Posts tonen met het label Joris Denoo. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Joris Denoo. Alle posts tonen

vrijdag 9 februari 2024

Twee detectivegedichten - Joris Denoo

Gedaantes of de dichter achtervolgd


De bolster hield alsnog
de wederhelften samen:
de heelhuid van het front
en de kant van de kont.

Niettemin was het origineel
zonder wederzijdse instemming
van zijn allenigheid ontdaan.
Dichter deelde zich door twee.

De ogen op de rug verklapten immers
dat hij sprekend op zijn gedaante leek.
Individuo gesignaleerd; copy that.

Het doodgewone daglicht werd duister,
onbezonnen. Dat was al voldoende
voor de zoveelste aflijvige trilogie.

Zie: daar doemde al de schaduw op,
de schim, de derde in dit individuet,
vermomd op vilten versvoeten.
Een holster naderde, steeds dichter.

Dit werd voorwaar een thriller:
een pocket vol poëzie en passie.
 


©
Joris Denoo



Pim Pandoer, Speurder in Arnhem


Lang voor zijn zoon werd geboren,
een raket op de maan was geland,
scheen des avonds in de herfst
het licht van een straatlantaarn.

Die schemerde, zoals het hoort in een boek,
bij een knoestige boom. Hij rilde ingetogen.
Een heimelijke schim, kraag opgeslagen,
spoedde zich uit dat lichtplasje heen.

Naar waar? Dat was het geheime sein
voor avontuur, verpakt in wind en blaren.
Hier was duister gedoe aan de hand;
een stad in de greep van een onzichtbare.

Hij keek weer neer in zijn jongensboek.
De feu continu werd opgepookt.
Moeder werd moe. De vader zat rokend
te zwijgen, horen en zien naar niets.

Wat zou het worden: ook speurder,
ook schrijver, of gewoon als de dood
de zoon van een vader? Die avond
werd in zijn hoofd een licht aangestoken,

een blad omgeslagen: het werd allebei.  


©
Joris Denoo

Joris Denoo in Negen Webadressen:

https://novellen.jouwweb.be/
https://jorisdenoo.wordpress.com
https://vreselijkeverhalen.wordpress.com
http://romaneskeboeken.jouwweb.nl
http://plankenkoorts.jouwweb.nl
http://vreselijkeverhalen.jouwweb.be
https://biebjong.jouwweb.be
https://bozebuien.blogspot.com/
http://blog.seniorennet.be/vreselijkeverhalen





dinsdag 21 februari 2023

Tussen Zadel en Zand (3/3) - Joris Denoo


Thuiskomen


In haar tuin ligt een verloren tennisbal.
Vroeger had zij geschreven: hun tuin.
Er is bijna niemand meer om die op te rapen,
iets te roepen en wellicht terug te gooien

naar de buren die ook al uitgebloeid zijn
wat thuisblijvend nageslacht betreft.
Maar wat doet die tennisbal hier dan?
Misschien komt hij wel van heel ver.

Dat balletje drukt haar met haar neus
tegen het venster van een eeuwigheid.
Dagenlang blijft zij haar beste kleren dragen.
Zij mist het kind met al zijn vragen.

Is dat een ace daar in de tuin?


De boom en de wind


Zij hing in de Boom der Kennis te bungelen.
Een zucht van oostenwind streelde de stam,
maar niet de takken die haar kraak en net
gevangen hielden in hun röntgengreep.
Zij had opgehouden te bestaan.

De Boom stond er tegen Beter Weten in.
Hij wou die Mens helemaal niet schorsen.
Jaarringen, ja, maar geen strakke strik
om het vlees waar het lijf het dunst is
en de stamboom het bestaat op te houden.

Toen men ter plekke afstapte
(drie, vier beroepen uit de levende wereld)
en scherper toekeek, bijgestaan door instrumenten,
ontdekte men geen oorzaak.

Tot er eindelijk iemand naar omhoog keek:
de Boom had al zijn bladeren losgelaten.

Oostenwind, weet je wel.



Mum


De eenheid van tijd is ogenblik.
Zie rimpel na rimpel die ons
ouder opvouwt en vroeg
of laat als rommel opbergt.

De eenheid van tijd is mum.
Zie de vouw die verweert
tot ze litteken wordt en
tijd voorgoed op de tocht zet.

De eenheid van tijd is fractie.
Zie de barst die verwordt
tot de kloof die bewijst dat niets
nog bijeen hoort als voorheen.

De eenheid van tijd is flits.
Zie de breuk die herleidt, voel
de schroeiplek die brandt en hoe
spijt schilfer na schilfer afsplijt.

De eenheid van tijd is tel.
Zie de komma, de hort en de stoot.
Zie de vrouw die veroudert,
zie de man die verandert.

Zonde van elke seconde.


Zwaartekracht


De stad slaapt. Alles is rustig.
Een rat met zachte vacht vlucht
voor het schijnsel van de nachtwacht.
In alkoven snurken burgers.
Langzaam draait de aarde rond:
blauwe bol, open riool, vergaarbak
van gerochel, kanker en vulkanen.

Vrede op het plein. Niets beweegt.
Een oude straathond spert zijn muil
en jankt zijn blues tot op het bot.
Een man verdrinkt in kwijl en kommer.
De maan beveelt de zee, de vrouwen.
In hun dromen zit hun mond vol slijk
en drijven lijkjes op de golven.

Zwaartekracht balt onrust samen.
Het gebinte op de appelzolder kraakt.
De splijtstof in de navel sluimert.
De kleine Newton blaast een speekselbel
en draait zich op zijn andere zij.

 

©
Joris Denoo

 
Joris Denoo, de man van miljarden flarden en tot voor kort Eerste stadsdichter van Torhout, wordt net als iedereen die van het gezegende en gelukzalige geboortejaar 1953 dateert, dit jaar … zeventig! Je zou het de man niet aangeven. Noch aan zijn lijfelijke conditie noch aan zijn literair werk ontbreekt en ontbeert het hem aan eeuwige gloed. Zijn gedichtencyclus “Tussen Zadel en Zand” (“een summiere bloemlezing uit de recentere poëzie van Joris Denoo – ook ter gelegenheid van zijn 70ste, oud maar niet out”) bestaat uit twaalf gedichten. De Schaal van Digther publiceert de cyclus gedurende 3 dagen in sessies van telkens vier gedichten.

Joris Denoo in Negen Webadressen:

https://novellen.jouwweb.be/
https://jorisdenoo.wordpress.com
https://vreselijkeverhalen.wordpress.com
http://romaneskeboeken.jouwweb.nl
http://plankenkoorts.jouwweb.nl
http://vreselijkeverhalen.jouwweb.be
https://biebjong.jouwweb.be
https://bozebuien.blogspot.com/
http://blog.seniorennet.be/vreselijkeverhalen





maandag 20 februari 2023

Tussen Zadel en Zand (2/3) - Joris Denoo


Schroeiplek


Niet huilen, maar schrijven,
om wat voorbij is.

Niet later, maar nu,
die tijd in verzen vangen.

De dingen niet dwingen,
maar schikken en zingen.

Niet zeggen: tijd heelt,
maar toeslaan en dichten.

Schrijven is pijn herverdelen,
in achterklap van rijm.

Niet ongeremd, niet ongerijmd,
maar wonend in woorden.

Doodgewoon wonend en wachtend
op licht in het gedicht.

Tijd wijst uit.
Tijd wist weg.



Linkerhart


Zo één te schrijven: als een handschoen
over vingervlugheid, maar traag, traag.
Zeker van de koude daarbuiten
en dat het hier warmer moet blijven.

Zo één te drukken: eerlijk en durend,
ook al sneeuwt het vraagtekens.
Eén voor alle tijden, waar geen maat
op staat, een eeuwige afdrager.

Zo één die past op de leest
van gemoed, gewogen tot op de gram
en net niet te dicht bevonden
door al wie regelmatig leest.

Geef me die hand, dat gedicht.
Het moet als een huid over huiver
schuiven en bevatten wat niemand
kan zeggen of schrijven.

Het moet beklijven.
Een hand op een linkerhart.


Landschap


Laat het hierboven bol van leegte staan,
dit landschap waar ik naar verlang.
Laat het leeg van volheid zijn
en waterpas en wolken graag.

Niets mag dit verder nog ontsieren.
Hoogstens kap ik nog een luchtreis
uit mijn dromen weg voor later en diep
daaronder kam ik grassen tegendraads.

Ik heb een blind date met de tijd.
Het zien is onderhevig; het oog schiet
hier te kort. Geen vergrootglas, atlas
kunnen schier dit eiland aan.

Op deze aarde, deze blauwe plek


Erudiet


Stamboom die geworteld in het donker
luchtigheid in bladstilte verpakt, vertakt.
Soms het gelispel van belezen wind,
spraakgebrekkig als het weer leenroerig wordt.

Zo spiegelt hij zichzelf en zijn gemis
aan wat zijn wortel altijd wist:
dat vele blaren wel een boom bepalen,
maar bij ontstentenis niet echt ontbreken.

En dichter bij vergeten van wat was
krijgt een oud verhaal zijn verse glans.
Wit en onbeschreven wordt onbeschrijfelijk
groen in het geblader tussen regels


 © Joris Denoo

 
Joris Denoo, de man van miljarden flarden en tot voor kort Eerste stadsdichter van Torhout, wordt net als iedereen die van het gezegende en gelukzalige geboortejaar 1953 dateert, dit jaar … zeventig! Je zou het de man niet aangeven. Noch aan zijn lijfelijke conditie noch aan zijn literair werk ontbreekt en ontbeert het hem aan eeuwige gloed. Zijn gedichtencyclus “Tussen Zadel en Zand” (“een summiere bloemlezing uit de recentere poëzie van Joris Denoo – ook ter gelegenheid van zijn 70ste, oud maar niet out”) bestaat uit twaalf gedichten. De Schaal van Digther publiceert de cyclus gedurende 3 dagen in sessies van telkens vier gedichten.

Joris Denoo in Negen Webadressen:

https://novellen.jouwweb.be/
https://jorisdenoo.wordpress.com
https://vreselijkeverhalen.wordpress.com
http://romaneskeboeken.jouwweb.nl
http://plankenkoorts.jouwweb.nl
http://vreselijkeverhalen.jouwweb.be
https://biebjong.jouwweb.be
https://bozebuien.blogspot.com/
http://blog.seniorennet.be/vreselijkeverhalen





zondag 19 februari 2023

Tussen Zadel en Zand (1/3) van Joris Denoo


Wit blad



Ik keilde een woord, onbewaakt,
over de spiegel van glashelder water,
en het scheelde geen haar
of ik had een gedicht gemaakt.

Het scheelde, het scheerde, met opzet,
geen doel voorbij, om simpelweg
aan de andere zij me toe te roepen:
waarom heb je dat gedaan met mij?

Aan andere woorden schoot ik te kort.
Het bleef bladstil; ik keek opzij
en staarde naar niets. Gedachten
stroomden voorbij. Ik maakte slagzij

en verdween vanwaar ik gekomen was,
het schaterend water achter me latend,
helder en strak als glas en waterpas.
Licht werd dichter, duister en dan donker.

Dat was het dus: woord overboord.
De spiegel bleef onbeschreven.
Rimpelingen stremden als luie melk.
Witter dan wit stond het water stil
boven zijn diepe grond. En het werd later.



Koek

Zo’n zondag – de uren na de noen,
het kan winter zijn, lente of iets anders.
Een radio – het moet een radio zijn –
staat aan en zorgt klassiek en zacht
voor het perfecte achtergrondbehang
van zo’n zondag op de uren na de noen.

Je hoort het nauwelijks maar het is er wel.
Een stem, een strijkje, iets met hoge noten
uit een ver verleden lijkt het even maar,
waardoor je op zo’n ellenlange zondag
door de uren na de middag wordt geloodst
met herinnering en zielenzalf.

Maar ben je daar wel zeker van? Nee:
het zorgt niet voor de rust van het herkennen,
maar het raakt beslist een snaar van weleer.
Er was iets, onzeker weten, zo lang geleden,
of was het niets: een wafel, de rook van een sigaar,
iets ouds wat nu weer jong wordt na de noen.

Het kan ook een onbesuisde windvlaag zijn,
ongecomponeerd gefluit langs een omheining,
die ene schrille uithaal van een krekelstem,
het geknisper van lichtblauw pakpapier
of een zeker weten déjà vu vergeten
van een vouw in de verleden tijd.

Daar dient zo’n zondag voor, zeg je dan.
Maar het blijft hangen, als gefilterd licht
in takken. Je weet het niet en wel
dat het weer daar kan zijn omdat het
altijd is geweest en nooit meer niet kan zijn.
Misschien zijn we voor zoiets veel te klein:

heimweemoed.



Tussen zadel en zand


Hoe alles verbrokkelt.
De dagen niet meer de dagen
van vroeger zijn, zelfs de kruimels
die restten, verdwenen zijn.

Maar net zoals weleer
versplinteren de spaken van een fiets
het zonlicht rondom rond en strooien
spikkels op de straat.

Dat is wat nog weerkeert
en dus blijft. De rest is niets.
Wat in het zadel zat,
beet in het zand.



De dingen na moeder
                                             

Ze is nu ongeneeslijk dood.
Ondanks de dingen die haar omringden.

Haar panorama op de straat
is niet langer meer bewasemd.
De kookpan op het koude vuur
wijst steels naar af.

In het tuinhuis heerst nog oude munteenheid.
Een spin vergist zich van seizoen.
Geen appelgeur waait aan; het is stof
dat schrikt door binnenvallend licht.

De dingen lijken er nu nog net even te willen zijn.
Ik, de ongestorven nabestaande,
zal daar wellicht nog wat aan moeten doen.
Ontfermend zal ik hun rouwregister tekenen.

Ze zijn immers niet meer van haar,
Allerdingenmoeder.

Zo, dat was het.
What can we do?
Dag ma.
Moeder van me.



©
Joris Denoo

 
Joris Denoo, de man van miljarden flarden en tot voor kort Eerste stadsdichter van Torhout, wordt net als iedereen die van het gezegende en gelukzalige geboortejaar 1953 dateert, dit jaar … zeventig! Je zou het de man niet aangeven. Noch aan zijn lijfelijke conditie noch aan zijn literair werk ontbreekt en ontbeert het hem aan eeuwige gloed. Zijn gedichtencyclus “Tussen Zadel en Zand” (“een summiere bloemlezing uit de recentere poëzie van Joris Denoo – ook ter gelegenheid van zijn 70ste, oud maar niet out”) bestaat uit twaalf gedichten. De Schaal van Digther publiceert de cyclus gedurende 3 dagen in sessies van telkens vier gedichten.

Joris Denoo in Negen Webadressen:

https://novellen.jouwweb.be/
https://jorisdenoo.wordpress.com
https://vreselijkeverhalen.wordpress.com
http://romaneskeboeken.jouwweb.nl
http://plankenkoorts.jouwweb.nl
http://vreselijkeverhalen.jouwweb.be
https://biebjong.jouwweb.be
https://bozebuien.blogspot.com/
http://blog.seniorennet.be/vreselijkeverhalen





maandag 28 september 2020

Poëziepad van A tot Z - Het vervolg

Gisteren werd in Sint-Denijs, deelgemeente van Zwevegem, na vijf eerdere edities, een nieuw stukje “poëziepad van A tot Z” ingewandeld. Het weer liet het in de nasleep van Storm Odette wat afweten maar de gedichten mochten er zijn!

Ondanks het regenjassenweer viel er in Zuid-West-Vlaanderen een meer dan behoorlijke opkomst te noteren. Het project “Poëzie van A tot Z” plaatst sedert het jaar 2015 elk jaar twee gedichten langs de oude spoorwegbedding van Avelgem tot Zwevegem. De gematerialiseerde gedichten zijn telkens die van de laureaat van de jaarlijkse poëziewedstrijd en het gedicht van de curator en sinds dit jaar het gedicht van de gastdichter. Voor deze editie trad Lut de Block op als curator rond het thema “Zorg voor de aarde”. Als gastdichter had ze Hanna Kirsten uitgenodigd. De andere juryleden waren Joris Denoo, Philip Hoorne, Karlijn Sileghem en Barbara Delft.

Na de welkomstwoorden wanwege de organisatie Marnixring De Vlasschaard las Lut De Block het juryrapport van de wedstrijd van dit jaar. Er waren 161 inzendingen (111 uit Vlaanderen en 50 uit Nederland). Tot winnaar werd met eenparigheid van stemmen Rik Dereeper uit Rollegem uitgeroepen. Zijn gedicht ‘De kennisboom voorbij’ dat meteen ook onthuld werd prijkt nu op de locatie van het oude station van Sint-Denijs. Er was een tweede prijs voor Suzanne Van Leendert met het gedicht “Aanvalsplan” en een derde prijs voor Erika De Stercke met “Grond en groei”. Voorts waren er nog eervolle vermeldingen voor Siegert Vlaemynck, Jacqueline Booij, Isabelle Cauwels, Katrien De Nil, Chris de Valk, Liselotte De Vos, Jo Degroote, Hervé Deleu, Lucien Denissen, Marijke Hanegraaf, Hans Rothuizen, Mieke Stessens, Liesbeth Ulijn en Frank Van Den Houte. Voor deze laatste had de organisatie nog een prettig verjaardagscadeau voorzien. Frank werd gisteren immers excact 60 jaar. 

Na de proclamatie werd het nieuwe deeltraject van het Poëziepad ingewandeld. De tocht bracht ons na ongeveer 3 kilometer op de locatie “Trekweg 21” waar het gedicht “herinneringsbrief” van de gastdichter Hanna Kirsten werd onthuld. De komende dagen plaatsen we hier het winnende gedicht van Rik Dereeper en ook dat van de gastdichter Hanna Kirsten. Na de terugtocht werd gisteren vanwege de bekende Covid-perikelen meteen ook de Editie en het thema van 2021 voorgesteld. Curator is Joris Denoo die als gastdichter Paul Rigolle uitnodigde. Het thema van de zevende editie wordt “Halte”. Nadat Denoo zijn curatorschap voor volgend had toegelicht las Paul Rigolle ter introductie alvast enkele van zijn gedichten. Voor de editie 2021 kan een gedicht rond het thema worden ingezonden tot 28 februari 2021. Het reglement is na te lezen via deze link bij Azertyfactor.

Extern:
Facebookbladzijde Poëziepad van A tot Z
Hanna Kirsten bij Poëzie Centraal
Wedstrijd Poëziepad van A tot Z op de Azertyfactor-site
Over de bloemlezing - Poëziepad van A tot Z bij De Schaal van Digther

































donderdag 2 april 2020

Het boekje van de dichter - Joris Denoo

Joris Denoo - Brugge - Craenenburg - 28/5/2019 (Foto Paul Rigolle)





























"Het boekje van de dichter": Joris Denoo schrijft
de dingen neer. In Craenenburg en elders.

Alle boekjes van de Dichter



zondag 21 april 2019

Rolex - Joris Denoo



                                                                                                       ‘Time is on my side’

Meneer

U neukte mij in de nacht van vrijdag op zondag. Ik vond het heel fijn. Deze liefdesdaad vormde zelfs even een bron van vermaak, gedurende enkele seconden. Maar nu zit ik met een probleem. We zullen samen een kind hebben, na mijn quarantaine van de gebruikelijke dracht. Uw horloge ligt hier nog (u was zo attent dat af te leggen teneinde me niet te verwonden tijdens het liefdesspel), maar u heb ik sindsdien niet meer gezien. Daarom neem ik even de laptop ter hand om u te schrijven.

Hierbij volg ik slechts gedeeltelijk de BIN-normen van de briefschrijverij. Die zijn, zoals u weet, opgelegd door het Belgisch Instituut dat alles wil ‘normaliseren’, zeg maar: beveiligen. Nou, ik bied u alvast een platte tekst, zonder veel plichtplegingen. Wat ik verder met mijn gevoelens aanvang, daar zijn in geen enkel instituut woorden voor. En ik mag alvast hopen dat onze nakomeling nooit ofte nimmer een uniform of apenpakje zal dragen. Denk nu niet onmiddellijk dat ik driftkikkerig te werk ga. Nee. De lengte van deze brief bewijst het tegendeel. Wil u eventueel de andere metaforische richting uit: ik voel me momenteel zo koel als, nou, een kikker dus. De associatie met ‘kikkerdril’ laat ik hierbij in het midden van onze vijver. Allerlei vormen van humor zijn hier misplaatst.

Toch brengt die onvermijdelijke associatie me bij mijn volgende bedenking. Lees maar: overtuiging. Het kind dat u en ik samen hebben uitgelokt, wil ik wel degelijk geboren laten worden. Dat is, na de dans van de miljoenen waterkansen, een van de twee mogelijkheden. Het is leven of niet-leven. Wat is de mens toch een vrij wezen, nietwaar? Het wordt een mooie herinnering, die alsmaar groeien zal. De gedachten aan een universitaire opleiding voor onze uk zet ik vooralsnog even opzij. Maar ondertussen zullen zich het komende anderhalve decennium diverse onkosten voordoen. Het mag onze verse wereldburger aan niets ontbreken, voorwaar.

Terwijl ik naar uw horloge zit te kijken, zie ik de tijd voorbij tikken. Dure tijd. Time is money, honey. Uw polsslag zit er zelfs nog in. Hoe onachtzaam and yet toch zo symbolisch van u dat voorwerpje mij hier na te laten! Of kwam u graag nog eens terug naar de plaats van de moord? Beschikt u eventueel nog over het garantiebewijs?
Tja, dat u nu, net voor de herfst van uw leven aanbreekt, ik bedoel wel degelijk uw levensherfst, nog een nakomeling scoort! Het moet zoiets zijn als het plotse opduiken van een vliegtuig in het mariablauwe zomerzwerk van de vijftiende eeuw. Dat had u nooit verwacht, hé? U hield er totaal geen rekening mee. U liet alle profylactische bekommernissen gemakshalve aan mij over. U bent immers een man. Nou, weest u verder maar eens flink man. Ook bij u begon het ooit met een ijverige zaadcel. Iets substantieels van uzelf zal nu binnenkort mee de aarde helpen bevolken, deze blauwe plek in het heelal. Bidden we samen om body & soul, gevoel & rede. Een ietsje meer mag best.

Ik ben van plan binnenkort ochtendmisselijk te worden. In vroege treinen zal ik bijvoorbeeld onverwacht overgeven. Bedienden en scholieren zullen een halte te vroeg doen alsof ze ter bestemming zijn en een ander compartiment opzoeken. Een ietsepietsie uw schuld, vindt u niet? Ook zal ik een niet te onderdrukken neiging vertonen om ononderbroken bananen te vreten. Waarschijnlijk neem ik tevens grote hoeveelheden avocado’s tot mij. De vrouw van de Vivo om de hoek zal misschien als allereerste wat langer in mijn ogen kijken, dan naar mijn buik, daarna naar haar weegschaal voor gezond fruit en gezonde groenten. Opzwellen zal ik ondertussen gestaag.

Bij de eerste prenatale penalty’s wil ik evenmin nalaten u even op te bellen, weze het dag, weze het nacht. Dan wil ik geen voetbaltermen van u te horen krijgen. ‘Ze schoppen hem misschien half-do-od’, weet u wel. Het kan zich natuurlijk ook zo voordoen dat u mij af en toe frequenteert met lieflijkheden zoals daar zijn tulpen, pralines, oorbellen of een kijkboek met textielmotieven betreffende de wieg. Allerhande versnaperingen zullen te allen tijde in dank worden aanvaard. Allemaal kleine onkosten voor u en uw firma. Misschien rekent u zelfs kilometervergoeding aan, aan uzelf. À propos, u die naar eigen zeggen zo vlekkeloos en zo vlotjes eurogeconverteerd was tot ver na de komma: enig eurobenul van geboortepremie? Sojagedoe? Pamperaanschaf? Nadat ùw komma in mijn staathuishoudkunde juichend huishield, zijn ook die getalletjes beduidend hoor! Sigaretten, ten slotte, laat u bij visitatie echter maar beter achterwege: de allerlaatste heb ik gerookt toen u aan mijn wastafel uw lulletje met mijn rozenwater besprenkelde. Rozenwater dient om de ogen uit te wrijven, meneer. En blijft u verder maar van die verwijfde Dunhills af; u bewijst ook zonder dat het u voor de wind gaat. Overigens rookte ik die eigenlijk maar uit beleefdheid. U had ze me opgedrongen omdat u vond dat een vrouw die zelf haar sigaretjes piert ook andere stuff tot zich neemt, dus voor iedereen open staat en gezwind andermans koffer in duikt. Zo ging de breedheid in uw denken vaak de breeveertien op. U dacht als een douanier.
(Tiens, dat u dat halve pakje toch niet liet liggen, naast uw Rolex!)

Misschien vindt u het nu jammer dat ik niet tot de zovelen behoor die hun lijf als een kathedraal beschouwen. Ik zou (en dat hoopt u), in het licht daarvan, kunnen overgaan tot het wegmaken van mijn, pardon: ons vruchtvlees. Tot meerdere glorie van mijn lichaam, dat ongeschonden zou blijven. Ik verkies echter het totale leven, met zijn lusten en zijn lasten. Niet omdat het voor een stukje van u komt; wel omdat ik eraan toe ben. Hedendaagse vrouwen kopen onderweg wel eens een kind, weet u. Zelfs in het immer groter wordende holebi-compartiment van de samenleving speelt men meer en meer met gedachten aan wat jong bloed in de gelederen. Op dat lijfelijke vlak, meneer, kunt u dus op uw beide oren slapen. De beide ezelsoren der gemoedsrust. En ik op mijn linker- of rechterzij, mettertijd, als onze liefdesvrucht wat meer ruimte behoeft in mijn middenbeuk. Ach, een man weet vaak niet waarom.

Tiens: nooit hebben we samen gedanst en wellicht zullen we dat ook nimmer doen, meneer, die rechthoek van afgrijzen mee bevolken die ‘dansvloer’ heet. Nooit zult u in dat verband met uw kleffe vingers mijn monnikskapspier verkennen, noch mijn kont. Dat zag ik in den beginne wel eens zitten, nochtans, zonder kil gepotel dan natuurlijk. Misschien zag u me ooit als Assepoestertje? Had u mij met wat meer tijd beter willen leren kennen dan alleen maar de binnenkant van mijn kut? Dat kon: u had uw Rolex, ik beschikte over tijd. (Nu heb ik alleen nog uw Rolex). Maar met uw haastzaad in de pijplijn verliep het vaak anders; vooral nà de lozing kon u niet vlug genoeg wegwezen. De tijd drong plotseling vreselijk. U struikelde dan gewoonlijk over uw eigen ondergoed en de lift kon niet snel genoeg weer uw veilige plattegrond bereiken.

Nou, ondertussen zit ik dus wel met een portie kindervlees in mijn pijplijn. Yes, I put on weight, Esquire. Mijn schoentje begint te knellen. Negen maanden lang draag ik uw soortelijk gewicht. De tijd zal er een publiek geheim van maken. Het staat me dan vrij tot bekentenissen over te gaan, midden de kletstantes bijvoorbeeld tussen de groente- en fruitbakken. Hebt u dat ooit voorgehad, iets wat u zelf veroorzaakte maar waar u niet langer de hand in had?

Nee, ook uw sponsorpraat in verband met de ijshockeyclub van uw zoon – wie speelt nu godverdomme ijshockey in dit godgenagelde regenland!? – liet me al zo koud als het ijs waarvan ik hoop dat het te gelegener tijd de vier ledematen van uw wettelijk geregeld nageslacht zal breken. Evenmin kon ik medeleven betonen bij het heengaan van uw oude moeder, die ondanks uw geboorte nog lange jaren het levenslicht aanschouwen mocht, weliswaar aan bed gekluisterd. Neen, dat verscheiden deed me niets. Op moederleed van mannen staat gewoonlijk een vervaldatum. Ze rochelen even als een oude apotheker en verkopen daarna weer hun placebo’s als vanouds. Kan het ook zijn, meneer, dat u, die keren dat u vluchtig mijn boekenplank doorbladerde, eigenlijk op zoek was naar eventuele perversiteiten van mijn kant? U beperkte zich daarbij vaak tot de flapteksten. Vooral die serie goedkoop uitgegeven romannetjes trok uw bellettristische aandacht. Was u op zoek naar mijn vreemde of geheime voorkeuren? Hoopte u mettertijd en metterdaad misschien eens, om maar een voorbeeld te geven, aan weerskanten van mijn bilspleet een oog te tekenen, en dwars over diezelfde spleet een dik aangezette rode mond? Waarin dan uw purperen kardinaal – mits de nodige sterkte (à propos: neemt u nog ginseng?) – duchtig huis in zou houden? Vermoedde u een dergelijke passage ergens in een van mijn romannetjes, flauwtjes met een potlood aangevinkt? U vond die niet? Jammer. Ik moet u daarover helaas in het ongewisse laten, bij ontstentenis van uzelf hier ter plekke en in mijn verdere leven. Misschien moet u in dat verband te rade op het internet. (Ik hoop nu echt, tussen twee haakjes, dat deze brief u niet al te zeer opwindt. Sommige niet-vrouwen krijgen namelijk al copulatielust bij het simpele aanschouwen van een pannetje kikkerbillen).

Ik herinner me nog een scène, meneer. Niet in de dramatische betekenis van het woord – wees gerust, get on with your Life. Die speelde zich af enkele weken voor de zoveelste consummatie annex conceptie. We dronken iets in kaffaat De Blinde Fotograaf (: fake treincompartimenten, easylistening muzak, schaarse lichtplassen, namiddagsfeertje vooraleer Mannen Als U des avonds het algehele woeden der wereld weer zouden ondergaan, nou, kortom: wat gestolen en verstolen overspelige eilanderigheid, we hadden even de tijd, nietwaar, om wat bij te praten en eens niét in elkaar te schuiven. (I apologize for this overloaded sentence, Esquire). U zette en nam voortdurend uw overbodige leesbrilletje op en van uw neus. U kon niet beslissen wat we zouden drinken. Met de kleinere letters op de menukaart ondervond u de grootste moeite. U wou zelfs even iets eten, godgenageld, iets eten op dat unheimliche uur, tot het u te binnen schoot dat u al gegeten had. (Ik niet: ik zat al drie koffies lang op u te wachten, I skipped the part about food). Ik merkte dat u zag dat ik het doorhad: dat u uw ogen niet af kon houden van dat andere Verboden Koppel dat daar handenwriemelend aan elkaar zat te frunniken in naam van de liefde. Het Geheime Leger der Verliefden vindt een gedroomde drenkplaats in De Blinde Fotograaf. Het is een gigantisch groot leger, en toch denkt u, dacht u, daar een uitzonderlijk onderdeel van te zijn. U vergeleek voortdurend. U was verblind door de aanwezigheid van die andere deerne. Daardoor hebt u me toen gedegradeerd.

En toen, meneer, toen lijfde u zichzelf in het Leger van de Voorspelbare Mannen in: zij die menen dat eender welke schuinsmarcherende vrouw ook voor hèn schuinsmarcheren wil. En dat is niet waar. Dat moet ik met een hevig stilzwijgen tegenspreken. Wat meer is: op de man die zich in het gezelschap van die mooie vrouw mocht verheugen, was u stikjaloers. Ik zag het. En u zag dat ik het zag. Daarom wou u weg en wou u ook blijven. Daarom wou u naar mijn appartement en wou u tevens ter plekke krampachtig zitten praten. U wou alles. U wou misschien het liefst eerst die vrouw een vlugge beurt in de toiletten geven, dan het mannetje vermoorden, daarna mij met uw overbevolking teisteren, en dan te horen krijgen, van mij: ‘Jij bent de beste. It was wonderful’. Ja, ook dat is een gigantisch groot leger. Nou, dat speelde zich dus af in De Blinde Fotograaf, enkele weken voor… Herinnert u zich dat nog, meneer? Sedert die namiddag heb ik geen koffie meer gedronken. Ik kan niet meer, nooit meer, zelfs niet in het mekka van de mokka, ooit, met een volgende kerel als een kraan, neen. Ik voel me als Anna O., de bekende theetante die bij Sigmund Freud op de sofa ging liggen. What’s on a woman’s mind?

En toch liet ik me enkele weken later alweer door u voltanken, met a lovin’ spoonful vanuit uw lendenen vertrekkend. Lovin’ ? Nou, eerder lustful. De gevolgen zijn u ondertussen bekend, dankzij deze epistolaire inspanning van mijnentwege. (U laat toch elk woord goed tot u doordringen? Zoals uw zaad in mijn schoot uitwaaierde en vrucht begon te worden?)   

Ja, dat kind van ons, m/v. Laten we hopen dat het gelukkig wordt. U zal daar maar voor een heel klein stukje tussen gezeten hebben. Op zijn echte vaders zal het misschien vele winters en lentes moeten wachten. Nog iets: hoe zullen we het noemen? Ik bedoel: het kind, met name. Daar moeten we samen over beslissen, vind ik. Dat is het minste maar ook het enige wat ik kan doen. Voor wat, hoort wat. Wat mij betreft, voor u zich dingen in het hoofd haalt: mail me geen Bijbelse namen, geen mythische namen, geen namen uit tv-feuilletons, geen hypermoderne namen, geen retronamen, geen drie- of meerlettergrepige namen. Doodgewoon Jan bijvoorbeeld. Of Elke. Pam en Kim kunnen ook. Desnoods Maaike. Ook wel mooi. Een kort sms’je volstaat; uitvoeriger overleg is mogelijk aan een neutrale onderhandelingstafel, maar dan wel voor de zesde maand van de dracht. (Niét in de liefdesafspanning De Blinde Fotograaf, graag!) Mocht zich een meerlinggeval voordoen, dan wil ik zeker geen gelijkluidende benamingen voor de diverse eenheden. Ongerijmdheid, graag. Zelfs geen assonanties, begrijpt u? Er zijn grenzen aan bepaalde herinneringen. Gedeelde vreugd is dubbele vreugd. De achternaam van mijn eerstgeboren uk vormt natuurlijk geen enkel probleem. Dat wordt door mij geregeld.

Nou, u merkt, meneer: een nachtje neuken doe je nooit alleen. Wie de trein neemt, komt gewoonlijk ergens aan. Kwestie van het goeie perron te nemen. Ik hoop op uw Rolex geen al te grote vertraging af te moeten lezen. Vlucht u maar niet ijlings naar een van uw zwitserlanden, bijvoorbeeld. Precisie, graag. Schoon volk eerst. De tijd dringt, maar niet echt. Het getuigt overigens van een ongehoorde pretentie de tijd om uw pols vast te binden teneinde die aan banden te leggen en ondergeschikt te maken. Ik leg het onding ergens waar ik er niet elke dag mee geconfronteerd word. Zo wordt het geen paardje van Troje dat alsnog begint te galopperen in de hoop me op te winden en overhaaste besluiten te doen nemen. Het blinkt overigens zo opvallend dat ik u ervan verdenk het al vaker op vele andere plaatsen een tijdlang niét gedragen te hebben, klopt dat? Zoals uw Rolex hier tikt, zo tikte hij volgens mij op andere plaatsen. U kunt me ondertussen altijd bereiken op het nummer 000-0894929-07. Wij verblijven inmiddels, geheel de uwen:

Familiale groeten

Bärbel Vandermeeren en de baby in spe