donderdag 25 juni 2020

Treincoupé - Rose Vandewalle

Al van ver hoor ik haar hakken
tokketokketok
de wagon doorklieven
pal naast mij houdt ze halt
terwijl ze mijn verweerde rugzak monstert
zich voorover buigt
om met vlugge halen
van de zitbank weg te vegen
wat haar hindert
(kruimels misschien?)
trekt ostentatief haar jas uit
haar knellend nauwe handschoenen
haar muts

zijgt neer met de weldoordachte zet van
hier ben ik raak me niet aan
voor mij ben je niks, minder dan niks
hoe ze vervolgens met beide handen
haar tas omklemt
op haar netjes ingepakte knieën
de ogen sluit om deze
de ganse goddamn reis
toe te houden
zoals alles aan haar op slot
geen spier nog die verroert

tot de trein stopt
in het enige station denkbaar
rekening houdend met haar ontkenning
haar misprijzen voor iets
dat maar op een ander mens zou kunnen lijken
hoe ze vervolgens ceremonieel
haar purperen tas oppakt
haar witte jas, witte handschoenen
witte muts weer aantrekt
en het tokketokketok
van haar zelfverzekerde stap
u i t d e i n t
doorheen het treincoupé


© Rose Vandewalle


Het gedicht ‘Treincoupé’ maakt deel uit
van de cyclus ‘golfslag’ die simultaan als ‘corona passiefloranummer’ 6&7
door Dodopers Eindhoven wordt gepubliceerd.





woensdag 24 juni 2020

Verviers - Rose Vandewalle

Het gaat niet goed met Verviers
het station, de straat
loopt over van mensen
zonder werk zonder toekomst
geen kant kunnen ze uit
ze bedelen om wat centen
teneinde hun dag wat bij te kleuren

toch gaat het goed met Verviers
aan elke oversteek
stopt
een auto vol migranten
ze begroeten je
laten je voorgaan
nemen hun tijd

de weg vraag je bij voorkeur
aan een weelderige zwarte
uit Senegal of waarvandaan ook
die je als vanzelfsprekend
antwoordt
in het sappigste Frans
het gaat goed met Verviers


© Rose Vandewalle


Het gedicht ‘Verviers’ maakt deel uit
van de cyclus ‘golfslag’ die simultaan als ‘corona passiefloranummer’ 6&7
door Dodopers Eindhoven wordt gepubliceerd.





dinsdag 23 juni 2020

Golfslag te Oostende - Rose Vandewalle

Daar dan is de zee, de stille, de lang verhoopte
de ruisend en fluisterende, de heen en weer
altijd dezelfde toch telkens weer andere
kopjes gevend, kopjes aan de wolken ook
meegetroond door de wind

opnieuw ben ik veertien en rank van gestalte
van zijde en smaragdgroen mijn jurkje
met de zee wil ik moeiteloos mee op haar deining
ook al weet ik amper iets van haar golfslag


© Rose Vandewalle


Het gedicht ‘Golfslag te Oostende’ maakt deel uit
van de cyclus ‘golfslag’ die simultaan als ‘corona passiefloranummer’ 6&7
door Dodopers Eindhoven wordt gepubliceerd.





maandag 22 juni 2020

Nachtlus - Het poëtisch debuut van Jeroen Messely

Het is weinig dichters gegeven om meteen te debuteren bij een 'héél erkende
uitgeverij'. Jeroen Messely, medewerker van de Bib van Wevelgem valt die eer te beurt!
Tot dusver heeft Messely nog zo goed als niet gepubliceerd in literaire tijdschriften. Vandaar ook dat zijn naam in de meeste poëtische regionen niet zo heel erg bekend in de oren klinkt. Met zijn debuut 'Nachtlus', meteen bij Atlas-Contact, komt daar méér dan wat verandering in! Helaas moest vanwege de bekende Corona-sores het voorbije weekend ook de voorstelling van dit toch wel omvangrijke poëtisch debuut worden geannuleerd. Wat helemaal géén reden is om 'Nachtlus' niet in huis te halen! Wel zeer integendeel!

Op de site van de uitgever lees je om te beginnen dit:

De nachtlus, dat zijn de onchristelijke uren tussen middernacht en de zeer vroege ochtend waarin de Belgische televisie haar programma’s in een eindeloze – troosteloze – loop zet. In dat tijdslot ontstonden ook de gedichten in deze bundel. Dan pas durft een man te treuren om een verdwenen geliefde en een verloren kindertijd; dan pas maakt een veellezer de balans op van zijn aflopende affaire met de literatuur. Een technisch begaafde dichter die in ieder vers vecht tegen de herhaling: een lus kan o zo makkelijk een strop worden. In de handen van Jeroen Messely wordt taal een vlijmscherp wapen tegen de eeuwige wederkeer. 

De gedichten in dit debuut zijn lenig, stoutmoedig en klankrijk, zoals alleen een West-Vlaming ze kan schrijven. Dolle erotische koortsdromen worden afgewisseld met melancholische reflecties. Nachtlus streeft schaamteloos naar het sublieme, in de betekenis die Edmund Burke eraan gaf: al wat groots, onnatuurlijk, penibel, verbijsterend en – hoe kan het ook anders, zo diep in de nacht – obscuur is.

Onlangs maakte het tijdschrift Tzum (via een opgevangen bericht van de uitgeverij of via een andere omweg) bekend dat Jeroen Messely ook de man was die al die tijd achter het fantastische literaire pseudoniem  "Achille van den branden" schuilging. Onder het dekschild van deze schuilnaam en ook onder dat van "Prins van Denemarken" las en schreef Messely jarenlang - en sneller dan zijn schaduw - over boeken en bundels die hem in beweging en of vervoering wisten te brengen. Daar waar velen dachten dat er achter die namen een collectief of zelfs Gerrit Komrij schuilgingen. Het wil wat zeggen!

Het omslagbeeld van Nachtlus is een reproductie van James Abbott McNeill Whistler, Nocturne in Black and Gold - The Falling Rocket (1875)


Meer info over Nachtlus: Uitgeverij Atlas
Schrijfbroeder Sander Kok over Nachtlus op YouTube

Nachtlus - ISBN 9789025459468
Pagina's 112
Type Paperback/softback
Gepubliceerd juni 2020
€ 21,99





(Bericht: Paul Rigolle)



zondag 21 juni 2020

Dertig - Alain Delmotte

Huwelijksdag

1.

Weldra word je dertig, dochter.

En dat is nog altijd het begin van wat lang je toekomst zal zijn.

Je verleden is dat je opvloog, dat je nu vliegt en dat je jezelf in die opvlucht mag bewaren: je bereik wordt die van verten.

2.

Je wordt dertig, dochter.

En dat is al het lief dat je voor iemand bent, dat je voor iemand moet blijven.

Blijf vliegen, het maakt je lief.

Hou je aan het licht dat er voor je is, dat je al dertig jaar lang verscheen.

Vlieg en heb licht lang lief.

3.

Vlieg op, dochter, nu je dertig wordt.

Vlieg lief. Vlieg licht. Vlieg ver.

Laat het nog lang niet voor je donker zijn. Laat dat aan een ander over.

De ander die hier voor jou de woorden schreef.

Lam van de vleugels die hij ontbeert, laat hij je – laat hij je de vlucht.


© Alain Delmotte


Uit 'Twee dochters', Iets dat niet meer duurt een nieuwe publicatie van Alain Delmotte.






zaterdag 20 juni 2020

Leerdicht over de klavierstukken van Schubert - Alain Delmotte

1.

Dagen die je in de taal van hun uren in de greep houden - wanneer lichtinval het
klavier bespeelt met de handen van niemand.

Als vrij van woorden, de in het nauw gedreven winter zijn reis beëindigt en nu
onvoorwaardelijk tot voorjaar moet uitdijen.

2.

Wat je was vergeten, duikt weer op. Je herinnert je het nog: met al zijn onbezorgde aanwezigheid brengt een vleugel in een oogopslag de kamer weer tevoorschijn.

3.

Je kunt het nauwelijks volgen, licht is je in die muziek te vlug af, het lokt je mee, je hebt niet het minste verweer - je improviseert er een leven voor, je laat begaan.

4.

Allegro ma non troppo. Konden je uren, je dagen maar op die manier verlopen: zonder een toets, zonder een tik verloren tijd.

5.

Als een piano neuriet, dan houdt de klok zich stil, dan houdt klok zich in.

In een fractie is het even in de tijd altijd. Ze is dan alle stilte om je heen.

Het is die stilte die je in deze muziek hoort, die je wordt doorgegeven: je verliest nipt niet je evenwicht.

Muziek: de stilte die er zijn weg in vond en hiermee het licht uitnodigde tot dans.

6.

De ramen staan open. Buitenlucht past zich aan de partituren aan. Toonladders verspillen gul hun bezit aan hoogte. Ze scheren toppen.

Wat je van de wereld hoort, is boordevol en in de juiste maat doorboord.

7.

Het was niet één van de Goden, het was simpelweg Schubert die voor jou vandaag het licht en de uren schiep.

Zelfs in een verlaten kamer is een piano nooit alleen. Luister naar zijn ingehouden adem – in toespelingen geeft hij de wereld om zich heen een eigen leven.


© Alain Delmotte


  Uit 'Warhoofds leerdichten 2', de nieuwe dichtbundel van Alain Delmotte.


vrijdag 19 juni 2020

Twee nieuwe publicaties van Alain Delmotte

Zopas verschenen van Alain Delmotte, VWS-bestuurslid en Digther-redacteur, twee nieuwe publicaties: het tweede deel van 'Warhoofds leerdichten' en 'Twee dochters'. Morgen en overmorgen publiceert De Schaal van Digther uit de beide bundels een gedicht.

Warhoofds leerdichten 2’, met als ondertitel ‘Alsof licht van de zon komt’, verschijnt als POD-uitgave in de Gaia Chapbooks-reeks die onder redactie van Ton van ’t Hof staat. De voorflap van deze dichtbundel is een schilderwerk van Maarten Embrechts (zie hieronder). Het boek bevat leerdichten met het motief ‘licht en duisternis’ als rode draad. Het geheel volgt een totaal andere weg dan het eerste deel dat eind 2019 verscheen.

Op de achterflap staat volgend fragment:

Licht zoeken hoeft niet. Het is waar je kijkt, waar iedereen je kan zien, waar het naar je wijst, waar het je de weg en de juiste tijd wijst.

Het is in elke taal verstaanbaar. In je schrift noteer je wat het je zegt, wat het zich in tongen laat horen.

Heeft het verlangen naar licht dan de taal doen ontstaan?

Is dit je geluk? Is het daarom dat je dit schrijft?

Twee dochters’, met als ondertitel ‘Iets dat niet meer duurt’, is ontstaan naar aanleiding van het komende huwelijk van Manon, de jongste dochter van de dichter. Daarin verzamelt Delmotte de gedichten die hij de voorbije 25 jaar voor zijn dochters schreef . Het zijn gelegenheidsgedichten die zich verder dan hun ‘gelegenheid’ wagen. Ze proberen onderhuids het voorbijgaan van de tijd zo herkenbaar mogelijk te thematiseren, zoals in onderstaande gedichten ‘Schertsend met je dochter bij het ontbijt’ en ‘Achttien’.

Bij het boek horen foto’s van Johan M. Duyck, die ook instaat voor de vormgeving. De foto’s worden door hem omschreven als ‘een beeldessay rond het thema dochter’.

Warhoofds leerdichten 2’ zal aan 10 euro per exemplaar verkrijgbaar zijn en ‘Twee dochters’, een publicatie met bibliofiel karakter, aan 22 euro per exemplaar.

Wie voor de twee publicaties alsnog voor 20/06 inschrijft, betaalt slechts 25 euro.Voorinschrijven kan via het mailadres: alain.delmotte@proximus.be. Vooraf betalen is niet nodig: u betaalt pas bij ontvangst van de boeken.

Vanwege de bekende Corona-omstandigheden werd de eerder geplande voorstelling willens nillens afgelast.
































zondag 14 juni 2020

Parijs - Kees Godefrooij

Terwijl de regen zich een weg baant
naar moeder aarde, dwingt de wind
haar tot frivoliteiten zoals het kussen
van vreemde gezichten en het
onbedaarlijk gutsen langs chique
gevels. Daar ik uit een klein land kom
waar de noordelijke neerslag je hart tot
huilen maant en de architectuur alle
gratie ontbeert omdat er de zin voor het
schone ontbreekt, klimt mijn blik langs
de kathedralen van het geloof de natte
hemel in. De natte hemel van het rijke
Parijs. Alle vrouwen zijn hier mooi. Vele
musea verlichten je geest en maken
hongerig naar de liefde. Bedevaartgangers
bezoeken het graf van hun idool op een
drukke dodenakker, soms passeer ik het
standbeeld van een dichter. Proust woont
hier niet meer maar elke dag waaien zijn
woorden over de Place Vendôme op de
moderne klanken van een verlangen naar
onvermoede bekoringen


© Kees Godefrooij



zaterdag 13 juni 2020

Overpeinzing - Kees Godefrooij

Soms zitten er weinig uren
in een dag, dan pas je goed

op je tellen maar ontbreekt
de leegte die achteloos

opgaat in het ruisen van
bomen, het kletteren van de

regen op het zinken dak van
een veranda of het kabbelen

van een stroompje dat plotseling
ontstaat en de bedding vormt

van iets goeds, iets ongrijpbaars


© Kees Godefrooij




vrijdag 12 juni 2020

Provinciestadje - Kees Godefrooij

Je keel wordt langzaam dichtgeknepen
hoe men de honger stil verwoordt
de onlust is niet aan te slepen
in dit bedaagde kleine oord

een stoplicht staat er op zijn strepen
het bleef een dorp ondanks de poort
maar wat ik nimmer heb begrepen
wat jou, mijn lief, hier heeft bekoord

de wind draait door de kale straten
de bieb is vrijdagmiddag dicht
dit stadje oogt zo godverlaten

dat zelfs de zon zijn hielen licht!
Toch liet ik me door jou bepraten
het is hier mooi, ik ben gezwicht


© Kees Godefrooij







woensdag 10 juni 2020

Fausto - Hugo Verstraeten

Wielrenner zou ik zijn. Afdaler of tegen de tijd.
Iets van een vader oreerde dat voor de afdaler die ik was
geen bergen bestonden – de fiets die ik nooit kreeg

was mijn kostbaarste bezit. Een God zou ik zijn.
Hij die schaduwen over de dingen legt. Op alle plaatsen
zou ik zijn. Van alle plaatsen – in de hemel of op de aarde –

verbleef ik het meest in de hel. Het werd een God met gebreken.
Van het één kwam het zwerven. In de armen van ademloze verten
te slapen, het leek me wel wat. Anadyr, Dikson Bay: we raakten

allengs het noorden kwijt. En ook de Noordkaap zou al snel vervelen.
Voor het leger schoot ik veel te kort en ging als wetenschapper op zoek
naar het pertinente. Wetten te ontdekken waar geen geval voor

bestond – een eerste stap in de verbeelding. Schrijver dan maar.
Het lek in de taal met woorden te dichten. Een banddikte van God
verwijderd wanneer hij in geletterd zwart schaamrood schrijft

en op de lippen van de witte dame woordenloosheid spelt


© Hugo Verstraeten






dinsdag 9 juni 2020

Ik was er... - Miel Vanstreels

Ik betoogde tegen de oorlog
in Vietnam, de dictatuur in Chili,
de kruisraketten in West-Europa

en gisteren nog
(heel even)
tegen het racisme
in heel de wereld

maar wat zegt het

ik fietste ook de Ventoux op,
de Galibier, de Glandon,
de Tourmalet, de Aubisque,
de Gavia, de Mortiolo
en de Stelvio

en meer nog

omdat ik er toevallig was
stak ik kaarsjes aan in Banneux,
Scherpenheuvel, Beauraing,
Lourdes, Fatima, Lisieux
en Heppeneert

ik bedoel maar...


© Miel Vanstreels







maandag 8 juni 2020

Poëziewedstrijd Stad Harelbeke - Editie 2021

De jaarlijkse poëzieprijs van de Stad Harelbeke is in 2021 aan haar 42° editie toe. Stuur voor 8 november 2020 een tot drie gedichten in! Jury: Philip Hoorne, Sylvie Marie en Herman Leenders. Lees hier het volledige reglement en alle andere modaliteiten.

Ook van ons en vanuit ons Digther-kot: Véél succes!




zondag 7 juni 2020

Uitzicht - Julien Holtrigter

Al vroeg in de morgen het dak opgezocht.
Vreemd lege hemel, waar je ook kijkt.

In de verte de heuvel, een mastodont die lang geleden
ging liggen en nooit meer op is gestaan.

Traag kruipen stille wegen naar boven,
daarachter moet het nog nacht zijn.

Aan mijn voeten de stad met haar open einde: de zee.
Trucks rijden af en aan bij de ferry.

In de straat beneden schreeuwt een jongen een naam,
een roepen dat langzaam verwaait, onverstaanbaar.

Ik kijk opnieuw naar de verte, hoe verder hoe vager,
en weet hoe onscherp het beeld is

waarin de verte mij waarneemt, hoe ik al schrijvend,
vervaag.


© Julien Holtrigter




zaterdag 6 juni 2020

Plafond - Julien Holtrigter

Lang liggen kijken naar het plafond,
misschien wel geslapen, even, zo ’n hondenslaapje,
suffe gedachten laten passeren.

In de straat staat al maanden een auto, een snelle,
grijs van het stof. Erbinnen pulseert nog altijd
een lichtje, als van een hartbewakingsmachine.

In de schuur groeien zwammen, heel rare,
op een paar laarzen, lang niet gedragen.

Opgeschrikt door een zoemen, van wat? van waar?
snel ik naar buiten.
Onheilsprofeten seinen elkaar, de lucht is er vol van,
doembeelden vliegen de pan uit.


© Julien Holtrigter










vrijdag 5 juni 2020

Quarantaine - Julien Holtrigter


Een bouwval het huis waarin ik schuil,
het dak is verzakt, de schoorsteen hangt scheef,
de verf bladdert van de kozijnen,

haagwinde danst door het gangen, bruidssluier
wurmt zich uitzinnig naar binnen
en bij het trap liggen leidingen bloot.

Een niemand ben ik in dit huis
die de tijd doodt met lezen, zo lang het nog duurt.

De vlek op de krant van vandaag is bloed
van mijn bloed, de mug die mij stak prijkt ernaast,
doodgemept geeft zij het onweerlegbaar bewijs

dat ik leef: ik kan mij legitimeren, met datum
en plaats, ik besta.


© Julien Holtrigter




maandag 1 juni 2020

Vijfentwintig redenen om eens een boek van Roobjee te lezen - Hendrik Carette

Wreedaardige personages krijgen gestalte op het doek,
terwijl kwetsbare verliezers door hem gered worden in een boek.

Isolde de Buck
*
Omdat ik graag alom en allerwegen beweer: Pjeroo Roobjee est mon peintre flamand préféré.
*
Omdat bij Roobjee een personage niet ademt, het personage asemt. Het beweegt niet, het bougeert.
*
Omdat de barokke taal van Roobjee uniek is. Het is een succulente sardonische taal vol van semiotische sedimenten uit onze onontgonnen taalmijnen.
*
Omdat hij beslist mijn meest excentrieke tijd- en generatiegenoot is. Niet omdat hij zich excentriek zou gedragen, maar omdat hij zo schrijft en schildert.
*
Omdat hij schrijft als een schilder; elk schilderij is als een kleurrijk verhaal en elke roman is als een panoramisch schilderij van 360 graden.
*
Omdat hij het historisch kasteel en het kasteeldomein van Poeke kent. Trouwens in 1971 maakte hij al een kleurrijk schilderij (olie op doek, 200x200cm) met de sarcastische titel: ‘Ik verlang dat mijn asse ruste aan de oevers van de Poekebeek, te midden der Poekenaren die ik zozeer heb liefgehad’.
*
Omdat hij bevriend was met Hugo Claus. Hoewel de vele lezers en bewonderaars van Claus vermoedelijk zelden ook nog een boek van Roobjee lezen.
*
Omdat Johan Sonneville, mijn eerste uitgever, al in 1973 een boek van Roobjee uitgaf. Onder de toen al zo merkwaardige titel Situaties, Projekten, Privileges en Zedelijke Verplichtingen.
*
Omdat de sardonische lach van deze auteur opstijgt uit al zijn geschriften (zelfs in redevoeringen en pamfletten) en de aandachtige lezer en sprakeloze luisteraar dan eenzaam en verlaten achterblijft in de stilte van de eenzaamheid.
*
Omdat al zijn lezers bij het lezen van zijn soms lange frasen of het luisteren naar zijn niet snel stokkende stem… zijne zeer lieven worden.
*
Omdat wij allen leugenaars zijn, ja ook Roobjee, maar omdat hij de waarheid liegt.
*
Omdat we toch niet almaar, altijd maar, een boek moeten lezen van André Klukhuhn.
*
Omdat het oor ook wat wil. U moet maar eens een pagina van Roobjee luidop lezen. Of in een zaal luisteren naar een door de Meester uitgesproken toespraak.
*
Omdat Dimitri Verhulst het ook wel weet: bij Roobjee raak je als op een roetsjbaan.
*
Omdat zijn taalgekte nog zo gek niet klinkt. Hij verbindt in zijn unieke taal op verrassende wijze het dialect van zijn spreektaal met een ironiserende retorische taal. Kortom, hij is een sprookspreker.
*
Omdat het schrijven van Roobjee een gelukkig schrijven is. Zie hiervoor het essay ‘Het gelukkige schrijven’ in het gelijknamige boek (Amsterdam: Querido, 2015) van de Nederlander Kees ’t Hart.
*
Omdat wie een boek van Roobjee begint te lezen zich niet snel zal vervelen, maar soms wel wat vermoeid zal raken door zoveel onverwachte woordenpracht.
*
Omdat Roobjee een kunstenaar is die volledig vrij is van nut en conventies en hij de wereld ziet op zijn manier en dus nooit zoals een andere kunstenaar die zou zien.
*
Omdat hij noch als schilder, noch als schrijver een charlatan kan zijn. De Braziliaanse schrijfster Clarice Lispector begon haar column ‘Charlatans’ in De ontdekking van de wereld (Amsterdam: De Arbeiderspers, 2016) als volgt: Een vriend van me zei dat we allemaal een charlatan in ons bergen. Ik was het met hem eens. Ik voel dat er in mij een charlatan op de loer ligt.’ Hoewel hij ons met zijn afbeeldingen van zijn Hitlers en andere exotische mensjes of monstertjes wel degelijk weet te choqueren om onze ogen te openen.
*
Omdat hij geen writers block heeft en geen stagnerende levensdrift.
*
Omdat hij wellicht mijn meest ondergewaardeerde kunstbroeder is.
*
Omdat hij (Roobjee) nu woont in Ellezelles in Henegouwen in Le pays des collines en we hier even kunnen luisteren naar het woord van de geniale Henri Michaux die heel veel heeft gereisd en ook ons land (le plat pays) zeer goed kende: ‘Dans un pays de plaines, traffic de collines. C’est la règle.
*
Omdat hij ons als auteur werkelijk iets te zeggen (vertellen) heeft. En dit ook herhaaldelijk doet en heeft gedaan.
*
Omdat Guinevere Claeys (in De Standaard van 25 juni van 2019 ) in haar gesprek met de Meester zulke mooie en waarachtige uitspraken uit zijn mond kon noteren. Slechts twee voorbeelden: ‘Een van mijn leermeesters aan de Academie was Pierre Vlerick, een man die in maatpak schilderde. Hij gaf mij de cruciale raad om orde te handhaven. Alleen zo zou ik de ideeënchaos in mijn hoofd de baas kunnen, alleen overzicht zou mijn woede kunnen leiden, zou voorkomen dat de beeldenstroom verdampt.’ En het tweede niet minder goede voorbeeld: ‘De beste definitie van een kunstenaar blijft deze: iemand die alleen in een klein kamertje kan zitten.
*
Omdat Hoe crapuleus het licht op het tempermes (dat de verzameling van harten in scherven met kerven doorsnijdt) zijn belangrijkste boek is en dat dit boek op slechts 1000 exemplaren werd uitgegeven (Gent: Zebrastraat, 2007) en hij hier in dit landje waarschijnlijk helaas geen 1000 (duizend) lezers heeft.


© Hendrik Carette