maandag 30 november 2020

De Melopee-poëzieprijs 2020 gaat naar Jan Baeke

De Melopee-poëzieprijs - Editie 2020 van de Gemeente Laarne gaat naar de Nederlandse dichter Jan Baeke. Hij krijgt de prijs voor zijn gedicht 'Ik bel mijn moeder' dat
 verscheen in het Liegend Konijn. De publieksprijs gaat naar Frederik Bosmans voor zijn gedicht 'Kamer, verschenen in Deus Ex Machina.
De uitreiking verliep gisteren volledig digitaal vanwege de bekende exploten van Tante Corona. Alle 21 genomineerde gedichten werden door een poëzieliefhebber of een bekende Laarne-naar voorgelezen. De filmpjes zijn te bekijken op het youtubekanaal van de Gemeente Laarne.
Een bloemlezing met de 21 genomineerde gedichten is vanaf december te koop bij de Dienst Vrije Tijd en Jeugd (op afspraak) en kost 10 euro.
Alle verdere info vind je via deze Laarne-link.
Een overzicht van de genomineerden werd eerder genoteerd in dit Digther-bericht.

#PoëzieprijsMelopeeLaarne2020 #JanBaeke #FrederikBosmans

zondag 29 november 2020

Manco - Bart Vonck

Hij is zich veel tekort
en open op je hand

als zonlicht knispert.
Zo schitterend daar

liggen en wind die uit
de stenen komt en

in je mond gevlamd.
Tekort, waarom?

Aanstralend het licht
rondom je toekomt

alsof jij de gave bent.


© Bart Vonck


zaterdag 28 november 2020

Buitelend - Bart Vonck

Buiten in mij
passeert de val
zomaar de valkuil –

de denkende vogel vliegt,
de jagende valt op de hand
die hem gooide.

Toen hij viel
in de verte riep hem
de valkuil:

val maar over de plooi
in de plooi, erbuiten
zijn echo in de bergen.


© Bart Vonck


vrijdag 27 november 2020

Ars Poetica - Bart Vonck

Niet schrijven is van alles het doel en het schrijven;
en het doel is niets wat niet schrijven is, of van alles
het doel in het schrijven; niet schrijven is van alles

het doel in het schrijven; schrijven is van alles en
niet schrijven het doel, en het doel is wat schrijven is,
niets of van alles het doel in niet schrijven; niet schrijven

schrijven is van alles in het schrijven niet schrijven
het doel; en het doel is van alles niets in het schrijven;
in het niet schrijven is niets van alles het doel.


© Bart Vonck


donderdag 26 november 2020

Ongehoord gedicht - Bart Vonck

Het is een kei in onzichtbaar. Omdat het mij
niet kennen wil gaat het o zo omzichtig te
werk. Het maakt de kleffe aarde rul. Het
houdt de wormen ver van sterven. Zo on-
terloops ontwijkt het mij, zo helder raadsel
als geen water kan ligt het erbij. Het doet
beroep op dove handen.

Ik leg het nooit terzijde, naast mij neer.
Ongewild hoe het te schreeuwen staat,
hoe het grient in de wind. Hoe het staart
voor mij uit, hoe het spaart mij uit de mond
van horen zeggen. Zo zuinig, edelmoedig
twee ineen is het bedacht op zijn oorsprong
van einde tot begin.

Voor wie schraal uit de mond is gestoten
zegt het te veel, niet genoeg. Het bulkt van
zeggen binnensmonds, het waait onkenbaar
in de wind verstrooid, het slaat een gat, wordt
niet gehoord, zo stil het stamelt uit zichzelf.
Het is het enige wat ik pijnlijk wil leren. Het
enige raadsel dat mij kent.


© Bart Vonck



zondag 15 november 2020

Roer, een nieuwe Vrijhaven voor poëzie

We begroeten met veel plezier en aandacht 'Roer', een nieuwe én veelbelovende Vrijhaven voor poëzie waarbij de leden van het Obsidiaan Collectief als Bad- en Watermeesters optreden!

We nemen alvast ook hier, aan onze verzamelde bakboorden, graag de wervende openingswoorden over:

"Welkom op Roer, het platform dat voortdurend beweegt. Bezoek het dok en steek uw handen uit de mouwen. Blik terug op het zog of klim in het want.

​ Maak kennis met matrozen en verstekelingen van het woord. Vergaap u aan de driftstroom en de golfslag, aan binnen- en buitenrijm. Richt de lens op de vrijhaven poëzie.
​ Zin om aan boord te stappen en de koers mee te bepalen? Aarzel niet en zend in. We staan open voor alles wat grenzen verlegt. Gedichten, muziek, graphic poems, fotografie en diverse cross-overs. "

Zo weten we, en ook jullie, klaar en duidelijk wat ons te doen staat!

Alle info over Koers en Vaarwater op de Roer-website!


donderdag 5 november 2020

Een geschiedenis - Geert Jan Beeckman

Geboren in het oosten werd ik later
over de heel de wereld Parijs.
En dat ik goud een berg opdroeg
God vertaalde naar het Latijn ik had
eerst duizend gedachten om het te zwijgen.

Later had ik meer mezelf bij de anderen.
Wat ook een soort van liefde was.
Zo legde ik een eeuw op aarde nog
voor de mens in aantocht was.
Zo zong ik vergezichten los voor er
iemand ginder.

Ik heb er woorden voor bedacht
kwartslagen in een dans onbestemde
reizigers tot ze bestonden. En wat ik
op een huid tijdens een nacht
heb je zo iemand al zien liggen.

Ik luister nu om alles trager te maken:
Chopin als pianist.
Schubert verdicht tot hart.
Alle dingen die rijmen op verlangen.
Alle dagen alsof het nu is of te laat.


© Geert Jan Beeckman


Geert Jan Beeckman op Poëzie Centraal





woensdag 4 november 2020

Verzoekschrift - Geert Jan Beeckman

Laat mij binnen oude dag.
Koningen en koninginnen heb ik afgelegd.
Spiegels verdragen aftakeling slecht
en slachtoffers zijn vermoeide helden.

Ik ben bereid tot onbeduidendheid.
Tot krimpen als ik de definitieve
uitnodiging krijg. Bloedarmoede
of oud zeer de tel houdt mijn hart bij.
Mijn ogen kijken dapper door.

Ik ben er nog maar kinderkoppen
daveren mijn jaren weg. Iedere ruggengraat
ben ik over. Ga met een vinger over mij
en ik lig in je. Het kan dat ik na dit gedicht
zomaar breek.

De roof door de nacht haalt levensherfst aan.
Door afstand te nemen van verdriet benader ik
mijn verlies. Ik adem om mezelf te verzamelen.
Ik schrijf je. Ik kleed mij met aarde.

Grond wordt de echokamer van mijn ziel.


© Geert Jan Beeckman


Geert Jan Beeckman op Poëzie Centraal





dinsdag 3 november 2020

Tarkovsky - Geert Jan Beeckman

Wat je nu nog ziet.
Schopte eerst de schoenen uit tot buiten de tijd.
Ging dan wandelen op zolen van gras en wind.
Legde zich neer bij wat haar niet zwaar viel.
Zei ook nog wat naast mensen herinneringen baart.

Misschien is de zon van een grote O
zo proef je ook dit gedicht op het oog.
En of zij rust van het zwijgen
misschien is dat teveel naar de letter.

Maar dat zij stoor mij niet speelt
en heus wel weet dat die foto er komt:

‘Want jij en ik redden even de wereld
mijn zoon, daarom dat ik zo op aarde
en jij mij naar de hemel laat kijken.’

Dus zodra de dag ons niet te machtig wordt.
Zodra je weet dat genieten trage wijn wordt.
Zodra je voelt dat jij jezelf bij mij hebt.
Zodra je kan doordrukken op licht
door één lichaam opgenomen.


© Geert Jan Beeckman


Geert Jan Beeckman op Poëzie Centraal





maandag 2 november 2020

Gedicht in een trein - Geert Jan Beeckman

Wij liggen op de as. Een beetje tong
likt het gebinte. Het is de cadans
de komst van rechte stukken.

De komma’s de stippen in het land
waar onze gedachten zich naar schikken.
Lang kijken en of wij dat nog kunnen.
Op onze beurt nagekeken door het tijdelijke.

Er is een leven en een leven na elkaar.
Voor een tussentijd van geen woord.
Voor de stomme film van het passeren.
Bijna klassieke muziek. Ter grootte van
een werkelijk gebeuren.

Wij in de vorm van een raam.
En straks als kamers door de nacht.
Hoe snel verklein je als uitsterven niet mindert.
Tot stippellijn als je er bij stilstaat.
Tot een stuurloos vertrouwen met de hand
op het hart.

Wij zeggen niets omdat wij samen reizen.
Omdat het uitzicht zo goed is in schrijven.
Uren door lengte en lengte door lege plekken.

Bij gelegenheid zien wij naar elkaar.
Onder de sporen blijven wij anoniem.
De ongeschreven wet van het bestaan.


© Geert Jan Beeckman


Geert Jan Beeckman op Poëzie Centraal