zondag 20 juli 2025

Neergeworpen - over 'Variaties op aanwezigheid' van Eva Meijer

Recensie: Daniël Franck

Eva Meijer is filosoof, beeldend kunstenaar, schrijver en singer-songwriter. Hen schrijft romans, essays, poëzie en academische filosofie, werd al tweemaal genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en hun werk is succesvol vertaald in meer dan twintig talen. Na hun poëziedebuut ‘Het witste woord’ uit 2023 komt hen al vrij snel met een nieuwe bundel en dat is toch wel een bijzondere.

'Variaties op aanwezigheid’ telt 45 gedichten of beter variaties, uitgestrekt over 108 bladzijden. De gedichten variëren in lengte van drie woorden tot vier bladzijden. Meijer presenteert hier vooral prozagedichten, maar met een onmiskenbare poëtische toets.

De rode draad is echter herhaling. Veel herhaling.

Uitgangspunt van de bundel is een lyrisch ik dat lijdend aan long covid voor het raam op de bank zit of ligt en daarbij observeert, mijmert en filosofeert. Wie een lang ziektebed ondergaat, verliest vat op tijd en werkelijkheid en dat is hier niet anders.

De bundel opent met deze versregels:

Ik zit op de bank en

Ik zit op de bank en kijk uit het raam. In de top van de wilg

spelen vier eksters. Ik zie ze elke dag.

De eksters

Ik zit op de bank en kijk uit het raam. Het licht glijdt door mijn

ogen mijn hersenen in en richt schade aan.

Het licht

herhaalt zich.

Schrik niet, want deze regels zul je nog vaak herlezen naarmate je vordert in de bundel. Ook andere flarden tekst komen terug, soms in een andere context, soms ingekort of net uitgebreid. Zo loop je voortdurend tegen herkenning aan. Door die veelvuldige herhalingen worden schakering en context extra belangrijk. Uiteindelijk worden in enkele gedichten de letters zelfs gewoon vervangen door kruisjes en ja hoor, je hebt inmiddels zo vaak de herhaling ondergaan dat je ze toch bijna feilloos kunt invullen en het gedicht kunt lezen alsof het gewoon stond uitgeschreven.

De taal is eenvoudig, maar vooral zoekend en aftastend. Hierin vallen zieke en taal samen. Want je zit ziek vast in huis en wat gebeurt er dan? Je bedenkt dat je je tijd hebt verdaan (“ik heb tijd verloren, eerder, zonder dat ik het wist, ik wist niet hoe belangrijk praten was en lopen”), beschouwt jezelf (“Ik blijk een ding te zijn, half bank, half oog.”), zoekt in je herinneringen (“Alles herhaalt zich. Het raam. De wilg. Het wachten. Met het wachten de herinneringen. Beelden uit een andere tijd.”), je voelt jezelf muteren (“Eerst was ik ook een dier, nu ben ik een plant.”), je verliest alle besef van tijd (“De nacht en dag lopen in elkaar over. Alsof ze in een potje zijn gestopt en door elkaar geschud en weer losgelaten. Hun kleuren lopen door elkaar, in vlekken en strepen.”) of je wordt het gewoon beu (“Ik lig op de bank en ik denk aan de dood. De gedachte aan de dood is een van de weinige gedachten die troost geeft. Ik hoef dit niet voor altijd te verdragen. Ik kan ermee stoppen. Montaigne schrijft dat zelfmoord geoorloofd is als het alternatief erger is. Ik ben dat met hem eens.”) en – uiteraard – je filosofeert (“Ik begrijp nu dat een grasspriet net zoveel over het leven weet als ik. Bewegen en landen zien, boeken lezen, lichamen aanraken is maar een soort kennis.”). 

Tussendoor zijn er momenten van inzicht en/of kracht (“Ik ben geen dier in gevangenschap. Ik heb het internet en de bank en Doris en het uitzicht, de eksters. Ik ben geen ekster maar ik kan de eksters zien. En ik heb de woorden. Ik heb niet genoeg woorden maar ik heb woorden.”) Doris is overigens de hond. Naast haar komt alleen M. nog aan bod, een vriendin die over de telefoon kan worden gesproken. Uitzonderlijk verlaat de ik-figuur het huis om rond een vijvertje te schuifelen en uitgerekend daar treft zij een zieke eend aan. Ziedaar, niets beweegt behalve de herhaling. Stilstand en minieme variatie.

De gedichten lijken gaandeweg wel mantra’s te worden. Als lezer word je bewegingloos, attent voor je omgeving en vind je hier een aparte vorm van rustgeving. Al die herhalingen vormen een noodzaak. Ze creëren een opening in het bestaan waar andere wetten gelden. Hier kan immers geen sprake zijn van doelgerichtheid, laat staan van eindes. Er is alleen dat voortdurend in volle openheid herbeginnen. En waartoe leidt dat dan deze keer? In het geringste perspectief landen we in een status quo, maar vaker zijn er nuances. Voortschrijdend doorheen deze bundel betrap je er jezelf op dat je daar toch wel je focus op richt. Het is net spannend om opmerkzaam te worden voor de veranderingen, verschuivingen, bewegingen heen en weer.

De taal blijft bij dat alles natuurlijk en is bij uitstek prozaïsch. Sommige variaties zijn ook gewoon prozagedichten. Het poëtische zit vooral in de beelden die worden opgeroepen:

Na afloop hou ik M.’s woorden lang in mijn handen. Ik aai ze, leg ze op mijn borst als ik weer naar buiten kijk. Het zijn zachte kleine dieren.

En altijd zijn er de eksters die het ik naar de buitenwereld leiden:

De eksters spelen, dat denk ik tenminste, ze maken

vierkantjes, ruilen van tak van tak. Neer, zij, op, zij.

Het spel van de eksters herinnert aan het befaamde gedicht ‘Spleen’ met de bekende regels “Ik wou dat ik twee hondjes was / dan konden we samen spelen” (bekend van Godfried Bomans, maar eigenlijk een ouder thema). Ook daar zit iemand voor het raam zich duchtig te vervelen. Het is knap daar in vier korte regels verslag van te doen maar toch nog heel wat anders dat in 45 variaties te doen die blijven boeien.

Los van het beeld van de zieke die achter het raam steeds naar hetzelfde beeld zit te staren, kun je jezelf de bedenking maken of dit uiteindelijk niet ons aller situatie is. Kijken ook wij niet altijd tegen dezelfde omgeving aan? Dezelfde tijd, dezelfde ruimte? Zelfs als je een wereldreis maakt, ontkom je niet aan de terugkeer en de herkenning. En dan zijn ze weer daar: de bank voor het raam, de eksters in de tuin, de gedachten waaraan niet valt te ontsnappen. Dit is een existentialistische bundel. Ieder van ons is ergens neergeworpen, kan zich wat rondom bewegen en daar eindigt het mee. Maar goed, uiteindelijk hebben de gezonden onder ons nog wel de mogelijkheid uit te breken. Denken we tenminste. Misschien is deze bundel wel net een oproep om iets met ons leven te doen, niet af te wachten, niet te gebiologeerd te raken door de eksters, toch eens de bank te verplaatsen.

‘Variaties op aanwezigheid’ van Eva Meijer zorgt voor een bijzondere leeservaring. Lees deze bundel a.u.b. van a tot z en ga er niet in grasduinen. 45 variaties, 108 pagina’s vol herhalingen, het is lang, maar die lengte is van essentieel belang.

Recensie:

© Daniël Franck
 

Eva Meijer, Variaties op aanwezigheid. 2025. Uitgeverij HetMoet. 

ISBN 
9789083455952

Thuissite Eva Meijer

Uitgeverij HetMoet

 

 

 

 

 

 


Geen opmerkingen: