donderdag 20 januari 2022

Een leven als een oefening in verdwijnen

Pluto. Aan het einde van de weg rechtdoor.
van Lara Taveirne

Recensie: Jet Marchau

Er zijn romans waarin je wil blijven lezen en wonen. Verhalen vanuit de buik geschreven en met een pen om jaloers op te zijn. Je wil niet dat ze eindigen. 

Bij mijn selecte lijstje voeg ik zonder aarzelen Pluto (2021) van Lara Taveirne toe. Maar daar stonden ‘De kinderen van Calais’(2014) en ‘Kerkhofblommenstraat’ (2018) ook al.

In Pluto nemen 2 vrouwen, Loekie en haar moeder Antonia (Tonia) , ons mee in hun familiegeschiedenis. Een geschiedenis doorspekt van onmogelijk verlangen, van verlies, van rouw, amper gelouterd door bladzijden van flitsend geluk.

Na de zelfdoding van Antonia (Tonia) wacht de treurende dochter Loekie in haar huis op de komst van haar broer Rowan. Ze stoot er op een verborgen schrift en een bundel verhalen.

Het blijken de memoires, een zielsopenbaring van haar moeder, die ze vooral kende als een teruggetrokken, onzekere vrouw, het liefst onzichtbaar tussen haar boeken…

Ik zie mijn leven als een oefening in verdwijnen’ (blz. 209) schrijft ze in een nooit verzonden brief naar haar grote liefde Youssef, de verdwenen vader van haar zoon en dochter.

Dochter Loekie leest schroomvallig, maar kan niet stoppen: ‘Als gevallen knikkers zijn haar ogen over de woorden gestuiterd’ ( blz. 97). In de teksten van haar moeder (in de ik persoon en in de verleden tijd), ontrolt zich een doorleefd kluwen van relaties, over drie generaties heen. Daardoor komt niet alleen Antonia in beeld, maar ook haar flamboyante moeder Maria Josepha (voor Loekie oma Zee) , levend naar de vrijheid- blijheid hippiegedachte van de jaren 70, van haar drie zussen, hun verschillende vaders en vooral van de mysterieuze vader van Antonia. Die ontdekking van wie en hoe die vader eigenlijk was en de beschrijving van de korte liefde tussen haar ouders zorgen voor een spanningsdraad die zich jaren later herhaalt in het persoonlijk verhaal van Tonia. Ook zij werd later verlaten door haar grote liefde.

Niet alles is verlies en verdriet. Tonia’s lievelingszomer in 1987 beschrijft ze met de ongeremde blijheid en de nieuwsgierige ogen van een tienjarige als eindeloos, ‘De mooiste zomer van mijn leven’. Een avontuur, zo gedetailleerd en zintuiglijk beschreven, om in te kaderen.

Pluto wordt meteen een ijkpunt in de roman, een droomplek waar Tonia als volwassen vrouw met een baby en een kleuter naar terug keert. Om er wellicht (vergeefs) het geluk terug te vinden.

De hippe moeder Maria- Josepha (er staat een stamboom voorin de roman) kocht het huis in een opwelling, gecharmeerd door de romantiek van een bouwvallig huisje aan een dijk, in the middle of nowhere. Of, in het hol van Pluto.

Dat dit geluk maar één zomer duurde, ligt aan haar verkeerde inschatting:

'De hectische wereld die ze had willen achterlaten, bleek een wereld die haar het best paste’ (blz. 91).

Ze had getuigen nodig, een publiek . Zonder was ze kansloos.’(blz. 92).

De tegenstelling tussen dochter Tonia en haar moeder kan niet groter zijn.

Ook de bladzijden waar Tonia en Youssef (Toto en Jojo) hun liefde beleven, zijn van puur geluk. Je wil blijven lezen hoe Youssef Tonia op handen draagt, hoe zijn woorden haar koesteren en omkringen. Zelfs wanneer Tonia na de geboorte van zoon Rowan weer in de diepste diepte zakt. Tot Youssefs woorden te kort schieten en hij vlucht om zelf niet in de duisternis te worden mee gezogen:

Het is voor de lezer een anticlimax na die prachtige bladzijden. Maar Tonia reageert begripvol:

Die nacht trof ik Youssef aan op een stoel naast het bed.(…) Hij stond al aan de afgrond, hij had alleen nog het laatste duwtje nodig. ‘Je mag het opgeven, Jojo. Ik heb geen zin meer. (blz. 196)

Dochter Loekie interpreteert: ‘Want dat heeft ze uiteindelijk gedaan: ze heeft hem laten gaan. Ze zag zichzelf als het grote blok beton aan zijn been en dus heeft ze zich van hem losgeknipt. Met een beetje moeite kon je er een teken van liefde in zien. ‘ ( blz. 198) .

Langzaam zie je Tonia naar de schaduwwereld ‘Pluto’ terug gezogen worden.

Want Pluto staat niet enkel voor de plaats en het bouwvallig huis, de naam staat ook voor de boot van de veerman met alle symboliek die er aan vasthangt, voor de verste planeet in ons zonnestelsel (een utopie voor Tonia dus) - maar vooral, voor de god van de onderwereld, de heerser van schaduwen: ’Morgen ga ik naar Pluto. Morgen zullen we verloren zijn. Morgen zijn we weg’(blz. 215)

Maar ze keert noodgedwongen en na een nieuwe (voor mij wat overdadige) draad naar de wereld terug, voor haar kinderen. Hoewel: “Ik leef in andere werkwoorden en leven is daar niet bij- overleven wel, of toch net.”(blz.212)

Tot ze, wanneer de tijd rijp is, uiteindelijk voorgoed verdwijnt, Aan het einde van ‘haar’ weg, gaat ze rechtdoor, de zee in.

Loekie leest in de nooit verzonden brief van haar moeder aan Youssef, de deels in hoofdletters geschreven woorden ‘ik KOM TERUG’. Loekie interpreteert:

Het is typerend dat haar moeder ‘ik’ in kleine letters heeft geschreven. Bij leven liep ze ook altijd wat gebogen. Ze praatte zachtjes en murmelend. En meteen na het avondeten doofde ze alle lichten om mogelijk bezoek te misleiden. Al jaren voor ze de zee in liep was ze bezig zichzelf uit te gommen.’ (blz. 199). Maar wanneer Loekie haar duim op de ‘ik’ legt, leest ze: KOM TERUG, een noodkreet van haar moeder naar Youssef?

Ik las de 299 bladzijden van de roman als betoverd. Niet enkel vanwege het sterk uitgewerkte thema, maar ook vanwege de sterke taal. Opnieuw nam ik, zoals in mijn ‘recensiejaren’, een potlood en noteerde ik zin na zin of woord na woord. Ik vulde volle bladzijden, in bewondering voor iedere raak geformuleerde beschrijving, ieder verrassend beeld.

Tonia over moeder Josepha die vanuit Pluto met haar dochters terugkeert naar de stad:

Mijn moeder had de sprei als een reusachtige sjaal om haar bovenlichaam gewikkeld. Ze leek alleen nog maar vaag op zichzelf, alsof iemand haar vacuüm had getrokken. De woorden en de wilde emoties waren er allemaal uit, alleen het omhulsel zat nog bij ons.' (blz. 93).

Loekie over haar broer Rowan: ‘Haar broer loopt rond in een oud toneelstuk. Voor elke nieuwe dag rolt hij een andere achtergrond uit.’ (blz. 101)

Loekie over haar tantes: ‘Het was alsof hun tantes elkaar konden lezen, ook wat in potlood werd gedacht’ (blz. 103). En na de toespraak van tante Eliza op de begrafenis van haar moeder:

Toen waren haar woorden vochtig geworden’. (blz. 105)

Ik laat de vele andere woorden en zinnen voor de toekomstige lezers. Ik hoop dat het er veel zijn. En dat het voor anderen een plaats krijgt bovenaan op hun must-read lijstje.


In boekenvriendschap,

© Jet Machau
Januari 2022

Deze recensie werd ook gepubliceerd op 'Dun lied donkere draad', de blog van de VWS en op "Brugge leest".



Geen opmerkingen: