De zelfzoheid van de dingen
Jean de Groote indachtig
I
Als
je stil om je heen kijkt
dan
pas zie je wat het ding
tot
ding maakt.
Want
schilderen is hier aandacht,
in
de onvervreemdbare,
kleine,
besloten ruimte:
het
godverlaten atelier.
De
schilder: een monnik
die
mediteert
zichzelf
vergeet,
met
oneindig geduld
zijn
blik op de dingen richt.
Tot
hij erin verdwijnt
en
het ding zich al schilderend
langzaam
prijsgeeft
ontstaat,
opnieuw
geboren wordt.
Het
ding zoals wij het
nog
nooit hebben gezien.
Het
ding als zodanig.
Das
Ding an sich.
II
Als
je goed kijkt
dan
ontdek je
elk
ding zoals het werkelijk is.
Het
onzichtbare,
het
geheim, de inherente stilte
van
het gewone ding
waar
we dag in dag uit
achteloos
aan voorbijgaan.
Nu
zie je pas voor het eerst
een
kartonnen doos,
een
lichtschakelaar,
een
witte teil.
III
Als
je goed kijkt
dan
zie je pas de dingen
zoals
je ze nog nooit hebt gezien.
Want
nooit zien wij de dingen
in
hun vanzelfsprekende, naakte,
absolute
aanwezigheid.
Het
ding zoals het voorafgaat aan
denken
en doen,
aan
elke projectie,
naamloos,
aanstekelijk en subliem.
IV
Als
je stil bent
dan
zie je dingen onmiddellijk,
onuitputtelijk
nabij.
En
tegelijk: unheimlich.
Onuitsprekelijk.
Nu
pas word je al kijkend langzaam
een
deurklink, een brood, een rode schoen,
een
stoel, een goudvis, een twijgje, een lamp.
Het
is alsof wij niet langer
de
dingen bekijken
maar
de dingen zichzelf zien
in
de echokamers van ons oog.
Niet
langer is er waarnemer en ding,
Waarnemer
en ding zijn één geworden.
En
de dingen zelf?
De
dingen schitteren in hun absolute leegte.
Sacraal
in de stilte van het atelier,
Sacraal
in de stilte van het licht.
![]() |
| Schilderij van Jean De Groote: Zelfzoheid |

Geen opmerkingen:
Een reactie posten