vrijdag 24 maart 2023

I.M. Mark van Tongele

Leuven 5/2/2022 - © foto Paul Rigolle

Wat kun je schrijven bij het verlies van een mens, van een dichter, die je dierbaar is. Was… De vitaalste taalvirtuoos onder ons is niet meer. Met verslagenheid vernamen vrienden en lezers gisteren via een bericht van Atlas Contact, zijn uitgever, het plotse overlijden van Mark van Tongele (1956-2023).  “Taalplezier was zijn levenselixir” kopte het Nieuwsblad gisteren. En dat was ook zo. Als taaldichter had Mark van Tongele inderdaad nauwelijks zijn gelijke.

Onder zijn handen werd "de wereld een vouwzetel die zalig zit". Als dichter wist hij ons, gelijkgestemden, mateloos te inspireren.

Over ‘Roeivlucht’ zijn recentste bundel uit 2021 schreef Roger Nupie op de Boekhouding-blog van de VVL:

De poëzie van Mark van Tongele is een verademing. Hoezee voor de poëzie! En wat nu, lezer? Genieten! In jubel uitbreken. Doe alsof je thuis was! (…) Veerkrachtig/ op voorspraak van de morgen het zeegat uit.

En eerder in zijn recensie citeerde hij over van Tongele Paul Demets en Yves T’Sjoen:

Volgens Paul Demets is van Tongele ‘de componist met het ruimste klankregister onder de Vlaamse dichters’. Yves T’Sjoen is niet minder lovend, hij omschrijft de dichter als ‘de ontwerper van een inmiddels imposant taallichaam dat de afgelopen jaren in een serieel verband is gepresenteerd’. De Nederlandse krant Trouw omschreef hem als een ‘klankmagiër’.

Reinout Verbeke plaatste intussen op zijn Facebook-pagina n.a.v. Mark's overlijden een soundcloud-link naar het optreden van Mark van Tongele op het festival ‘Literaire Living’, editie 2009.

Wat zeker is: we zullen Mark met zijn allen missen! En zoals hij zelf heel vaak zijn zonnige mailtjes besloot, houden we voor eeuwig en een dag nu ook zijn onweerstaanbaar kwetsbare maar ook weergaloze woorden in ere:

Op hoop van zonnezegen,
en tegen de doodswind in.

(Paul Rigolle)

Extern:



© Foto Bert Bevers

zondag 19 maart 2023

Poldertaal - Bert Struyvé

Poldertaal


alles kun je als houvast grijpen
de trap naar de kruin van de dijk
treden die niet naar beneden komen

de toonladder die het net niet haalt
omdat het huis allang leeg staat, het huis
waarin alleen nog een peertje brandt

op de zolder, waar het nacht is
de gerande kringen beneden
in de pastelkleuren lijken echt

of is het doorgelopen stucwerk, de schuif
naar een wissel in blessuretijd   
om maar niets af te hoeven wimpelen

alsof je voor het eerst van jezelf opkijkt
als je ziet dat taal de polder niet redt
omdat ijsbergen op drift tanden tonen
met eigen water als gezworen kameraden

in de grote stad ver weg, vult een lopende
band het bovendek van de parkeergarage  

met auto’s
die niemand bewaart, een blanco blik
waar niemand thuis is   


© Bert Struyvé







zaterdag 18 maart 2023

Polderen tot je brak ziet - Bert Struyvé

Polderen tot je brak ziet

zeeweiden van wier, zwart gemangeld in rijshout
het dagmenu komt uit de tuinen van het Noorden  
stoer van krab met zeekraal als doolhof, bagger toe

intussen vullen de bewoners van het slikveld
de lucht met ingestudeerde uithalen van het koor
hagelwit leven zij daar op mijn grijsgedraaide plaat

dit spektakeltheater van het vrijgevochten wad
laveert als overwinning door mijn hoofd
hier verliest een standpunt sowieso binnen zes uur

elk evenwicht en spoelt als onderstroom weg
en dat terwijl prielen stoïcijns blijven kabbelen
tegen het zoemend klapwieken

van de gladde karkassen achter de dijk
ze schitteren blind, terwijl mijn ogen een uitweg
zoeken, een ligplaats willen, maar het is vol en ver

bureaubeslissers polderen zonder laatste ronde
schuifelen over geitenpaadjes, tussen zout en zoet
tot je brak ziet

heradem de laatste regel


© Bert Struyvé







vrijdag 17 maart 2023

De hondenwandelaarster zet de dag in - Jet Marchau

 De hondenwandelaarster zet de dag in  

‘Wandelen is goed voor je’, zeggen ze. Mijn knieën vertellen iets anders. De weegschaal schommelt tevreden. En neen, ik heb geen stappenteller.

Ik ga de tuin in en herken het geklop van de specht en het dwingend geroep van de heggenmus.  Boven me heeft de dageraad goud in de mond, verderop dreigt de donkere regen.

Ik zucht. Regenhoed, jas en das weer aan, stok en leiband mee. Wanneer breekt die lente nu toch eens door? Binnen trekt Chilla vanuit haar mand een oog open en zucht ook. Denk ik.

De straatlantaarns branden nog. Ik gebruik graag dat oude woord. Ik zie me direct in een sprookje van Andersen of in een verhaal van Dickens. Mijn hoofd zit sowieso al weken vol van oude en nieuwe verhalen. Van Prutske over Vlaamse en Noorse sagen en verhalen tot Morris en Misjka,  Margriete en Carlotta. En naar een nieuwe ontdekking, vanmorgen bij het scrollen.  ‘Harde hand’ van Marita de Sterck, ook al een verhalenverzamelaarster. Nu met een jeugdverhaal  met  een asielhond en haar baasje in de hoofdrol.

Ik kijk naar Chilla. Een Westie. Chique, geen asielhond, wel een vroegere ‘flat’- hond. Al even erg.

De straatlantaarns doven zichzelf uit. Het is 7 uur. Er nadert en andere hond. Een ‘labradoodle’ weet ik. Gisteren was er een Italiaanse waterhond. Met krulletjes.  Een grote ‘bobbie’.

‘Dag Bobbie’, zegt een bejaarde tante tegen 11 jaar oude Chilla. In haar wereld heten alle honden nog ‘bobbie’.   En ze wrijft de andere bejaarde dame over het hoofd.

Onze vroegere- en tot onze aangewaaide Chilla ook enige-  hond haalden we na veel smeekbeden van de kinderen en verleid door zijn trieste  ogen, wel uit het asiel. ‘Vicky’ heette hij, meteen door de kinderen tot ‘Ricky’ omgedoopt.  Het woord genderneutraliteit kenden ze nog niet. Een ‘stratier’,  een bastaard.  Daar pakken de hondenbaasjes tegenwoordig niet meer mee uit.

Ik trek de snuffelende Chilla voorbij de voortuinen. De krokussen en paaslelies hebben zich weer opgericht. Bij al die regen van de voorbije dagen waren ze bijna weer de grond in gekropen. In de slotgracht van het (middeleeuws) kasteel mis ik de eenden. En de verhalen die met de bewoners verdwenen lijken.

Ik sla de weg naar huis in. Mijn hoofd alweer bij de verhalen die ik moeizaam op mijn computer samenraap. Een deadline  nadert.

Ik bedenk dat ik vanmiddag maar eens op zoek moet gaan. Naar de asielhond van ‘Harde Hand’.

Met de fiets, zelfs goed voor de knieën.  Zegt men.

© Jet Marchau


Uit: ‘Het leven na zeventig’ – De hondenwandelaarster

 

 


donderdag 16 maart 2023

Had ik de liefde - Kees Engelhart

Had ik de liefde                                                     
Naar 1 Korintiërs 13

1

Eens niet lang geleden sprak ik
De talen van alle mensen
En die van de engelen eveneens
Maar de liefde had ik niet

Niet meer was ik dan een lege zinderende gong
Een welluidend doch nietig cimbaal

Ik bezat de gave te profeteren
De macht alle geheimen te doorgronden
Ik bezat het geloof
Dat bergen verzetten kan
Echter de liefde had ik niet
En niets wist ik
Was ik

 

2

Ik verkocht mijn bezittingen
Om voedsel aan de armen te schenken
Zelfs wilde ik mijn lichaam geven
Om door vuur te worden verteerd

Echter niets baatte mij
De liefde kreeg ik niet

De liefde die geduldig is
Vol goedheid
Die geen afgunst kent
Noch ijdel vertoon
Of zelfgenoegzaamheid

De liefde kreeg ik niet

3

De liefde die niet grof
Of zelfgenoegzaam is
Zich nimmer boos maken laat
Het kwaad zichzelf niet aanrekent
 
De liefde kreeg ik niet
De liefde die zich niet verheugt
In onrecht
De liefde die vreugde vindt in waarheid
Die alles verdraagt
Alles gelooft
Alles hoopt
In alles volhardt
De liefde die niet vergaat

4

Had ik de liefde
Nee
De liefde kreeg ik niet

© Kees Engelhart  





dinsdag 7 maart 2023

Uit het hoofd - Paul Rigolle

Denkend aan Tsjêbbe Hettinga.
(dagboekgedicht 7/3/2023)



Zijn taal herinner ik mij en dat land van hem
van toen ik jaren na zijn dood voor het eerst
in Burgwerd, Weidum en Leeuwarden de weg
naar Harlingen vond en in Tsjêbbe’s sporen liep.
Fries en vlak, uitgerolde, uitgestreken cocon,
dat aardedonker land van hem, maar vaker nog
plotseling zonovergoten felbelicht zoals ook zijn taal

ooit aan mij verscheen, eb en vloed, en blind zoals hij
zelf in golven terugkwam van waar hij was geweest,
slijpend, femelend zijn stem liet spreken die voor
eeuwig door de plek bepaald en opgediept niet
van ophouden weten wil, nooit een einde maakt
aan het talmen het tintelen het tillen van taal
die de zijne is en was, maan verborgen achter

ingebeelde bergen, stemvork nagelaten als door
een blinde bulderaar, bonkend bluffend brekend
in de vlek van licht zoals het zich in woorden vatten laat
in een gedicht van hem dat we memoreren en kennen
uit het hoofd waar het zichzelf uitzinnig staat
uit te zingen, nagalmend in de kerken de kerkers
en de kamers van elk hart dat achterblijft.


© Paul Rigolle


Dit gedicht werd geschreven als hommage aan de dichter
die op 7/3/2023 alweer tien jaar geleden overleed.

Meer info over Tsjêbbe Hettinga op de website
die hem blijvend herinnert.

Meer moois over de Friese literatuur
op de site van Jelle van der Meulen


 


 

donderdag 2 maart 2023

Velimir Lobsang - Drie gedichten

 

Auto Da Fe

teruggedrongen
in de huid van
tegengestelde vuren

het glinsterend
taaloog geteisterd

likkend en
onaflatend
leggen assen
mij in zwijgen

© Velimir Lobsang

(uit de bundel 'het weggaan blijft mijn thuis')


het weggaan

het weggaan
blijft
mijn huis
mijn onbewoonbaar
smeltend bewogen
verloren tijd
het slapend
waken over
leegstaand water
drooggelegde ader
slingeren
met vrijer geweld
een samenzang
van dood worden


© Velimir Lobsang

(uit de bundel 'het weggaan blijft mijn thuis')

Joekagir
 

trage stemmen rook
verminderen zich
tot waar het kringelen
over de paden der roofvogels loopt

de sjamaan roept
zijn dorp van vuur
in echo’s samen

de zwevende taal
van okeren berg-oen
in nevelig gesprek met avondzon

achter een afweenbaar masker
van prevelingen
schenkt de dood
bronnen van klaarte

© Velimir Lobsang

(uit de bundel 'het weggaan blijft mijn thuis')


De bundelhet weggaan blijft mijn thuis’ is te verkrijgen via hedwigverbeeck@hotmail.com

Zie ook de hommage aan Velimir Lobsang van Alain Delmotte: Ik ben maar ik kan niet zijn.


Cover 'het weggaan blijft mijn thuis'
 
 
Handschrift Velimir Lobsang