dinsdag 24 december 2024

'Kopwolven' een synergie tussen woord en beeld

Recensie ‘Kopwolven’ van Martin Knaapen (gedichten) en Marcel Herms (illustraties)

(Recensent: Paul Rigolle)


Eén van de allermooiste boeken die we dit jaar bij de redactie van de Schaal van Digther ter recensie binnenkregen is ongetwijfeld de schitterend-ogende dichtbundel ‘Kopwolven’ van dichter Martin Knaapen. Vooral de vaak verblindende illustraties van Marcel Herms die de gedichten in een symbiose vergezellen maken van het volumineuze boek een hebbeding.

Het boek mét koptische naad verscheen in april van dit jaar bij Uitgeverij-Stichting Petrichor die niet zonder fierheid de slagzin “podium in boekvorm” met zich meedraagt. De uitgeverij is gevestigd in Deventer en de naam Petrichor staat voor de geur die ontstaat wanneer regen op droge grond valt. Schitterende betekenis toch en het woord dat is afgeleid van het Oudgrieks (‘petra’) betekent ‘steen’ en is in de Griekse mythologie ook goed voor ‘het bloed van de goden’. Stichting uitgeverij Petrichor die actief is sinds oktober 2018 noemt zichzelf een kleinschalige underground uitgeverij van poëzie, beeldende kunst en andere fraaie zaken die zich in een boek zo mooi kunnen presenteren. En zoals te merken is aan ‘Kopwolven’ maken ze die bijzondere roeping ook helemaal waar!

Ondertussen heeft Uitgeverij Petrichor al een aantal fantastische boeken op het publicatielijstje staan dat je hier ’s van nabij kunt bekijken.

Martin Knaapen, die voor de periode 2024-2026 benoemd is tot Stadsdichter vanDeventer is op poëtisch vlak niet aan zijn proefstuk toe.
Kopwolven is zijn vijfde dichtbundel. Knaapen debuteerde in 2016 bij Uitgeverij Stanza met de bundel 'ik, mijn broer'. In 2019 verscheen 'De Heremiet' (Petrichor), een bundel die hij schreef tijdens zijn verblijf in de Hermit House in de uiterwaarden van Deventer. In 2020 volgden de bundels 'de Kolengruizer' (uitg. Gaia Chapbooks) en 'Etgras' (uitg. Petrichor). Etgras is een achttiendelig gedicht over een opgroeiende liefde tegen de achtergrond van punk en new wave.

In Kopwolven poogt Martin Knaapen in een boek van 208 bladzijden een round-up van zijn huidige levensstaat op te maken. Via zijn poëtisch schrijven onderzoekt hij zijn houding en gedrag, naar de andere manier en naar de berusting. De ‘kopwolven’ uit de titel staan voor de muzenissen en de kopbrekens waarmee hij in de loop van de jaren – Knaapen is geboren in 1961 - af te rekenen krijgt en kreeg en die hem op een bepaald ogenblik op de donkere uiterwaarden van de geest richting depressie joegen. Kopzorgen, donkere gedachten, depressieve opwellingen… Allerlei malerijen die van iemand een onhebbelijk iemand kunnen maken waardoor mensen ineens een grompot worden die absoluut geen aangenaam gezelschap meer is voor de medemens.

Het boek bestaat uit vier delen: grom – groei – besef – en zijn waarin de dichter in de loop van het boek een evolutie doormaakt en aan het eind in het reine komt met zichzelf. De grom wordt gecapteerd in een verhevigd bewustzijn van het ‘zijn’. Het geheel is een queeste naar innerlijke rust, een loutering. Het relaas van de kopwolven in het hoofd van de man die de dichter is slaagt er uiteindelijk min of meer in om de kopwolven onder de knoet te krijgen. Dit geholpen onder meer door de stoïcijnse filosofen.
Martin Knaapen schrijft zich via het bezweren van de kopwolven naar een nieuw evenwicht. De tijdslijn daar naartoe is makkelijk te volgen.

Het opzet om zich via poëtische weg te bevrijden is van meet af aan duidelijk:
Dit zegt de dichter in Proloog, het allereerste gedicht uit de bundel, dat Knaapen schrijft naar ‘zeno van elea’:


luister
naar zeno van elea

de natuur heeft ons twee oren gegeven
en slechts één tong
opdat we meer zouden luisteren
dan praten

door te zwijgen
verneem ik de gebreken van anderen
en verberg ik de mijne

wanneer men niet durft zeggen
wat men meent
eindigt men
met niet meer te menen wat men zegt

In het tweede prolooggedicht vraagt de dichter om zijn kopwolven voor lief te nemen:

maar ik wil niet grommen
ik wil rust en geluk

misschien moet ik dompteur worden
in mijn eigen circus

De gedichten in Kopwolven zijn eerder persoonlijke poëtische gedachtenkronkels, herinneringen en schetsen. 

In het begin van ‘Grom’ jaagt de donkerte ongedurig door het hoofd van de dichter (‘valser voor mij dan’) en klinkt alles als ruis. De titels liegen er niet om ‘Boze man’ (‘mocht de mens vergaan vandaag/heb ik een goede dag), Moedeloos, Glazen tijd (‘kill the bastard’), Laat me (‘ik wil alleen zijn met mijn rivier’), Onbalans (‘kopwolven liegen collectief’) Pissed off, Lafbek...
Duisternis overweegt in de gedichten…

In deel 2 Groei is de dichter nog ‘een held zonder moed’ zoals dat ervaren kan worden in gedichten met als titels: Halfslaap 1, 2 en 3. Kleine Kopwolven, Lieve moeder, Ik heb Ferlenghetti gelezen (5 deelgedichten), Hoop of geloof, Prestatietwijfel en Complex.

In deel 3 “besef” lees je “kopwolven grommen/echo’s rommelen donder en rochel”. Er lijkt een kentering te komen die al in deel 2 was ingezet. Ook hier titels die er niet om liegen: Dag, Dan, Ik weet het, Alles is hier en daar, Verdwaald,(misschien/wordt het tijd/te leven/met kopwolven aan mijn zij), Loser, Tip, Wees gerust, Easily Amused, Grijp de macht, Trouw, Paaibaar, Kalm aan nou, Nakend, Bijtbaar, Allert, Faith, Berusting, Opgroeien en Ruimte voor groei.

Besef eindigt met:

zeno had gelijk
de passen zijn klein

maar niet futiel

Deel 4 "Zijn" ten slotte lijkt een ‘werdegang’ die leidt naar een vorm van innerlijke rust. 

Het gedicht ‘Kom’ (pag 201) is op dat vlak illustratief en biedt de dichter (en de lezer) een hernieuwd uitzicht:

het wordt tijd
om ons heen te kijken
de schoonheid te ervaren
die achter de linies ligt
daar is geen dreiging
alleen angst
ja angst ligt er

vanuit de stellingen
lijkt alles gevaarlijk
de lach
de zang
zelfs de vrede

zwijg nu
je bent te lang aan het woord geweest
ik ben er moe van en doof
en heb niets geleerd
dan dat afstand
niet meer dan jouw vrees is

neem mijn hand
            voel de aarde
kijk in mijn ogen
            zie de zee
hoor mijn woorden
            het is de wind

kijk door mij heen en ervaar
wat voor je ligt
hier daar
samen wij
samen

het geluk
is teder en broos
en kent grenzen
noch einder

De gedichten/teksten die vaak meer op eerlijke poëtische ontboezemingen lijken worden prachtig begeleid door de illustraties van kunstenaar Marcel Herms. Dichter en plastisch kunstenaar bereiken in ‘Kopwolven’ een stevige en niet los te breken synergie tussen woord en beeld. Het boek is een esthetische verrijking voor elke boekenkast.

© Paul Rigolle


Martin Knaapen - Marcel Herms (Illustraties) (2024). Kopwolven. Uitgeverij Petrichor, 208 blz. € 35,00. ISBN 9789083104294

Website Martin Knaapen 
Stadsdichter Deventer 
Uitgeverij Petrichor 
Publicatielijst Uitgeverij Petrichor  
Uitgeverij Petrichor op Instagram

Website Marcel Herms-Art
Marcel Herms op Instagram







Martin Knaapen (l) - Marcel Herms













 

Geen opmerkingen: