donderdag 30 april 2015

Nieuwe man - Erwin Steyaert


Vader is moe. Altijd de man afzweren
die de kop opsteekt in ochtendstijfheid.
In lunchpauzes vegetarische slaatjes.
Boodschappenlijstjes in zijn jas.

Als het huis voor hem alleen is, glijdt
zijn hand onder zijn schort. Hoe glad en
haarloos zijn z’n dijen. Hij mijmert
op onopgemaakte bedden van dochters:

over lot en chromosomen. Hoe zit hij
gevangen in zijn wol. Hoelang kan hij
zijn haar nog in een staartje, een gaatje
in zijn oor? Met een kopstem vermaant hij

ongetemde zonen, springt hen voor
door brandende hoepels. Hij leest
de bijsluiters van pijnstillers. In het glas
bruist de branding van een Pacific.

Een eiland verdwijnt altijd eerst aan de randen,
maar vent zijn blijft een zeer voor het leven.



© Erwin Steyaert


Project Drijfhout : Frank Decerf meest gelezen

Drijfhout is een project van iStoires - korte verhalen die lang bijblijven - in samenwerking met de dienst Cultuur van de stad Oostende en bibliotheek Kris Lambert. Tussen 1 februari en 1 april 2015 konden auteurs verhalen insturen die zich afspelen in Oostende. Elk verhaal was een uitnodiging om een bijpassende foto te maken. De bibliotheek van Oostende en iStoires nodigde auteurs uit om een fictief verhaal te schrijven over wat vinden met een mens kan doen. De inzendingen moesten voldoen aan bepaalde voorwaarden.

Op Wereldboekendag, donderdag 23 april 2015, werd Drijfhout feestelijk afgesloten in de bibliotheek. Na het afsluiten van de voorkeursstemmen bleek dat het kortverhaal WEG van Digther-Redacteur Frank Decerf de meeste stemmen had gesprokkeld. Met een totaal van 6000 stemmen werd daarmee duidelijk dat het publiek een klare voorkeur had. Zijn kortverhaal werd voorzien van een passende foto van de hand van Ronny Demorlion. Het verhaal WEG is te lezen op de website van drijfhout.be.



Opmerking:
Vraagje aan de webmaster van de site drijfhout.be. Blijkbaar wordt door bepaalde anti-virusprogramma's (zoals Panda bv) de toegang tot de site geblokkeerd. De boodschap daarbij: "Reden: De pagina is ontworpen om uw vertrouwelijke gegevens te stelen (phishing). - URL geblokkeerd: http://www.drijfhout.be"... Iemand daarvan op de hoogte?

woensdag 29 april 2015

Gay Tango - Erwin Steyaert


Bandoneon zet in. In mijn oog smelt
zijn mascarablik. Gladde kin, fiere nek,
haar in gel. Ik slik en hou hem kort,
wring hem, dwing hem in de bochten.

Hij pareert, paradeert. Sierlijk. Slank.
Een man in maatpak met de finesses
van een danseres. Hij gooit dobbelstenen
in mijn pas. Ik tel de ogen en verlies.

Vermetel schuif ik met hem naar de rand.
Een schemerleven in pluchen bars en
clandestiene tenten flitst voorbij.
Vioolspel in zijn keel. Donder rommelt

in mijn heupen. Ritmes zwellen. Drieste
stappen. Trieste klank. Zolang de dans gaat,
pas ik op mijn tellen. Als het stopt, weet ik
geen raad met vragen die ik stellen moet.

Ik ken zijn naam niet als zijn glimlach mij
de zaal introont waar het duister wacht.


© Erwin Steyaert


Bekroond met de poëzieprijs "Leven als lijfmotief".


Leven als lijfmotief

Voor het gedicht “Gay Tango” ontving Erwin Steyaert verleden week in zijn thuisstad Brugge de literaire prijs “Leven als lijfmotief”. Erwin Steyaert publiceerde zeer recent samen met zijn andere Pazzi-di-Parole-collega’s Hilde Van Cauteren, Ann Van Dessel en Daniel Billiet de mooie bundel ‘Een kier in het rumoer’ (Uitgeverij P). Later komt Digther met een recensie nog terug op deze bundel.

De Schaal van Digther prijst zich ondertussen gelukkig om hier op deze bladzijden de komende dagen het geprimeerde gedicht en ook nog twee nieuwe gedichten van Erwin Steyaert te mogen publiceren.

Op de prijsuitreiking van de poëziewedstrijd werden in Brugge ook nog Shari Van Goethem uit Niel (met haar gedicht ‘Goede grond kiezen’), en Cora De Vos uit Nederland (met ‘Nog niet’) bekroond. De jongerenprijs ging naar de 16-jarige Denise De Bruijn.

In de jury zaten Daniel Billiet, Philip Hoorne en Albrecht B Doemlicht. Secretaris van de jury was Geert Viaene. Er werden niet minder dan 681 gedichten ingestuurd door 441 verschillende dichters. De tien eerste gedichten werden heel mooi geillustreerd door de Brugse kunstenaar Peter Jonckheere. Zo maakte hij behalve bij het werk van de prijswinnaars ook nog nieuw werk bij gedichten van Jo Gilissen, Jan Van Meenen, Laurens Hoevenaren, Dries Ketels, Bert Leysen, Ann Van Dessel en Benoni Vansteenlandt.

Bij "Leven als lijfmotief" hoort ook een gelijknamige dichtbundel waarin 46 gedichten werden opgeomen. De bundel bevat het werk van de tien laureaten en gedichten van nog een aantal andere inzenders waarbij ondermeer Philippe Jacobs, Niels Blomberg, Ward Mertens, Romain John Van de Maele, Gil Vander Heyden, Paul Vincent, Akim A.J.Willems, Maarten Goethals en Digther-redacteur Paul Rigolle).

Meer info: “Leven als lijfmotief” – Levenshuis-site


maandag 27 april 2015

Het gedicht van de blues (2) - Paul Rigolle


















(Een vroege aantekening voor Het gedicht van de blues)

Dedicated to Jeff Jensen


Op doorreis, zo zal en moet het zijn,
altijd op doorreis is de blues.
Van Memphis Tennesee tot in Genève.
Van Ruiselede tot in Roermond.

Geen perfectie maar emotie! Van
Café de Weegbrug tot in Herzog Ernst,
we’re keeping the blues alive. Wat zich
languit neerlegt is ook wat rommelt

in jouw ziel. Kom en geloof ons maar.
Streep maar aan wat van de mensen is. Ontvet
jouw staat, my friend, blok jouw status af.
Snij snoeptomaat, plant peper in de vallei.

Hoor hoe het kaf gescheiden wordt
en dwarrelt in de zon. Hoe de leeuwerik
het land niet meer verlaat en de liefde
de liefde is vooral als je ze verliest.

Er zijn geen keuzes voor wie niet vergeet
dat de tijd alleen iets is dat ons gegeven is.
Hoor hoe het plectrum aan de snaren likt!
Speel en breek een been. En spreek!


© Paul Rigolle


Notitie bij Jeff Jensen @ Banana Peel, maandag 20/4/2015
Foto Paul R.: Van links naar rechts: Robinson Bridgeforth, Jeff Jensen, Bill Rufino

(Notities uit Banana Peel)


Extern: Jeff Jensen @ banana peel - You Tube
Banana Peel, Ruiselede


vrijdag 24 april 2015

Licht in de duisternis - Rik Dereeper

Tussen dolfinarium en mortuarium, piloot en zwaluw,
zon en sterrenhemel, iets en niets: dat viel nog mee.
Maar tussen koeltorens en kerken, lijkwagen en taxi,
tussen jouw drie zoontjes en hun luisterteddy’s? Nee.

Tussen beeltenis en dokter zag je evenmin verschil
en smeekte beiden om een wonder. Om te mogen zien
zou jij desnoods tot Lourdes kruipen, zei je ongeveinsd.
De dokter beet: wat weten heiligen van keratoplastie?

De oogbank leverde het hoornvlies. Toen bedankte jij
de doden (niet de goden) voor het beste van zichzelf.
Het licht, dat na de ingreep sijpelde in jouw gezicht,
begon contouren in te kleuren – hemeltergend traag.

Je stapte door de kamers zonder blindenstok, genoot
nog vele jaren na. Voorheen van duisternis genezen,
zag jij zonen, al verloren zij jou langzaam uit het oog.
Bij drie versleten teddy’s las je soms nog braille voor.



© Rik Dereeper



Voor bovenstaand gedicht ontving Rik Dereeper (°1962) verleden week in de kerk van Kats de Jacob van Maerlantprijs voor poëzie - editie 2015.
Hiermee bevestigt de West-Vlaamse dichter zijn groeiende reputatie als poëtisch prijsbeest met slokopallures. Dit voorjaar werden hem immers ook al de Poëzieprijs van de stad Izegem en de Literaire Prijs van de stad Harelbeke toegekend. Eerder was Dereeper ondermeer ook al laureaat van de literaire prijzen van Keerbergen (2006), CC Boontje (Sint-Niklaas, 2010), Nieuwegeinse Literatuurprijs 2011 (Nieuwegein, 2012) en de derde prijs van de Turing-wedstrijd (2012).

Misschien, Rik, wordt het nu wel 's tijd om definitief werk te maken van die uiteindelijke debuutbundel?

Extern:
Rik Dereeper wint Maerlant Poëzieprijs


donderdag 23 april 2015

Langs Steen en Pigment - Over "Cathedra" van Albert Hagenaars


Recensie Erick Kila




Noord Brabant, Vlaanderen, Frankrijk: de Middeleeuwers beitelden er hun geloof in steen.
Kerken en kloosters bedienden zich niet alleen van taal om de devotie er in te stampen. Misschien belangrijker nog dan het woord was het beeld (sculpturen, schilderingen, architectuur). Torens, kruizen, demonen en engelen wezen zonder ophouden de mens de enig ware weg. De clerus had het goed voor elkaar. De katholieke massa was kneedbaar en volgzaam.

Cathedra heet de begin dit jaar verschenen poëziebundel van Albert Hagenaars (Bergen op Zoom, 1955). De titel verwijst naar de zetel van de bisschop, en dat in ruime zin opgevat.

In zeven gedichten plus proloog en epiloog wordt de lezer naar die plekken onder de Moerdijk gevoerd waar het geloof als het ware zetelt. Deze ‘zetels’ van devotie worden door Hagenaars beschreven op een bijna klassieke manier. Bijna, want het gebedenboek van de dichter mengt de gewaarwording van traditie en godsvrucht onnadrukkelijk met relativering.

Hagenaars plaatst zijn persoonlijke religieuze besef binnen de kaders die godshuizen hem aanreiken. De magie van crypten en schilderingen krijgt gestalte in fraaie taalbeelden, maar wordt tegelijk voorzien van kanttekeningen. Zonder sarcasme of hoon trouwens. De dichter neemt de Middeleeuwer serieus en weegt wat er uiteindelijk voor het onvoorwaardelijke geloof van destijds in de plaats kwam.


De zerken van Sint-Denijs


Sugers immer nieuwe licht valt op
baldakijns en zerken, wezenloze gezichten
van koningen. Hun graven ondergaan

een leegte groter dan die van het leven.

Lager, in de crypte, verzuren nu
hun bijeengegaarde resten, verzegeld
voor de virussen van een geloof

dat dreigender is, doordringender

dan dat van de zeloot uit Genève,
de argumenten van de Verlichting
of de keffende godin van de Revolutie:

ons peilen in DNA, in nano’s en heelal.

Dit glanzend marmer, slijtend in staren,
geeft in hoe wij zelf konden schijnen,
in een gloed die dag noch nacht kent

want liefde is diep, dieper dan steen dicht.



Soms gaat het er onverwacht unheimisch aan toe, zoals in het gedicht over de triptiek van Gent.


(…)

Nu toont het de trillende vinger
van de profeet die het raadsel
verraadt van de straling uit het hart

van deze wachtende stad bij nacht:

het met krijtpoeder, lijm en pigmentolie
bestreken evenbeeld, hemels blatend
om meer dan een tijdelijke dood

onder het bespatte gewelf.


In dit sterke fragment haalt de dichter het Lam Gods behendig uit zijn kunsthistorische comfort zone. Het geloof van toen had immers een achtergrondruis van huiver.

Het meest treffend in Cathedra is wel de zoekende, langs steen en pigment strijkende, toon. Hagenaars tast naar wat de Middeleeuwse gelovige vooral als belofte werd voorgehouden: de ervaring van zuivere liefde. Waar de prevelementen van de kerk de liefde doen verstarren in gebeeldhouwde taal, slaagt de dichter er goed in om zelfs de aandacht van een vurige heiden te pakken.

Cathedra, Albert Hagenaars, uitgeverij Wel, Bergen op Zoom 2015, ISBN 90-6230-099-5







dinsdag 21 april 2015

Ars moriendi - Frank De Vos

La vie est une maladie mortelle, Cioran


Nog eenmaal in een lucht van licht, in een kort verblijf
met enkele kleine letters, meer bepaald in twee zoals
in ‘Gij’ die nu aan zwarte nectar likt.

Als wuivend koren, warm van te baren brood rijpt
in mij dat woord waarin ik ooit met u moet wonen.
In deze nacht, merkwaardig zacht suddert het in mijn inkt
als een wervelende kwaal die zich nooit laat uitzieken.

Met niet alleen de dauw sluit ik dan de luiken
maar met luttele woorden, gutsend uit mijn mond,
met ‘leg me laat me’ in mijn handen voor de dag
die zal ontbranden, een driest en dreigend vergezicht.


© Frank De Vos


maandag 20 april 2015

Pizza Alla Puttanesca - Frank De Vos

Van de tijd schraapten we de finale uren, van de
pizza de ontpitte stilte van olijven, hoeren mals en zwart.

Wij prikten tussen iets en niets in het laatste maal
dat werd bereid en waarmee wij onze woorden blusten.
In onze mond doezelde als vanouds wat er nog was.

En van lieverlee vergleed het heden dat aan
mijn lippen blijft kleven: de verleden brandlucht
van een broer, die nu postuum is , die ik nooit had.


© Frank De Vos


zondag 19 april 2015

Vertel me - Frank De Vos

22.1.2015 Expo over Charlie Hebdo geannuleerd


Vertel me,
hoe de letters met kleffe, lege bek er weer stonden,
met buikloop in een broek vol luiers op de loop.

Vertel me,
hoe stil de waarden weer verstomden, opgejaagd in
verfrommeld papier op weldenkende lanen.

Vertel me sierlijk zonder schietlood in de hand
Vertel me om niet te moeten noemen

Vertel me,
hoe in een vale schijn het stoere: ‘Je suis Charlie ‘ stierf,
hoe tussen woord en daad de huichel blonk.


© Frank De Vos


Opgedragen aan ‘The yes, but-brigade’, Salman Rushdie.

woensdag 15 april 2015

Over "Bij gebrek aan piano" van Paul Cox

Recensie: Frank Decerf

Ik ken Paul Cox niet. Wel ken ik zijn werk: zijn oeuvre waaraan hij al jaren geduldig timmert en waar we, in deze lente van 2015, kennis mee mogen maken. Deze auteur is de dichter van de passie; de passie voor de vergetenen.
Ook de natuur is voor hem een trampoline waar hij redding vindt. De mensen die in Cox’ vizier komen zien het leven als een lastige oefening. De kracht van de avondschemering brengt in deze gedichten wat rust, wat desolaatheid en de hoop dat het morgen zeker beter wordt. De dichter is hier een treurende optimist en hij spreekt met de lezer, hij probeert niet te storen, maar vraagt wel aandacht als het even kan. Zijn verzen trekken ons over de lijn. Dwingen ons subtiel om elke bladzijde om te draaien. Zijn poëtica legt geen beslag op ons, zijn poëzie verleidt tot verder lezen, we volgen en slenteren zo zijn universum binnen. Paul Cox heeft een eigen wereld gecreëerd. Op die plek komen we zijn vluchtelingen, zwervers en wanhopigen tegen. Zonder sloganesk tijdverlies vertrouwen we op de goede bedoelingen van deze auteur, we stellen ons open en ontvangen zijn humane boodschap. Deze bundel huisvest alle menselijke zorgen en zoekt naar oplossingen. Cox weet dat alles vergankelijk is. Afscheid nemen gebeurt traag als de eb. Kabbelend op het besef dat de mens zijn geliefde ooit verliest, probeert Cox in deze pijnlijke momenten toch nog positivisme te vinden. Zijn gedichten zalven de wonden die eigen zijn aan de mens. Over deze gedichten is nagedacht. Zijn bundel is secuur opgebouwd. De afgemeten verzen brengen een parlando cadans en de ritmiek wiegt ons naar inzichten. Bij Cox nooit brutaliteit, daarvoor is deze dichter te humanistisch. Hij zal en wil niet bruuskeren. Hij blijft echter de vrije vlegel die zijn lezer op zijn qui-vive houdt. De rake observaties worden ontvet en komen in de verzen zonder overtollige woordenbrij. De vergankelijkheid wil hij stoppen en dit moment via zijn poëtica verlengen. Zijn observaties zijn geleid door ogen die voorbij het kijken vooral zien en inzien.

Onder de maretak

Laten we afspreken onder de maretak
bij bijengezoem
en in elkaar verstrengeld zijn.

Je zei: beur me wat op,
het was een ellendige dag vandaag,
zeg me wat liefs.

De komende nacht wordt kort, zei ik,
de morgen spreidt een wit satijnen laken.
Laten we afspreken onder de maretak
en er elkanders naam herhalen
bij zwermen verlangen.

De komende nacht verlicht vele manen.

Paul Cox hanteert doorheen de hele bundel de gekende stijlelementen op een subtiele manier. De balans komt nooit in het gedrang en het geforceerde of voorspelbare wordt rigoureus uitgesloten. Bij Paul Cox geen nevelige woordensoep, geen mistig intellectueel gedoe. Bij hem zijn de duidelijke, begrijpbare woorden de torenwachters die orde op zaken houden. Hij hanteert daarbij een trefzekere taal die tot de kern doordringt. Ik noem Paul Cox daarom de dichter van de duidelijkheid. Hij gunt zijn lezer de nodige rust om vooral ongestoord ontdekkingen te doen. Cox laat het ook niet na om te waarschuwen, als bezorgde medemens probeert hij de alwetende te behoeden voor wat komen zal. Hij ziet wat achter de horizon ligt en hij hoopt dat wij zullen luisteren. De dichter wordt radar. Zonder dwang, maar met een gemeende bezorgdheid, hoopt hij op verbetering. Hij gruwt van leiders die enkel meer lijden veroorzaken. Zijn gedichten bedanken de vergankelijkheid, want in dat ophouden ligt een tastbare schoonheid. Paul Cox is de gevoelige troubadour die het belang van muziek in de caleidoscoop van nodige medicijnen heeft opgenomen. Zijn herinneringen filtert hij tot ze maanheldere poëzie worden. Zijn eerlijk aanvoelen van menselijke waarden en appreciatie voor diegenen die onze steun nodig hebben, vind ik meer dan lovenswaardig. Paul Cox doet ons inzien dat we heel krachtig mogen danken om het feit dat wij nog bestaan. Zijn gedichten zijn de beste schuilkelders om in te overleven. Bij gebrek aan piano is een bundel zonder pretentie, maar met een duidelijke en specifieke kracht.


Bij gebrek aan piano, Paul Cox, Uitgeverij Partizaan, Gent, ISBN 978-94-9200-715-5

Recensie Frank Decerf
Extern:
Thuissite Paul Cox
Paul Cox bij Uitgeverij Partizaan


donderdag 2 april 2015

Augustus, morgen in - Hugo Verstraeten


Zo werd het stilaan later. In het glas op de tafel
zoekt water een vorm.

Ik vraag me af of er iets dieper ligt
wat het oppervlak kan verklaren:

I’ m just scratching on the surface,
het is me wat. Bladerend in wat woorden,

op zoek naar iets wat blijft. Inzicht zonder het
te begrijpen, zo leek het me nog het beste

te verklaren. Waarom lief  weg en de luchtbellen
in het glas elkaar nooit raken.





 

woensdag 1 april 2015

Demonia - Hugo Verstraeten


Ik kan niet naar een vrouwenbeen
kijken of het schopt me in mijn
kruis

Daar waar de engelen en de saters
wonen, daar in het huis des heren
woel ik de nachten om, op zoek
naar dromen

Ik kan niet in de lege spiegels kijken
of zij maken zich van kant. Alle
gradaties van zwart, zo is

het zwart omrande van hun ogen
dat in de nachten blijft of zij
verdwijnen in de richting waarin

ik wijs. In het gillende licht
van de morgen.