustpunten en dat kan irriterend werken. Maar misschien is dat wel één van de beoogde effecten.

Het geheel klinkt bezwerend en provocerend. De tekst is zeer geritmeerd, oraal, zelfs scanderend. Effect dat wordt teweeggebracht door de vele eenwoordzinnen en elliptische zinnen, met plots hier en daar flink meanderende, zich onafgebroken voortstuwende zinnen. (Het doet me denken aan het plastische werk van Cy Twombly en Jean-Michel Basquiat. En aan het werk van Bruneel zelf. Op de voorflap staat een voor hem typische tekening: vitaal in al zijn orgiastische en demonische warrigheid.)

We lezen lyrische opwellingen die meer dan eens tot hyperbolen uitgroeien. Hyperbolen die in de coda van de laatste hoofdstukken een sadistisch karakter vertonen. Ook in de laatste hoofdstukken (het gaat gestaag crescendo) helt de al gesignaleerde blasfemie naar het satanisme over. We lezen zeer schunnig aandoende passages (schunnig taalgebruik is tenslotte ook een taal) die worden afgetraind met een dreun die onvermoeibaar zijn weg gaat en van een litanieachtige aard is.

Wat nu de vertaling betreft? Ik zal daar kort over zijn. Het feit dat Bruneel het aandurfde om Verheggen naar het Nederlands over te brengen, getuigt van groot lef. Het is een moedige prestatie. Bruneel mag dan tweetalig zijn, een professioneel geschoold vertaler is hij niet. Maar hem als een amateur beschouwen is een brug te ver. Hij beschikt over voldoende praktisch en talig inzicht en uit zijn inleiding blijkt hij een kenner te zijn van het werk van Verheggen. Die inleiding is bijzonder en grappig. Hij inventariseert er in alfabetische rangschikking de stilistische kenmerken van Verheggen. Een voorbeeld. ‘Irregulier: de regels niet volgen, ’t is te zeggen de regels heel goed kennen ten einde ze in een hyper-creatief anti-tradioneel welbehagen te overtreffen. Als dit geen mooi te volgen programma is!’. Ik signaleerde al Bruneels creatieve affiniteit met Verheggen (en specifiek met dit werk van Verheggen). Ik kan me daarom niet van de indruk ontdoen dat met deze vertaling Bruneel een kloek statement maakt richting Nederlandstalige literatuur in het algemeen, Nederlandstalige poëzie in het bijzonder. Alsof hij die een pen op de neus wil zetten?

In het boek staat de tekst zowel in het Frans als in het Nederlands te lezen. Ik las de Nederlandse tekst en gluurde af en toe naar de Franse. Bruneel vertaalt niet letterlijk, maar wijkt ook niet gewelddadig af. Hij probeert creatieve equivalenten te vinden voor wat stilistisch in de oorspronkelijke tekst gebeurt. Ik beperk me tot een voorbeeld.

‘Nous restions assis. Comme bénis. Bels ou faisant des chichis de veilles ladies. Nous exclamant même: sapristi.

Sapristi !

C’est ainsi. Nous aimions persévérer de paraître inassouvis. Ou las. Démunis dans notre parler.’

Dit wordt vertaald als:

We bleven gezeten. Als gezegend. Knap of kapsones van oude matrones makend. We riepen precies: deksels!

Deksels!

Zoals op elk potje een dekseltje past. We hielden van te volharden in ons schijnbaar onverzadigd lijken. Of uitgeput. Ontdaan van ons praten.

Sapristi als ‘deksels’ vertalen staat Bruneel toe om het klankspel ‘sapristi!/C’est ainsi’ te behouden door het als ‘Deksels!/Zoals op elk potje een dekseltje past’ te vertalen.

We lezen sporadisch een Vlaams-dialectisch idioom: zoals ‘met de poepers zitten’, ‘tot gelijk wa’, ‘velowielen’ of ‘binst’ (tijdens, terwijl). Dit kan, wat mij betreft, aangezien Verheggen zelf op die manier te werk gaat.

Voor de honderden neologismen zoekt en vindt Bruneel evenwaardige. Ik citeer ze niet. Ik laat dit aan de lezer en zijn leesplezier over.

Het is maar door zo’n boek te lezen dat je vaststelt hoe braaf de Nederlandstalige poëzie wel is. Of hoe braafjes Bruneel die vindt. Misschien heeft onze poëzie meer nood aan dergelijke vrijbuiters, razende blaffers, onbeschofte boeren, tong uitstekende narren. Ze zullen wel te vinden zijn maar ze zijn met te weinig en we willen ze niet zien. Of ze willen zich, zoals Bruneel, niet laten zien.


© Alain Delmotte


Pubers, pietenpakkers’ – ‘Pubères, putains’ van Jean-Pierre Verheggen, vertaling Christoph Bruneel, 2018, ISBN 978-2-9197712-23-6


Extern:
Jean-Pierre Verheggen - Wikipedia Fr
Christoph Bruneel
L'ane qui butine
Alain Delmotte bij With over Jean-Pierre Verheggen











dinsdag 14 januari 2020

Regels van ontregeling - Jan M. Meier

Evelien Sergeant: Loneliness (130 op 110 cm)



























Regels van ontregeling


(1)


laat de tijd ons verlaten
spijker de maan vast aan de nacht
en in dat ontklede licht
zal mijn pen je een hand zijn

een heer van handen die je lijf
barbaars te lijf gaan
je bewonen als vogels het kale eiland
scholen van vissen de koude diepzee

en zeewaarts glijdend
in je smalle malse warmte
zal ik - een vuurspuwende drakenkop -
je onderwerpen aan de liefste dwang

die tanden zet in je vel
tering jaagt door je weerloze vlees
als zuur door je harde schors heen bijt
zodat je niet vergeten kunt

hoe je leeft en in mij
de lijnen van het leven kerft

de regels van ontregeling


(2)


want zie: door een mist van waan
en zin spatten opgespaarde woorden
over de brokkelende dijk
heb geen deernis, spring terug, sla op de vlucht

weet
ik leg me niet lieflijk neer, ouwe dame

laat me door je dagen razen
laat me je storm rammen
je geselen met noordenwinden
je begraven onder het zand van
gestrande gedachten

want waaien wil ik, wind wezen
om je oren, spiralen door je hoofd
je onbewoonde weide verwoestijnen

wind van egels wil ik zijn
geen woord, geen regel nog heel


(3)


de streep is getrokken
repelsteel

potlood op het blad onbewogen
geen rechte ongekromd
geen boven of onder geen links of rechts
met onvaste of vaste hand aan te geven

streep als gedachtestreep
vloeibare grens, een golf
van altijd weer deelbare deeltjes
tussen jou en mij in gebroken

hoed je voor natte voeten
houd het hoofd koel
want wat is getekend
zal worden weggeveegd

zoals wij ooit onwijs wij
de taaiste tekens in rijen ongeregeld
geen stelling helpt, geen egel ont-
komt aan zijn zachtste wang

geen regel aan zijn einde


(4)


stilstand sta niet stil
nog wordt diep onder mijn korstige aarde
gesteente tot vloeibare gestalte

hoe moet ik vertellen, jou
uit het witte niets van dit geruite papier
met een mond van woorden gesnoerd

hoe moet ik de parels van het telraam
telkens verschuiven om een som
de waarde van een waarheid
één tel van tel te verbeelden

leg me het zwijgen op
ruk uit de tedere tong
breek mijn pen
leg me neer in bewogen stilte
sla me met verstomming

haal me in je hoofd


(5)


alweer op het strand gestrand
de ene stap tegen de andere opgewaaid
hard tegen de wind en mijn hart in
op de bloedadem getrapt

het is passend dat de wind uithaalt
de lucht uit de hemel dreigt te vallen
losgeslagen onder haar eigen gewicht

het is passend dat de zee schuimbekt
hoont om mijn nog te tedere toorn
die torent en schaduw zaait

zo opnieuw in de kiem ontkiemd
tot gedenkenis gedoemd
te lang de woorden als zoete koekjes
suikersnoepjes uitgestrooid

voer voor nog vreemdere vogels
uit nog willozere oorden
die als ik nooit hebben gevlogen

terwijl verzweerde woede
uit alle poriën parelt


(6)


de thee gaat niet over de rand
een snokje op de schaal van een kopje

een draadje dat losraakt
verward tussen vele draden
waarvan je achteloos het bestaan
uit je zinnen had gezet

niet meer dan een schokje
kracht zeven in een leven
dat toch toe was aan een schok

je doet nog altijd melk in de koffie
er staat nog witte wijn in de koelkast
de vaat is geen dagen vuil
je staat onder de douche
je legt jezelf in een bed
je slaapt soms
je neemt ’s ochtends een trein
en ’s avonds opnieuw
je opent een deur
je gaat op een stoel zitten
je praat soms met mensen
je werkt en soms werkt het


© Jan.M.Meier


De cyclus 'Regels van ontregeling' maakt deel uit van 'Grote gevoelens', de nieuwe bundel van Jan M. Meier.  Het is al zijn derde bundel die verschijnt bij Uitgeverij P.
'Grote gevoelens' wordt voorgesteld op zaterdag 15 februari 2020 om 16:00 uur in het Poëziecentrum in Gent.

Meer info over de voorstelling via deze link.




Grote Gevoelens - Jan M. Meier

Op zaterdag 15 februari 2020 wordt om 16:00 u. in het Gentse Poëziecentrum met
'Grote gevoelens' een nieuwe dichtbundel van Jan M. Meier voorgesteld. Het is na Engelenspoor (2017) en Tekenen (2018) al de derde publicatie van Meier die verschijnt bij Uitgeverij P.
Jan M. Meier (Gent, 1951) is sinds 2002 het pseudoniem van Jean-Marie Maes. Hij was medeoprichter en redacteur van Restant, redacteur van Yang en Deus ex Machina. Hij debuteerde met de bundel Figuratie (1972). Meier publiceerde creatieve, literair-kritische en wetenschappelijke bijdragen in diverse bladen. Gedichten uit Engelenspoor werden in vertaling opgenomen in een overzicht van de hedendaagse Vlaamse letteren in het Servische tijdschrift Erazmo (10/2017). Ook werd hij genomineerd voor de Melopee poëzieprijs 2019.

De nieuwe bundel wordt geïllustreerd met tien schilderijen van Evelien Sergeant. De schilderijen van Evelien Sergeant (Gent, 1977) creëren beelden die aansluiting vinden bij de beeldtaal van de bundel: vervoering en pijn in vele variaties.

De Schaal van Digther publiceert bij wijze van voorpublicatie 'Regels van ontregeling', een cyclus uit de bundel. Na te lezen via deze link.


Boekvoorstelling 'Grote gevoelens'
Poëzie-blog van Jan M. Meier
Blogbericht voorstelling bundel bij Vrolijk Puin - Jan M. Meier

Evelien Sergeant op Instragram
Thuissite Evelien Sergeant
Facebook-pagina Evelien Sergeant



© Jan M. Meier -foto Sprekende Ezels



zondag 12 januari 2020

tattoo als lunch

als ontbijt eet ik zure rekkers
ik rek hen op tot ze scheuren
suiker sprankelt op mijn wangen
ik hoop dat ik vandaag aan haar blijf kleven

’s middags loop ik een tattooshop in
ik kies voor wit met blauw,
het Bochservies van bij haar thuis
dan is er tenminste iets aan mij

waarvan ik zeker ben dat ze fan is
mijn picknick voer ik aan een eenpotige
eend in het stadspark die net als zij
van kikkererwten en pesto houdt

als vieruurtje een queeste naar de ijscokar
altijd zingend in de verte, maar onvindbaar
snakkend naar een hoorntje met een bolletje
vanille op een zomerdag, zo snak ik naar

een lief, een vrouw


© Femke Vindevogel


zaterdag 11 januari 2020

sterke buffel - Femke Vindevogel

een groepsdier ben ik nooit geweest
en sterk was ik maar heel even
mijn totem kon niet fouter zijn en toch
tussen het ontwaken en het besef dat ik ontwaak
passen dertig seconden zonder pijn
waarin ik galoppeer over de steppe,
niet gehinderd, maar bulderend briesend
alle hindernissen omver beuken
mijn instinct achterna richting horizon
die eindeloos opschuift met de dag
daarna ga ik naar beneden en maak ik koffie
vis ik moeizaam stront uit de kattenbak


© Femke Vindevogel


vrijdag 10 januari 2020

kroonschuwheid - Femke Vindevogel

altijd komt het moment
waarop matrassen voor het slapen
uit elkaar worden geschoven

we worden als boomkruinen
die elkaar niet willen raken
we moeten gedacht hebben

dat het beter was alvast
te oefenen in het alleen zijn


© Femke Vindevogel


donderdag 9 januari 2020

verkeerde bestelling - Femke Vindevogel

altijd kijkt hij me bedenkelijk aan,
alsof ik een fout bezorgd bol.com pakje
met een onleesbaar retouradres ben

vaders houden onvoorwaardelijk van hun dochter
geloven we zonder meer, ook al houden kinderen
altijd van hun vader en is het andersom
veel minder vanzelfsprekend

soms wil ik dat ouders niet bestaan
dat we ’s avonds niet het internet hoeven
te bevragen over hoeveel procent borelingen
per ongeluk in het verkeerde gezin belandt


© Femke Vindevogel


woensdag 8 januari 2020

goedmaken - Femke Vindevogel

ze glijdt met haar hand langs mijn sleutelbeen
beweert dat ik uit mooie lijnen besta
ik verbind met mijn wijsvinger de sproetjes
op haar lichaam tot sterrenstelsels
bestudeer de melkweg op haar rechterdij

ik vouw onder en om haar armen en benen
alsof ik een octopus ben en zij een hapje
om te bewaren voor later als ik honger
heel even zijn we elkaars licht verstrengelde
partikels water, stikstof en koolstof

voor één keer in dezelfde richting dwarrelen,
dichterbij dan nu kunnen en mogen wij niet
ik draag onderbroeken twee maten te groot
zelfs een lapje stof mag niet te veel verwachten


© Femke Vindevogel


dinsdag 7 januari 2020

Vijf gedichten van Femke Vindevogel

Femke Vindevogel (Gent 1978) debuteerde in maart 2019 bij Uitgeverij Van Oorschot
met de roman Confituurwijk. Dit eerste boek werd bijzonder goed ontvangen en werd genomineerd voor de Bronzen Uil (prijs van het beste Nederlandstalige debuut). Femke Vindevogel is werkzaam als muziekdocent en illustrator en schrijft sinds geruime tijd ook poëzie.

Eerder verschenen van haar gedichten en verhalen in Het Gezeefde Gedicht, Poëziekrant, Verzin, Tirade en Meander. Het gedicht ‘De ruzie’ werd verleden jaar genomineerd voor de Melopee Poëzieprijs (prijs voor het meest beklijvende gedicht dat in het afgelopen jaar in een literair tijdschrift verscheen). In 2015 was ze met het gedicht 'Kat' bij de laatste 100 van de Turingwedstrijd 2015. Recent verschenen van haar gedichten op de site van Oote Oote.

Haar absolute liefde voor katten resulteerde overigens in 2016 in het leuke boek 'Kattenknutsels' dat verscheen bij Uitgeverij Lannoo.

Momenteel werkt Femke Vindevogel aan haar debuut als dichter. Haar eerste dichtbundel zal bij Uitgeverij Van Oorschot verschijnen in de zomer of in het najaar van 2020. De Schaal van Digther brengt vanaf morgen vijf gedichten die naar alle waarschijnlijkheid ook in haar debuutbundel zullen voorkomen:

goedmaken – woe 8/1/2020
verkeerde bestelling – do 9/1/2020
kroonschuwheid – vr 10/1/2020
sterke buffel – za 11/1/2020
tattoo als lunch – zo 12/1/2020 


Weg - Nieuwe roman van Frank Decerf

Frank Decerf nodigt uit!

Op zondag 9 februari 2020 stelt Digther-redactielid Frank Decerf, onze Man in Oostende, zijn nieuwe roman voor. ‘Weg’ zo heet het tweede deel van een trilogie die in 2010 werd begonnen met ‘Het
bezoek’. De voorstelling van het nieuwste boek waartoe iedereen van harte is uitgenodigd, gaat door op 9/2/2020 om 11:00 u in VLC Geuzetorre, Kazernelaan 1, 8400 Oostende. Het boek is net als 'Het bezoek' opnieuw een publicatie van VKH Torhout.

Over Het Bezoek : "Na een traumatische ervaring wordt de schrijver aangespoord om naar het zonnige Zuiden af te reizen om daar aan een nieuw boek te werken. Alhoewel zijn wereld totaal op instorten staat, pakt hij zijn koffers en laat Oostende achter zich. In het landhuis van zijn uitgever Georges moet hij er tot ontspanning komen en zich geheel aan het schrijven wijden, maar dan komt er onverwacht bezoek en ...".

Em. Prof. Dr. H. F. Mussche noemde Het Bezoek een "crescendo-boek, tempo en spanning nemen sterk toe naar het einde."

Over het literaire werk van Frank Decerf verscheen in 2014 het essay “De trage zandloper van het geluk”, geschreven door Guy van Hoof. In 2015 publiceerde Decerf ‘Getuigenissen’, een drietalige dichtbundel die was verlucht met 26 miniaturen van de Ierse kunstenaar Joe Moran.

De nieuwe roman ‘Weg’ kan rechtstreeks besteld worden bij de auteur:

Frank Decerf, Schapenstraat 29, 8400 Oostende
decerf_frank@skynet.be
BE78 4758 1503 0186  - Prijs: 20 euro






vrijdag 3 januari 2020

Het gedicht van de dag: Stuit van Kurt De Boodt

Het gedicht van de dag is vandaag met voorsprong 'Stuit' dit ontroerende gedicht van Kurt De Boodt. Uit zijn jongste bundel 'Wake' (Uitg. Wereldbibliotheek)

Kurt De Boodt:
"In mijn jongste bundel houd ik een wake. Of hoe je als vader én als zoon moet loslaten, zoals hier in 'Stuit'. Samen met mijn naasten nam ik zopas afscheid van mijn vader. Het is waar, je kunt je vader niet met je meedragen. Je laat hem levenslang gaan." (Facebook-notitie)