maandag 2 december 2024

Inleiding op 'Het gewicht van vleugels' - Geert Frateur

Op zondag 24 November 2024 werd in Galerie Pinsart in Brugge - waar nog tot  15 december 2024 met 'Fieldwork' een hele mooie tentoonstelling loopt van Goedele Peeters - 'Het gewicht van vleugels', de debuutdichtbundel van Jan Mestdagh voorgesteld. Uit de bundel publiceerde DSvD eerder een aantal gedichten. Die zijn na te lezen via deze link. Ondertussen stelde Geert Frateur die de bundel in Brugge inleidde ook zijn inleiding ter beschikking voor publicatie. Waarvoor dank. De introductie op 'Het gewicht van vleugels' lees je hieronder.                                                                                              

Zondag 24 november 2024

Beste Jan 
Beste Goedele
Beste mensen

Het is me een hele eer én plezier om het poëtisch debuut van Jan Mestdagh te mogen inleiden, op deze zeer fraaie expo -Fieldwork- van Goedele Peeters.

Een debuut, dat voor mij niet als een debuut aanvoelt. Jan is wat mij betreft al jaren ààn het débutéren. Zijn proces, zijn zoektocht, zijn calvarie en stille passie tegelijkertijd. Alleen leidt het vandaag tot deze erg mooie bundel. Een bundel waarvan bibliofielen en liefhebbers van kunst-gecombineerd-met-poëzie kunnen snoepen. Fingerlickingly good.

Een debuut met een titel die niet ronkt, laat staan leest als een gevleugelde zinsnede: Het gewicht van vleugels.

Het is een titel die de hyperlichte pennestrook van Jan verraadt. Maar ook de gebalde kracht en souplesse van een Bruce Lee. Bruce Lee die in één nanoseconde één droge tik uitdeelt. Ik ben iedere keer gevloerd wanneer ik de titel lees. Ik word gevloerd door een massieve verwondering en ontroering nadat ik de tik mentaal incasseer.

Bovendien, veroorzaakt de titel de mildste vorm van intellectuele verbijstering,  zoals ‘euhm’, ‘waddisdees?’ en ‘oebedoelde’?! Het-gewicht-van-vleugels-? ‘Ge-meentdaofwa?

Eens dat ik voorbij deze verbijstering ben, komt de poëtische shock. De poëzie van vier-woorden-in-die-volgorde, trekt dan als een minikaravaan van zuurstof en energie doorheen mijn lichaam. Een soort existentiële verademing en eveneens een opluchting: ‘ik denk wèl dat ik het snàp!’.

Maar, dan lees ik het nogmaals en val ik in een radeloze zwarte holte, omdat het mijn wereldbeeld én levensfilosofie totaal op zijn kop zet. Mocht ik het niet zo prachtig vinden, ik zou capituleren en zeggen ‘Ok, Jan, meestermove, jij wint’.

Toch kan ik niet capituleren en denken ‘ik snap echt niks van deze titel’, want ik vind het eveneens echt grappig. Het gewicht van vleugels!? Zo hilarisch, dat een menselijk wezen, Jan dus, hierover heeft gemijmerd. Wegen vleugels? Wegen ze in volle vlucht? Dragen ze niet vooral het beestje. Te zot voor woorden, voelt het dan. Of beter, te licht voor woorden.

Zo lezen al zijn tekstjes, in deze bundel: te licht voor woorden. Ik zeg bewust, tekstjes, maar dan niet minimaliserend bedoeld. Het zijn immers één voor één kleine poëtische teksten, die vaak kleiner zijn dan een Haiku. Kleiner dan een Haiku! Dit is het equivalent van een vogeltje dat kleiner is dan een Kolibri. Zoöö, klein dus.

En, toch, als je ze leest, herleest en nog ééns leest, dan word je gewaar dat je van zoiets kleins daadwerkelijk een stevige tik krijgen kan. Het zijn immers grafschriften met een punchline, epitafen met een dikke twist, epigrammen met een ontregelende pointe én puntdichten met zware G-krachten.

Bovendien doen ze meer, dan louter met woorden, je bevattingsvermogen én je voeten spelen. Ze hebben een diep-menselijke en empathische bron. Of zelfs een paradoxale levensvraag, zoals in een Zenboeddhistische KOAN, ‘Wat is het geluid van één klappende hand?’.  Op andere momenten lezen ze dan weer als een boutade van Godfried Bomans, ‘Ik wou dat je kon doodgaan, zonder te sterven’. Zelfs Simon Carmiggelt monkelt mee: ‘Het gerecht eenzaamheid, smaakt wel goed, als je het niet elke dag eet.’

Bovenal lezen deze grafschriften als vintage Jan. Jan die als dichter weet wat verwijlen betekent. Bij een graf kan je staan, bloemstukjes herschikken, bidden, rouwen, naar het graf van de buren kijken, of ook verwijlen.

Deze reeks grafschriften nodigen je inderdaad uit om bij een overleden persoon of de dood te verwijlen. Er te zijn, zonder meer. Er tijd voor te nemen en je vooral te laten verrassen door wat een levensvraag of -wijsheid (verwoord in zijn meest compacte vorm) kan uitlokken bij jezelf als persoon. Het is een kunst die Jan bezit, in deze vorm van subtiele kleinkunst

© Geert Frateur


Noot van de redactie: Geert Frateur is de zoon van Ludo Frateur (1936-2022) pedagoog, dichter en visueel kunstenaar die de oudere lezers onder ons zich nog zeker zullen herinneren. 

Geert Frateur leidt in.


De dichter Jan Mestdagh dankt en leest.











Geen opmerkingen: