vrijdag 29 april 2016

Boekenbezit (1) - Frans Deschoemaeker

Een aantal kunstbroeders heeft al opgemerkt dat mijn bibliotheek eerder bescheiden van omvang te noemen is. Zelf bewonen zij doorgaans huizen die van keldervloer tot daknok met boeken zijn volgestouwd. Wat voor mij een verschrikking zou zijn. Ik wens niet op een boekenberg of in een papierkrocht te wonen. Ik wens niet dagelijks geconfronteerd te worden met tienduizend boeken die ik niet heb gelezen, of niet meer zal kunnen herlezen. Wie zomaar boeken optast, bezondigt zich aan tenminste drie hoofdzonden: gulzigheid, hebzucht en hoogmoed. Het wordt bovendien wel erg stoffig met zoveel papier in huis.

In een huis zonder boeken zou ik niet kunnen wonen, laat daar geen twijfel over bestaan, maar je moet ze niet overal hebben. Je moet ook kamers hebben waar geen boeken staan, waar een muur een muur is, waartegen je bijvoorbeeld een schilderij kan ophangen, waar ruimte is om samen gezellig koffie te drinken of met de hond te stoeien als het weer tegenvalt.

Gevraagd naar het waarom van de bescheiden omvang mijner boekenverzameling antwoord ik steevast, en naar waarheid: ik heb veel gelezen en weinig opgestapeld dat mij niet beviel. Mijn kasten bevatten een miniem deel van alle boeken die ik in mijn leven heb gelezen, zij bevatten alleen de duizend zevenhonderd vijfendertig titels die er wezenlijk toe doen. Die titels doen er wezenlijk toe, omdat ik mij herinner hoe ze mijn pad gekruist hebben en hoe ze mij veranderd, bevestigd, gerechtvaardigd hebben. Of hoe ze mij onvergetelijke uren bezorgd hebben en mij mijn tijd en mijn ruimte en mijn andere aardse condities hebben doen vergeten. Of hoe ze mijn drang een mooi, oud boek te bezitten, bevredigd hebben. Zij zijn mijn leeftocht op mijn reis. Zij verdienen het voortdurend herlezen te worden, of tenminste af en toe weer eens van de plank genomen te worden en koesterend doorbladerd. Door mij.

Dit is trouwens het lot dat elke schrijver elk van zijn boeken toewenst: levenslange tactiele omgang met een toegewijde lezer.

Je zult op je vijfenvijftigste je persoonlijke canon samengesteld hebben, of je zult hem nooit meer samenstellen. Je zult op je vijfenvijftigste beginnen met hoofdzakelijk nog te herlezen. Het zoude zonde wezen om buiten je persoonlijke canon nog veel alsmaar kostbaarder wordende tijd te verdoen aan het lezen van boeken die onvermijdelijk alleen nog van het tweede garnituur kunnen zijn. Een te grote nieuwsgierigheid is in deze misplaatst. De literaire actualiteit? Flaptekstschrijvers, promotiejongens van grote uitgeversconcerns en juryleden van literaire prijzen willen het ons graag aanpraten, maar het zou van pretentie en domheid getuigen te geloven dat wij nu net in die halve eeuw leven waarin wekelijks een nieuw literair meesterwerk het licht ziet.

Op je vijfenvijftigste moeten overrompelende nieuwe ontdekkingen uiterst zeldzaam geworden zijn. Ik breng deze winterse dagen door in mijn duizend zevenhonderd vijfendertig banden tellende Oudenaardse bibliotheek. Ik herlees Proust, Borges, Huysmans, Joyce & Co, Sebald, Reve, maar ook Nescio en Modiano, dat ene gedicht van Carette of van Oscar-Vladislas de Lubicz-Milosz, deze of gene pagina van Maurice Gilliams, en hoef slechts af en toe een licht heimwee te onderdrukken naar de tijd dat overrompelende nieuwe ontdekkingen tot de dagelijkse mogelijkheden behoorden.


*


Ik schroom mij niet te zeggen dat een paar essentiële werken in mijn boekenverzameling ontbreken. Eén daarvan is ’t Zeegat uit met Jan van Leeuwen, of de Ketelbinkie-trilogie, van Anthony van Kampen. Ik trof het bijna zeshonderd pagina’s tellende boek aan in een voor de rest lege kast op de stoffige toneelzolder van het Don Bosco-instituut te Kortrijk, helemaal in het begin van mijn donkere kostschooljaren. Ik eigende mij de turf toe. Dat beduimelde, uiteenvallende boek, dat in mijn herinnering overeind staat als het ultieme jongensboek, heeft eindeloze uren in duffe studiezalen en winteravonden in de dakkapel van mijn kamertje onder de pannen draaglijk gemaakt. Ik droeg het boek overal met mij mede. Zo kon het geschieden dat ik het later, tijdens een zomerkamp, weer kwijtraakte.


Uit: De waterlelies van Montparnasse, een werk in gestadige voortgang.


© Frans Deschoemaeker

woensdag 27 april 2016

Rozalie Hirs in het Penhuis

Zondagmorgen 24/4/2016 laatst was Rozalie Hirs te gast in 'het Penhuis'. Dit keer had het Kortrijkse literaire genootschap, dat wat ons betreft binnenkort 's vanwege onvolprezen en hardnekkige poëtische verdiensten één of andere award dient
te krijgen, als locatie het stemmige Antigone-theater uitgekozen. De voorstelling ging door in samenwerking met het 'Festival van Vlaanderen Kortrijk'. Een ruim publiek zag en hoorde er hoe Digther-redacteur Alain Delmotte één van de boeiendste dichters van het moment tot mooie overwegingen wist te verleiden. Maar Rozalie Hirs schrijft niet alleen gedichten, ook als componiste heeft ze renommée verworven... In Kortrijk werd haar lezing begeleid door de opvoering van drie van haar stukken (Nadir, Zenith en Bridge of Babel) door het Quator Bozzini. Mooie & hartverwarmende voormiddag!

Ook nog even meegeven dat de volgende & alweer niet te missen activiteit van Het Penhuis gepland is voor 9/10/2016. Dan staat duivelskunstenaar-schrijver Christophe Van Gerrewey op het programma. Gastheer is Daniël Rovers.

(P.R.)


Extern:
Website Rozalie Hirs
Blogspot het Penhuis
Het Penhuis op Facebook
Quator Bassini
Website Stad Kortrijk - Het Penhuis
Antigone-theater Kortrijk
Festival van Vlaanderen Kortrijk


Verrassing - Yerna Van den Driessche


of je nog een kinderwens hebt?
en dat je een eicel kan laten invriezen
voor een mogelijk later

je schrikt
broedt op een vraag
klapt dicht

buiten word je opstandig
lurk je aan een e-sigaret
proef je de wrange smaak van loser

je hebt het over verhuizen
over een holle echo
een ei-lege kamer

bij een ijsje met warme chocolade ontdooi je
wordt zelfs een diepvrieskind bespreekbaar



© Yerna Van den Driessche


Voorpublicatie uit de nieuwe bundel 'Schaken met de dood' die komende zaterdag 30/4/2016 wordt voorgesteld in CC Groenendal te Merelbeke.

Meer info:
Website Yerna Van den Driessche
Uitgeverij P
Digther: Bericht over de voorpublicatie


Drie gedichten uit 'Schaken met de dood'
Voornemen
Terug
Verrassing



dinsdag 26 april 2016

Terug - Yerna Van den Driessche

vannacht opnieuw mijn eerste peuk gerookt
met de zoon van een sigarenhandelaar

ik ben vijftien stiekem roker
en verzamelaar van sigarenbandjes

onder een spoorwegbrug tussen introverte klaprozen
inhaleer ik clandestien geluk

ik ben het meisje zonder borsten
dat loenst en stottert als ze menstrueert

wanneer de droom wordt afgebroken
door een lach die lipt aan mijn slaap

haal ik de wissel over
zet ik de zoon op een zijspoor

© Yerna Van den Driessche


Voorpublicatie uit de nieuwe bundel 'Schaken met de dood' die komende zaterdag 30/4/2016 wordt voorgesteld in CC Groenendal te Merelbeke.

Meer info:
Website Yerna Van den Driessche
Uitgeverij P
Digther: Bericht over de voorpublicatie


Drie gedichten uit 'Schaken met de dood'
Voornemen
Terug
Verrassing



maandag 25 april 2016

Voornemen - Yerna Van den Driessche

je laatste sigaret smoren
in de val van een gelukkig nieuw jaar
ravijn dat naar de hemel reikt

klinken op een voltooid verleden
op een teerloze toekomst

luttele uren later uit je lichaam breken
onder de gesel van gemis
dwalen in kieren van de stad
langs stegen die stinken naar pissijn

op een eiland voor asielrokers
als een vis happen naar verslaving

je eerste zwarte dag celebreren
met een kruis op een naaktkalender
voor het goede doel


© Yerna Van den Driessche


Voorpublicatie uit de nieuwe bundel 'Schaken met de dood' die komende zaterdag 30/4/2016 wordt voorgesteld in CC Groenendal te Merelbeke.

Meer info:
Website Yerna Van den Driessche
Uitgeverij P
Digther: Bericht over de voorpublicatie

Drie gedichten uit 'Schaken met de dood'
Voornemen
Terug
Verrassing



Schaken met de dood - Voorpublicatie - Yerna Van den Driessche

Komende zaterdag 30/4/2016 wordt in het CC Groenendal te Merelbeke "Schaken met de dood", de nieuwe dichtbundel van Yerna Van den Driessche voorgesteld. De Schaal van Digther publiceert in voorpublicatie vanaf vandaag drie gedichten uit de bundel. Met dank aan de auteur. 'Schaken met de dood' is een uitgave van Uitgeverij P.

Ik doe wat ik niet wil en ik wil wat ik niet doe’ (Paulus-Romeinen 7,7-25)

Een verslaving kan met één zin niet beter beschreven worden.
Yerna Van den Driessche (l) hier samen met Tine Moniek
Yerna spit de problematiek van de rookverslaving uit en meer bepaald de ontwenningsverschijnselen na het goede voornemen om te stoppen met roken.
Daarbij ontbreekt het niet aan hallucinaties, nachtmerries en dwangmatige handelingen. Soms dramatisch, soms komisch.
Aangezien zij het proces meemaakte van een vader die stierf aan longkanker is hier een ervaringsdeskundige aan het woord. Een woord dat sprankelt van metaforen, allegorieën, symbolen en stafrijmen.

In deze bundel wordt hardnekkig geschaakt met woorden als pionnen, maar ook met de dood die loert om de hoek.


De dichtbundel wordt te koop aangeboden in de Standaard Boekhandel en op verschillende voordrachten en signeersessies in de loop van dit jaar.
Per verkocht exemplaar gaat er 5 euro naar Kom op tegen Kanker.

Meer info:
Website Yerna Van den Driessche
Uitgeverij P
Bericht Kom op tegen kanker
Digther: Bericht over de voorpublicatie

Drie gedichten uit 'Schaken met de dood'
Voornemen
Terug
Verrassing





dinsdag 19 april 2016

Vogels en pedalen - Marc Bruynseraede

Voor Els en Ann


Duizenden vogels kwetteren
schreeuwen van pijn
willen op reis

Over het land fietst er
een meisje. Fladdert
op de pedalen, voelt
het gewicht van de steen niet
die weegt, maar weet

Het landschap in haar ogen
spreekt de zo mis verstane taal
vol vreemde schoonheid

Medeplichtig zweeg de wind
over de vraag
waarom


© Marc Bruynseraede


maandag 18 april 2016

Mathieu Corman: Een bijzonder leven

een beschouwing van Frank Decerf

Michel Kemp is de zaakvoerder van Boekhandel Corman in Oostende en hij staat bekend om zijn service en immens aanbod aan boeken. Er zijn maar weinig boeken die Michel niet kan vinden. Leg je boek op een onbekend eiland in de Stille Zuidzee en Michel komt het op het spoor… Vandaar ook de Corman-slogan: “Het boek dat U zoekt is er. Zoniet Corman zoekt en vindt”.
Echte boekenlezers herkennen meteen de Corman-leeswijzer waarop de panters van Labisse nog steeds kunstig hun ding doen. Tussen haakjes, Corman heeft de kunstenaar Labisse enorme bekendheid bezorgd en niet andersom.

Maar wie was die Mathieu Corman en wat kunnen we over hem vertellen?

Nicolas Mathieu Corman werd op 15 februari 1901 in Lontzen geboren. Zijn ouders waren streng conservatieve katholieke boeren. Zijn vader Vincent was van Waalse afkomst en zijn Duitse moeder heette Barbara Miessen. Volgens Karel Jonckheere was Mathieu Corman “onrustig en mild hartig”. Vaststaat dat Corman, ook toen de censuur in België nog gemeengoed was, steeds literatuur verspreidde van hoog niveau. Boeken van Mauriac werden toen niet aan elke koper aangeboden.

Zelfs de boeken van Ernest Hemingway werden toen nog als verderfelijk beschouwd. 'For Whom the Bell Tolls' zou pas in 1946 in het Nederlands vertaald worden...

Pas na 1960 kwam daar verandering in. Een bijkomend element in het anders-zijn was de meertaligheid van de aangeboden boeken. Franse, Engelse, Duitse, Italiaanse, Spaanse en Russische boeken… daarvoor
moest je bij Mathieu zijn. Heel vaak betaalde de boekhandelaar voor de verspreiding van minder populaire werken uit eigen zak. Voorbeelden hiervan waren o.a. de tweedelige editie van YMCA-Press van 'De gebroeders Karamazov'. Zo ook de Bilingual Series van Harrap, Tolstoys 'Gevangene in de Kaukasus' en Gogols 'Mantel'. Dit boek was gezet in de sierlijke mediëval-letter van 1898 van de Sint-Peterburgse lettergieterij S.I. Leman.

Toen Mathieu pas drie jaar oud was stierf zijn vader aan tbc. Hij was pas 33 geworden. In de reportage “Le rendez-vous de Koursk” alludeert hij bitter op dit overlijden: "Christus had de apostelen beter de formule van een geneesmiddel tegen tering verschaft in plaats van hen te overbluffen door op het water te wandelen.

Corman ging naar school bij de gebroeders franciscanen in Völkerich bij Gemmenich. Toen hij 10 jaar was, trok hij naar het Institut Saint-Joseph in Dolhain, maar de oorlog maakte een eind aan zijn schooltijd. Na de Eerste Wereldoorlog nam hij dienst in het leger en wel bij de dienst militaire vertalers. In 1921 werd hij overgeplaatst naar het politieke inlichtingenbureau van het Belgische bezettingsleger. Tijdens deze periode had Corman al kennisgemaakt met diverse revolutionairen, muitende Duitse mariniers en in het voorjaar van 1920 met de opstand van de communistische spartakisten. Deze zouden wat later door de Reichswehr worden neergeslagen. In 1920 verscheen een reportage in de krant La Nation Belge over de affaire Otto de Beney. Achter deze adellijke naam ging in feite de oplichter Stephan Otto schuil. Hij was een soort van kapitein van Köpernick die zich uitgaf voor officier. Hij kwam in het nieuws in september 1924 toen hij de commandant van de Amerikaanse troepen in Duitsland, ene generaal Henry Trureman Allen (1859-1930), in Koblenz in naam van koning Albert een onderscheiding overhandigde maar daarbij zijn geld vergeten was en nog vlug om een “lening” vroeg. Corman trouwde met Maria Klinkenberg en stichtte geen familie, maar wel de Librairie du Carillon. Er volgden filialen in Knokke, Antwerpen en Brussel. Het mag gezegd worden dat het provoceren Corman in het bloed zat.
Eind jaren 20 plaatste hij een aanstootgevend schilderij “De zeug” van Permeke in zijn etalage zodat elke passant het met grote ogen in zich kon opnemen.

Corman runde zijn zaak zonder steeds aanwezig te zijn. Vaak trok hij naar het buitenland. In 1933 was hij in Marokko getuige van de Franse pacificatieopdrachten… Deze ervaring beschreef hij in het boek “Vers le soleil marocain” Daarna verscheen: “Bruleurs d’idoles” en wat later “Deux vagabonds dans les Asturies en révolte”; over de opstand in Asturias. Het is in feite een verslag van een reis op de motorfiets met een bevriende journalist. Ze reisden over Roncevaux naar Burgos en vandaar naar de opstandige gebieden via Palencia en Oviedo. De terugweg bracht hen over Madrid naar Valencia en via de Catalaanse kust terug naar huis.
Karel Jonckheere vertaalde dit werk in 1935. Kort na de opstand van de militairen onder Franco was Corman terug in Spanje. Zijn boek “Salud camarada!” handelt over de strijd op het front van Aragon, waar zeer zwaar gevochten werd. Maar hoezeer Corman ook sympathiseerde met de republikeinen, hij verbloemde niets en ook de standrechtelijke executies bracht hij in de openbaarheid. Hij heeft het terecht over een “vijfde colonne” een begrip dat in 1936 ontstond. Corman werkte in Spanje voor Ce Soir, de communistische krant van Louis Aragon. Ernest Hemingway was onder de indruk, want in een interview verklaarde hij: “Vous avez à Teruel un fameux correspondent. Savez-vous que Mathieu Corman est le premier journaliste qui ait pénétré dans Teruel ”.

Mathieu Corman meldde zich bij de brigade van de anarchistische leider Buenaventura Durruti. Hij vocht mee met het 33ste Asturische bataljon. Na de val van Santander vervoegde hij de rangen van het 9de bataljon marinefuseliers van Valencia. Het is ook Cormans verdienste om een van de eersten te zijn geweest die berichten over het bombardement van Guernica op 26 april 1937 de wereld instuurde. Corman was in Guernica geweest nog voor de nationalisten het op 29 april bezetten. Om zijn berichten, die door vele westerse persinstanties niet werden geloofd, kracht bij te zetten nam hij enkele niet ontplofte brandbommen mee op zijn motor. Terug in België deponeerde hij er een op het Oostendse politiekantoor, een tweede bewaarde hij op zijn kantoor...

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zocht Corman nauw contact met de KP waarvan hij in 1935 lid was geworden. Hij vertaalde het werk van Denis Noel Pritt (1887-1972) over het Fins-Russische conflict. Henri Kermarrec vertelde dat Corman tijdens de evacuatie van de Britten in Duinkerke, in Leffrinckoucke, waar de Duitsers buitgemaakte vrachtwagens verzamelden, een voertuig wist te stelen. Hij was dus niet alleen handig, maar ook stoutmoedig. Door de nachtelijke bombardementen met brandbommen op Oostende bracht Corman zijn boekenstocks over naar Brussel.
Na de inval in Rusland werd op 22 juli 1941 bij communist Corman een huiszoeking verricht op zoek naar verboden Sovjetboeken. De Duitsers kwamen van een kale reis terug. De boeken waren twee maanden eerder verplaatst. Mathieu zelf wist op tijd te verdwijnen. Niemand wist of hij was aangehouden, gedood of ondergedoken. De boekhandel werd gesloten. Vanaf de bezetting verscheen er echter een verordening van de militaire overheid van 13 augustus 1940 “betreffende het verkopen en het uitlenen van anti-Duitse boeken en drukwerken”. Een uitgave uit 1941 ”Tegen ophitsing en wanorde – Contre l’ excitation a la haine et au désordre” was een lijst van Belgische verboden boeken. Het ging vooral om boeken over 1914-1918 en het nazisme. Van joden en emigranten werd natuurlijk alles verboden. Maar waar zat Corman ondertussen? Wel, hij was bezig een verzetsgroep op te richten.

Corman reisde viermaal clandestien naar Duitsland en trok daarna naar Groot-Brittannië. Hij werkte mee aan een ontsnappingsroute naar Engeland. Deze tocht ging via Spanje en Portugal, maar op 5 april 1942 viel hij in handen van de Spaanse politie en dit resulteerde in een opsluiting in de gevangenis van Figueras en later in het interneringskamp van Miranda de Ebro. Deze episode in zijn leven werd verwoord in het boek “Outrage aux moeurs”.

In 1943 kwam hij in Engeland aan en nam dienst in het Engelse leger. Hij volgde een opleiding voor guerrilla-parachutist en in die hoedanigheid werd hij in opdracht van de Britse legerleiding tweemaal achter de Duitse linies gedropt.

Na de oorlog bleef Corman veel reizen. Tussen 1947 en 1974 was hij ongeveer vijf jaar onderweg. In de jaren ’50 reisde hij clandestien doorheen de Verenigde Staten die hij via Canada was binnengeraakt. Op 24 februari 1975 pleegde Mathieu Corman, op zijn verjaardag, zelfmoord. Hij was toen 74 jaar. De reden voor zijn zelfdoding is nooit duidelijk aan het licht gekomen. Wel waren er allerlei geruchten. Volgens sommigen vormden de gerechtelijke perikelen rond de verkoop en het bezit van ‘pornografische boeken’ de aanleiding ofwel diende de reden voor de zelfmoord gezocht worden in de beschuldiging van zedenfeiten met minderjarige meisjes. Tenslotte was er ook nog in juli 1933 een geheimzinnige moord in de duinen. Op de avond dat de vermoorde vrouw - de 31-jarige naaister Margaretha Cheyns - verdween, had Corman zijn literaire vrienden uitgenodigd voor een etentje in een nabijgelegen club nabij de Troonlaan te Mariakerke-Oostende. Het slachtoffer had zand in de longen zodat werd aangenomen dat ze levend begraven werd. Een aantal leden van het literair gezelschap werd van die misdaad verdacht en ook Corman deelde in de brokken. Procureur Vervaet verklaarde op het proces dat er bij het gerecht elke dag anonieme brieven binnenkwamen die Corman beschuldigden, maar echte bewijzen bleven uit. Wat er ook van zij, Corman organiseerde in zijn boekhandel heel wat literaire activiteiten.

In aanraking komen met het gerecht was bij Corman schering en inslag. In 1949 werden bij hem zes kunstboeken in beslag genomen waaronder een monografie van Delvaux. De werken werden beschouwd als erotische boeken. In 1951 werd in zijn boekhandel in Oostende zes keer binnengevallen. Voor de verspreiding van verboden publicaties kreeg de boekhandelaar zes maand zonder uitstel. In 1953 kwam het gerecht opnieuw langs en nam ditmaal een 40-tal boeken mee waaronder “Dictionaire de l’amour” met illustraties van Hémard.
Corman werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand en 700 fr boete. Op 27 november 1969 viel een inspectieploeg van acht man de boekhandel binnen. Ze vertrokken met exemplaren van “Positions”, “Emmanuelle” en “Gangreen” van Jef Geeraerts. We kunnen ons afvragen waarom Corman jarenlang werd geboycot. Feit is dat Corman zelf van de provocatie hield. Zijn anarchistische aard trapte steeds weer op lange tenen. Op 3 december 1974 werd hij aangehouden en in de gevangenis van Brugge opgesloten. Een vader had in de boekentas van zijn 12-jarige dochter Hollandse erotische magazines gevonden met als titel “Lolita”. Een zoveelste huiszoeking was het resultaat. Op 3 januari 1975 werd het arrestatiebevel verlengd en werd er niet geluisterd naar de advocaten die zijn invrijheidsstelling omwille van gezondheidsredenen hadden gepleit. Ook de PEN-club Vlaanderen mengde zich in het debat en liet protest horen. Een tijd later stapte Mathieu Corman uit het leven. Misschien kon hij het niet meer aan en waren de jarenlange vervolgingen hem te veel geworden. Corman liet als uitgever geen groot fonds na. In zijn uitgeverij Tribord, Stuurboord liet hij al zijn eigen boeken verschijnen samen met wat oorlogsliteratuur en populaire Sovjetschrijvers. Corman stierf in zijn geboortestreek, maar zijn graf bevindt zich in Oostende. Het opschrift luidt: ”Mathieu Corman - homme libre - 1901-1975”. Bij zijn dood werden de boeken in zijn winkel uit de etalage gehaald en op een zwarte achtergrond las men: “Salud Camarada!”.



© Frank Decerf 


vrijdag 15 april 2016

Deus ex machina - Francis Cromphout

ik draag een gat in mij
waarin ik soms verdwijn
de leegte die ik achterlaat
is zwaar van heel mijn zijn

ongezien zie ik toe
hoe de geest in mij
al het stof dat mij nadert
naar binnen zuigt
jij incluis mijn lezer
als je je over deze woorden buigt

dan zijn wij liefdevol verenigd
verstrengeld binnen dit duivelspact
tot de god die ik al die tijd in petto hield
de stekker trekt uit het stopcontact

en ik opnieuw verschijn


© Francis Cromphout


donderdag 14 april 2016

L - Francis Cromphout

Lilith, Lolita, Lillian

langs de hemel glijdend
is zij een dievegge in de nacht

met de wind, het onweer
voert zij de oorlog van de liefde
en geeft vleugels aan het genot

hoedster van slangeneieren
die zij haar lenige minnaars toewerpt
dooft zij hun zaad
in haar roodgloeiende bedstee

zij deelt die met de lynx, de jakhals, de sater
luidkeels lachen zij de ribgewelfde Eva uit


© Francis Cromphout


woensdag 13 april 2016

De Vallei nr 31

Graag willen we hier even meegeven dat 'De Vallei nr 31' verschenen is. We lezen
het goed, nummer 31! En het tijdschrift van François Vermeulen is ondertussen - ongemerkt bijna én geruisloos - aan zijn zesde jaargang toe. Sterk! Het nummer 31 is samengesteld door Christina Guirlande. Vijf dichters lieten zich inspireren door het bijzonder boeiende werk van beeldend kunstenaar Patrik Rogiers. Meteen krijgen we op deze manier vijf gloednieuwe gedichten te lezen van Ina Stabergh, Patrick Cornillie, Bert Bevers, Henk van Zuiden en Digther-redacteur Frank Decerf. Op de skynetblog van De Vallei zijn ook de vroegere edities na te lezen. Aardig om hier ook nog even te vermelden dat François Vermeulen, de eeuwig-drijvende kracht achter De Vallei (een Eigen-Zinnige uitgave), in de beginjaren deel uitmaakte van de redactie van Digther toen het tijdschrift (vanuit het Oostkerke van al onze plaatsen) nog de (biezonder vreemde) gewoonte had om op papier te verschijnen. De Vallei nr 31 is na te lezen via onderstaande link. (Pdf-versie!)

De Vallei nr 31.pdf

Blog van de Vallei
Weblog François Vermeulen

(P.R.)


Standpunten - Francis Cromphout

onder het witte raster
van de wolken schuivend
met het vuur aan de schenen
ben ik de veelkleurige bal
gezien van beneden

van boven neerziend
is er de mierenhoop
van huisjes en tuintjes
binnen de lijnen gevat
van straten en wegels

beide standpunten zijn aan elkaar gewaagd

de illusie te ontsnappen
aan de zwaartekracht
versus die om zich
vaste grond aan de voeten te wanen


© Francis Cromphout


dinsdag 12 april 2016

Vacaguare * - Francis Cromphout

als de tijd, de ziekte

als het besef de dagelijkse herhalingsdrift doorbreekt
wordt de gemeenschappelijke grot
ingeruild voor een afgelegen spelonk
belegd met de geliefde huiden

een kom geitenmelk aan zijn hoofdeinde
legt hij zijn vermoeide lijf te rusten
alleen
zoals hij weleer doorheen
die warme vochtige grotspleet werd geperst

nu traanklieren en poriën voorgoed gedroogd
weet hij zijn cirkel rond
net zoals de spiraal
rond het vereerde gezicht op de rotswand
zoals ook de muil
die hem, met haar en huid, zal opnemen
zachtjes ditmaal, samen met zijn melkwitte gift en hij zal uitdoven
en bij bewustzijn niet meer wakker worden

© Francis Cromphout


*de doodswens van de ouderen zoals die werd geuit door de oorspronkelijke bewoners van de Canarische eilanden; in het dialect tahaggart van de Centrale Sahara betekent “ubak ahouaren” “ik wil bij de edelen zijn” wat de voorgaande betekenis geenszins tegenspreekt.


maandag 11 april 2016

La senda del oso - Francis Cromphout

gestolde surplace
doorheen de voortdurende beweging

langs de glimmende keien
blijft het vertrouwde plooiwerk ongewijzigd

de tijd van een leven
ordent zich de chaos
op deze of gene wijze

paradox van dit koppig bergriviertje
ik hou stand


© Francis Cromphout


zaterdag 9 april 2016

Kasteel Sorghvliedt, Hoboken - Albert Hagenaars

In memoriam Frans Mink

Een lichter licht dwarrelt op perken en beelden.
Nooit sneeuwde het aan de tuinzaal zo innig
als tijdens dit concert, net na het nieuws.

In het revalidatiecentrum in je geboortestad
vond je de streng terug waarmee je je vast-
besloten de adem ontnam en je vrienden hoop.

Zwaar aangestreken snaren verbinden ons
met de baar waarop je nu als onderpand
gewaar wordt hoe kristallen op je glinsteren,

hoe noten al loslaten, de zang verstomt,
stappen langzaam naderen vanuit het marmeren
trappenhuis, een tochtvlaag naar binnen slaat.

In wrange celloklanken hoor ik je weer lachen
zoals we ooit, een glas in de hand, samen lachten,
om gaten in de taal, grappen in jouw verzen,

om geloof in een of ander hiernamaals.


© Albert Hagenaars

woensdag 6 april 2016

Nieuwe rituelen - Maarten Inghels

Recensie Frank Decerf

De nieuwste dichtbundel van Maarten Inghels analyseert onze dagdagelijkse oefeningen; elke beweging elke bedenking en elke observatie vormt voor Inghels
een bron van inspiratie. De bundel begint met een reeks motto’s van bekende en belangrijke auteurs. De gedichten die de auteur ons serveert, verdeelt hij over de cycli: De openbare mens, Hymnen, De kunst van het verdwijnen, De grote slaap en Icarus. In het woordgebruik wil hij niet moeilijk doen en in een parlandostijl laat hij de denkende mens aan het woord. Wat hij voelt, wat hij ziet en zoekt en wat hem laat nadenken kom je als lezer te weten. Inghels generaliseert en zet met zijn eigen leefwereld, met wat hij ziet en ervaart, een modern en actueel tijdsbeeld neer. De impressies die hij opdoet, de caleidoscoop aan beelden vloeien doorheen zijn gedichten en roepen een reis vol verrassingen op. Nostalgische terugspoelmomenten. Daarbij doen ook de gewoonten, de vaste gedragingen, de ingebedde automatismen hun intrede. De dichter wordt analyticus, voyeur en chroniqueur van wat rondom neer te pennen is. Hij is cynisch. Hij gebruikt satire. Hij verrast. Zijn prozaïsche stijl is meeslepend. Tof. Achter een schijnbaar simpel woordenspel gaan dubbele bodems schuil en het is aan de lezer om die te ontdekken en te appreciëren.


VOLKSTELLING OP 7 JANUARI 2015 OM 11UUR 29

Ik tel een jood op een brommertje;
een arme jood;
een jood onder de Eiffeltoren in Parijs die zegt: hehe, hier zou-
    den ze eens een film moeten opnemen, zo romantisch;
eunuch onder de joden;
een jood die de draad kwijt is maar daar niet om maalt;
een jood die de sterren bestudeert met het oog op een toekomst
    in een kolonie op Mars;
een opgezette jood;
een jood die zijn voorste tand breekt tegen het metalen kraantje
    waar hij uit drinkt;
een vegetariër, ook jood;
een jood die voordringt in de rij bij de buurtsupermarkt;
een jodin die verlangend terugdenkt aan 1939 toen zij Miss
    Amandel in haar geboortedorp werd;
een jood die een diamant is kwijtgeraakt ter waarde van
    18 000 dollar;
een jood die zich voordoet als een moslim.


De gedichten worden monologen waarbij de lezer traagjes in trance geraakt. De dichter gunt je weinig rustpunten maar trekt je mee van observatie naar observatie, van tumult naar tumult. De beweging is belangrijk. De energie van de opwinding zal je als lezer voelen en de rit als in een roetsjbaan uitzitten. Maarten Inghels is vooral de eerlijke dichter; de schrijver die zich nergens achter verschuilt en dat ook niet hoeft te doen. Hij staat er. Ook in de 12 ingetogen intimistische gedichten o.a. in de cyclus Hymnen controleert hij ingetogen en strikt. Zijn gedichten onderscheiden zich door hun kracht en cadans. Hij ziet de broze, breekbare en onzekere mens en dat bewijst de fijngevoeligheid van een auteur die zelf een weg zoekt naar levensvatbaarheid. Moge deze Antwerpse stadsdichter zo mogelijk nog grotere voetstappen zetten dan zijn voorgangers al deden, dat zou mooi zijn.


Nieuwe rituelen, Maarten Inghels, De Bezige Bij, 2015, ISBN 978 90 234 9724 0


© Frank Decerf