vrijdag 12 september 2025

Wat moet dat? - Frank Pollet

Wat moet dat? – 1

I

Er komt geen einde aan
de Moetenstraat, de Dwangweg en de Noodzaaklaan.
Bomen groeien er in rondes: bogen boven, bogen onder
-gronds en in een heksenkring.

Er bestaan geen namen om te noemen
wat er in de schaduw leeft.

(Wat voel je?
Hoe reageer je hierop?
En wat doe je dan?)

II

Bladerval konijnenpijp
ezel op de wilde rijp
kalas kolos wilde zwang
drupsels in de watergang.

Moedig mept de moeder poef
dwingelandig stapels stroef
en de vaders vlakke vlijn
kapert in het lachterrein.

Wegkind Haagman Zonnebloeme
zijn geen woorden

om mij te benoeme.

© Frank Pollet

Voorpublicatie uit de nieuwe bundel milde.DWNGHNDLNGN van Frank Pollet die op 26 september 2025 om 20:02 u wordt voorgesteld in het Psychiatrisch Centrum Sint-Hiëronymus, Dalstraat 84a, Sint-Niklaas.

Meer info over de voorstelling en over de bundel vind je via deze link.  
Nog meer info vind je via de website van de uitgever Scriptomanen.



donderdag 11 september 2025

De drie Ensors - de diefstal - Geert Barbier

De drie Ensors: de diefstal

Ha! Ze denken dat ze het opgelost hebben! Ik heb net naar de podcasts geluisterd. Niet slecht gemaakt. Maar wat die bewijzen is vooral hoe erg de rijkswacht en de gerechtspolitie geklungeld hebben. En ik zit deels te gniffelen, maar ik maak me ook kwaad om zoveel nonsens.

Het hele opzet was gewoon bedoeld als aprilgrap. L’Exodus du Christ, kom nu! Even wordt wel gesuggereerd dat dit zo was, maar daarna wordt die optie aan de kant geschoven om er een echte misdaad van te maken. Het enige wat ik nooit begrepen heb is dat nooit iemand zelfs maar de optie van te betalen geopperd heeft. Was het zoveel gevraagd? Het is natuurlijk een echt Oostends verhaal: alleen appartementen brengen op! Betalen voor kunst? Verkopen! Dat was de specialiteit! De Intrede van Christus hebben ze verlapt aan een rijk museum in Amerika, de klootzakken! Terwijl dat het schilderij hen gratis in de handen gevallen was, omdat het zo groot was! Echte Oostendenaars!

En de dief? Ik heb hem goed genoeg gekend. Hoeveel keer is hij niet, nadat hij beneden zoals elke week naar de bibliotheek gegaan was, de trappen opgeklommen om op de tweede verdieping de Ensors, de Permekes en de Spilliaerts te gaan bewonderen? Jaren tevoren was ik soms meegegaan. Nu zat hij zonder werk, na een job bij een landmeter. Nee, ik ga niet zijn naam verraden, anders is alle plezier eraf. Ik weet nog niet of ik dat eigenlijk wel ooit ga doen.

Maar beginnen we bij het begin. Van die Ensor geschiedenis wel te verstaan. Hij zou dus door dat vuil krot aan de Witte Nonnenstraat naast het Feestpaleis naar boven geklauterd zijn, dan op het dak geklommen zijn en dan als een regelrechte cowboy een speciaal (en zwaar – ik kan het weten!) oranje touw om ‘de schouw’ van dat gebouw gegooid hebben. Als je hem gekend hebt, en er zijn nog Oostendenaars in leven die hem gekend hebben, maar ze weten niet van die diefstal, dan zou je weten dat dit onmogelijk was. Zo’n pietje precies! Zelfs zonder werk zag hij er altijd netjes uit.

En dan: de schouw? Hoho, was er maar één? Die jongens zijn duidelijk nooit op dat dak geraakt! Jaja, ik kan het voor mij zien: meneer Stefaan kijkend vanop zijn dakterras met een zelf gerold jointje in zijn mondhoek!  Waar woont die kerel trouwens? De grote kerk links, de Europatoren recht voor, rechts het gebouw in kwestie, het toenmalig Feest- en Cultuurpaleis. Die zit ergens aan de achterkant van de zeedijk! Dat is een eeuwigheid weg! En het klinkt niet alsof ze er een straffe verrekijker op gezet hebben.

Dan klimt de dief – hupsakee - naar de dakgoot van het Feestpaleis, wandelt er een twintig meter door en hij breekt een dakvenster om op de zolder te komen. Het is maar een gedacht!

Die telefoon de avond voor 1 april? Ooit bij stilgestaan? Nee, geen mens heeft er ooit bij stilgestaan. Dat was gewoon “een vergissing”. Een vergissing net voor een kunstroof? Komaan jongens! Denk ’s serieus na, als dat nog lukt! Er zijn geen vergissingen op zo’n momenten!

Zo moeilijk is het niet! Wat gebeurde er in de avond net voor 1 april, op 31 maart 1978, een vrijdag? Een vrouw belde om te melden dat er ingebroken was in het museum. Was dat na een sluitingsdag? Of na een lange nacht? Nee: er werd ’s avonds gebeld, en het museum was die dag de hele tijd open geweest. Niemand die dat raar vindt? Waren die suppoosten zo slordig dat ze tijdens de dag niets merkten? Of zo ijverig dat ze erop ingaan, zonder te bedenken dat dit gewoon niet kan, inbreken op een vrijdagavond, de uitgaansavond!

Die deur in de hoek naar de zolder waarvan de buitengrendel niet dicht was. Toeval? Een beetje te veel toeval! Pak nu eens dat het geen toeval was. Wat kon er dan achter zitten? Iemand die de deur geopend had en de trap naar de zolder genomen had kon die grendel niet terug vastzetten. Ten hoogste kon hij hem zo zetten dat hij op het eerste gezicht gesloten leek: dichtgeschoven tot aan de deurspleet.

Had de dief, die inderdaad daar zat, gewild dat ze op onderzoek kwamen? Ja, dat wel. Dat die suppoost ook de foute grendel zag, was een streep door de rekening, maar geen grote: de dief had ermee gerekend dat dit kon. Het plafond bestond uit van die kartonnen vierkanten, dus makkelijk uit te breken. En wie belde er? Eerst wordt een buur vermeld, dan de vrouw van die buur…Een buur van wie of wat? Van de suppoost? Hoogst eigenaardig: wie belt er naar een buur voor een aprilgrap de dag voor 1 april? Want wanneer je dit doet, weet je heel goed dat je buur terug naar zijn werk moet om te gaan controleren! Is dat nog een grap? Is dat spoor gevolgd? Nee dus…Hier weet ik ook niet meer over, maar ik woonde toen niet eens in Oostende meer. Al kwam ik wel soms in het weekend terug…

Even opzij: in die Podcast wordt Ensor zelf opgevoerd in de Falstaff, zijn stamcafé. Maar…niet op de juiste plek! De Falstaff was in de overdekte galerij, en niet op het Wapenplein! Dikwijls genoeg geweest: ze hadden de beste garnaalkroketten van de stad. En Duits bier. Die rijkswachtkazerne waarvan sprake, daar kwam ik jarenlang langs op weg naar en van school. Daar was geen muur, maar wel een grote grijze poort. Ik vermeld het omdat een van de twee sprekers het over een muur heeft. Die er dus niet was…

© Geert Barbier

Geert M.G. Barbier (Oostende 1951) is IT’er op rust en woont in Thailand. Hij schrijft en vertaalt sinds 2023 uit het Duits, Engels en Portugees. In 2024 werd een verzameling Gogoleske verhalen rond Oostende, Oostendse Totjes gepubliceerd. ‘Een zee, een kust, een leven’, een verhaal over een Portugese visser, werd gepubliceerd in Elders Literair in maart 2025. ‘Adrienne aan zee’ verscheen in juli 2025, opnieuw in Elders Literair.

Bron: Geert Barbier op Facebook



maandag 8 september 2025

Al het vaststaande verdampt, al het heilige wordt ontwijd - Flor Vandekerckhove

Al het vaststaande verdampt, al het heilige wordt ontwijd (°)

Een getuigenis van Flor Vandekerckhove

Toen ik in 2013 afscheid nam van de boekenmarkt, had ik daar mijn redenen voor. Dat ik dat toen op een zinvolle manier kon doen, komt door wat ‘het digitale’ me ter beschikking stelde. Ik koos voor een welhaast dagelijks bijgehouden weblog — De Laatste Vuurtorenwachter — en voor de zelfstandige publicatie van e-boeken, gratis verkrijgbaar via De Weggeefwinkel van De Lachende Visch.

Ik heb dat moeten leren, digitaal schrijven. Gauw!, autofictief boek van mijn kindertijd, had vijf edities nodig om eindelijk te worden wat zo’n e-boekje enerzijds vraagt en anderzijds mogelijk maakt, Gauw! werd uiteindelijk een coming of age in provovers, met luisterfragmenten die je naar die tijd terugvoeren. Zo is ook een blog nog iets anders dan het elektronische equivalent van een papieren tijdschrift, het is een regelmatig bijgewerkte website, een plek die tot een vloeiend schrijfproces uitnodigt, startend van een tekst die voorlopig is, evolueert, elders naar wijst (de link); een drager die het verhaal niet versteent, zoals een papieren blad dat uiteraard wel doet. Sindsdien voeg ik beeld en klank toe aan wat ik schrijf en experimenteer ik met korte teksten die de surfende blik van de internetlezer bij t verhaal houden… De Laatste Vuurtorenwachter is een digitale werkplaats waarin ik, als ware ik een alchemist der letteren, de dingen meng: publiek dagboek en verhaal; essay en kladwerk; eenmanskrant en poëzie… Alles in de smeltkroes, hopend dat er goud van komt, verhaal zoekend in handpalmverhalen, drabbels, eenparagraafverhalen, provoverzen, prozagedichten,  driezinnenverhalen, oneliners en mini-essays.

In die digitale wereld ben ik inmiddels meer dan tien jaar bezig en onderweg heb ik me uiteraard wel eens de vraag gesteld waarom dat alles in ’t literaire veld onopgemerkt blijft, vraag die misschien wel terug te brengen is tot een andere: kan een schrijver weigeren z’n literaire kraam op de markt te positioneren en er tegelijk over klagen dat men zijn kraam niet vindt? Ik denk dat ik het antwoord inmiddels wel weet, ik formuleer het in De blogger en de literaire markt.

Intussen heeft de wereld niet stilgestaan. In 2022 vraagt Isabelle, echtgenote van Dimitri Verhulst, aan een machinerie, soort ChatGPT, om haar een verhaal te bezorgen zoals haar man er normaliter een schrijft. Het resultaat laat Dimitri Verhulst schrikken: ‘Ik voelde me om te beginnen wreed getypecast. Dat was angstaanjagend, fokking goed geschreven. Ik dacht dat het effectief van mij was. (Schertsend) Nee, maar het was wel mijn schrijfstijl. Echt griezelig. (…) het is wel angstaanjagend. Je moet weten dat die technologie volgende maand al veel beter zal zijn.

Ik doe het haar na, nu met iets van mijn eigen schrijverij. ‘Kunt u me in exact honderd woorden,’ vroeg ik aan ChatGPT, ‘een fictieve roman noir vertellen, met als protagonisten een mislukte schrijver en een escort? Het verhaal dient zich af te spelen op de Oostendse Oosteroever.’ In minder dan geen tijd krijg ik een antwoord dat ik alleen lichtjes moet aanpassen om het helemaal naar mij toe te trekken.

OP DE KILLE Oostendse Oosteroever dwaal ik rond, een mislukte schrijver met inktzwarte gedachten. In de rokerige middenclub ontmoet ik de kaaihoer, thans escort, met littekens achter haar glimlach. We drinken whisky en zwijgen over ons verleden. Wanneer de escort me vraagt een klant te volgen die te veel weet, ruik ik inspiratie of ondergang. Ik volg de man, verdwijn drie dagen, en keer terug met bebloede handen en een kladschrift vol waanzin. De escort leest het, glimlacht triest. ‘Nu ben je eindelijk schrijver,’ zegt ze, voor ze me aangeeft bij de politie. Regen valt, de Oosteroever zwijgt, zoals altijd.

 

De slotzin maakt me jaloers: Regen valt, de Oosteroever zwijgt, zoals altijd. 

En het wordt erger. Op het einde van 2024 vertaalt een geschoolde vertaler een gedicht van Jean Pierre Rawie in t Engels, hij is daar een dag lang mee zoet, s morgens begonnen, s avonds gedaan. Omdat die mens wel meer met taal bezig is, beschikt hij over een betalend, professioneel programma voor kunstmatige intelligentie (AI). Die avond vraagt hij aan dat ding om ook een Engelse vertaling van dat gedicht te maken. Drie seconden later is er al resultaat, verschillend van t zijne, maar ook zeer geslaagd. Hij daagt me uit: welkeen van die twee vertalingen is des mensen, welkeen komt uit de machine? Ik aanvaard de uitdaging, vergelijk het origineel in zn geheel met de twee vertalingen, doe het daarna nog eens strofe per strofe en uiteindelijk lijn per lijn. Twee keer perfect metrum, twee keer perfect rijmschema, twee keer perfecte vertaling. Op basis van een esthetisch aanvoelen maak ik tenslotte een keuze, en wat blijkt? Blijkt dat ik er glad naast zit! (°°) 

Daar hoef ik me niet voor te schamen: Door AI gegenereerde poëzie is niet te onderscheiden van door mensen geschreven poëzie en wordt gunstiger beoordeeld: Naarmate door AI gegenereerde tekst zich blijft ontwikkelen, wordt het steeds moeilijker om deze te onderscheiden van door mensen geschreven content. (…) Opvallend was dat deelnemers eerder geneigd waren om door AI gegenereerde gedichten te beoordelen als door mensen geschreven dan daadwerkelijk door mensen geschreven gedichten (…). We ontdekten dat door AI gegenereerde gedichten gunstiger werden beoordeeld op kwaliteiten zoals ritme en schoonheid, en dat dit bijdroeg aan hun foutieve identificatie als door mensen geschreven.(…).

Wil je een verhaal lezen/schrijven? Een gedicht? Vraag het aan ChatGPT en die levert het je in minder dan geen tijd. Waardoor de woorden van  T.S. Eliotin deze AI-tijden nieuwe betekenis krijgen. Hier ben ik dan, ergens middenin, en al twintig jaar,’ zegt hij:

Bezig om woorden te leren gebruiken, en elke poging

Is een heel nieuw begin, en een nieuw soort mislukking

Want de beheersing die je over woorden hebt verworven

Dient enkel voor wat je niet meer te zeggen hebt, of de manier

Waarop je dat niet langer zeggen wil. En zo is elke poging

Een nieuwe start, een aanval op het ongezeglijke

Met primitief gereedschap dat voortdurend achteruitgaat

In de gebruikelijke brei van onprecies gevoel,

Van eenheden emotie zonder discipline. En wat er is om te veroveren

Door kracht en overgave, is al eens ontdekt

Een of twee keer, of vaker, door mensen die je niet kunt hopen

Na te streven - maar er is geen competitie -

Alleen de strijd om weer te vinden wat verloren is gegaan

En steeds opnieuw gevonden en verloren: en nu onder omstandigheden

Die ongunstig lijken. Maar misschien verlies noch winst.

Voor ons geldt enkel en alleen het pogen. De rest gaat ons niet aan.’ (°°°)

 

Mijn onderwerp is — ’t staat in de ondertitel van De Laatste Vuurtorenwachter — ‘de verdwijnende wereld van een babyboomer/soixantehuitard.' Ik denk wel dat zo’n artificieel intelligente machinerie in staat is om, nu of morgen, ‘coming of old age’-roman van een soixantehuitard te produceren. Ik vind ook dat we dat aan de machine mogen overlaten. Ik luister liever naar wat Saskia De Coster zegt: ‘(…) dat er nog een immens terrein braak ligt waar de literatuur een nieuw speelveld kan vinden en de schrijver zijn identiteit kan heruitvinden en herontdekken.(°°°)

Ik vraag ChatGPT wat zij ervan vindt en haar antwoord is even waar als prachtig: ‘De taak van de schrijver is aarzelen, dwalen, missen.’ Want daarin versla ik de machine dagelijks en met gemak! Ik doe het met de publicatie van een almaar toenemend aantal marginale stukjes die elkaar aanvullen, tegenspreken, afvallen en overtreffen, zoals dat past voor iemand van mijn generatie. De literaire vertaling van de verdwijnende wereld van een babyboomer/soixantehuitard is geen roman, het is een almaar veranderende mozaïek in wording, die in een literair maquis tot stand komt, een maquis waarin ook vernieuwers als Charles Baudelaire, Isaak Babel, Paul van Ostaijen, Charles Reznikoff, de dichters van de beatgeneration en Bob Dylan zich hebben opgehouden, ongezien werkend aan een literatuur die vreemd is voor degenen die de dienst uitmaken. (°°°°°)

Flor Vandekerckhove

 

(°) De titel is geïnspireerd door een passage in Het Communistisch Manifest.

(°°) k kan die twee vertalingen niet tonen, ze werden mij in vertrouwen toegestuurd en niet ter publicatie.

(°°°) T.S. Eliot in Four Quartets. In een vertaling van Peter van Huizen, hier in dbnl.

(°°°°) Saskia De Coster in ‘Leve de schrijver zonder boek’ (DS der Letteren, 5 juni 2021) Meer erover in Twee groene.

(°°°°°) Velerlei maquis is een essay waarin ik een periode uit het het werk van onder anderen Charles Baudelare, Paul van Ostaijen en Bob Dylan belicht, meer bepaald de tijd waarin ze hun werk in het verborgene (het maquis uit de titel) produceerden. Bestaat er ook vandaag zoiets als een literair maquis? Zijn er vandaag schrijvers die zich, ongezien door het literaire veld, in dat maquis ophouden? Zijn die schrijvers in dat maquis in de weer met taal-, vorm- en genre-experimenten, zoals modernisten dat, beginnend met Charles Baudelaire, ook deden? Ik schreef er een essay over, Velerlei maquis.

De digitale publicaties (pdf of ePub naar keuze) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel: in dit geval Velerlei maquis) en zeg ook of je pdf dan wel epub verkiestliefkemores@telenet.be. Zoals al de e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook dit essay gratis voor wie erom vraagt. Er is een PDF-versie en het is ook beschikbaar in EPUB. Je kunt bestellen via liefkemores@telenet.be. De Weggeefwinkel zorgt ervoor dat het in je mailbox valt. (Vermeld titel en welke versie je verkiest, pdf of epub.)



woensdag 3 september 2025

De oude Don Juan - Johan Wambacq

De oude Don Juan

Hij was een ranke knaap toen
hij, in het hoogtij van jazz
en existentialisme, las dat
‘alles zoop en naaide’. Yes!

Hij zou groots en meeslepend
leven en zat dichterlijk te
gluren naar de vrouwen die
zijn zilverberk passeerden,

nam Zijne Ontroostbaarheid
ter hand en kwam delirerend
in zijn vrije verzen.

Zijn oudlijf gloeit niet meer
vandaag en hij schrijft kaler –
en trager, almaar trager



Johan Wambacq bij Fluxenberg
Johan Wambacq op De Schaal van Digther


Noot van de auteur bij bovenstaand gedicht:

De oude Don Juan bevat een citaat uit het gedicht Niet te geloven van Remco Campert.
De oude Don Juan schreef ik voor het Rilke-project van Stichting Spleen, Amsterdam




dinsdag 2 september 2025

Patrick Cornillie herdenkt Walter Godefroot

Walter Godefroot


In een massaspurt zag je hem altijd,
vlak voor de finishlijn, nog eens de fiets
van onder zijn kont naar voren gooien.
Als een ultieme jump, de krachtige
klauw naar de zege, zijn prooi.

Zoals hij vaak uit het aanstormende peloton
kwam aangevlogen. Strijder op leven en dood.
En hoe hij daarna op het podium stond:
de kin op trotshoogte, die blinkende ogen.
Hij had iets van een roofvogel, Godefroot.


© Patrick Cornillie  


RIP Walter Godefroot - 1943-2025


zaterdag 30 augustus 2025

Avondje uit - Jan van meenen

Avondje uit

Niets mooier dan hoe jij in strijkend
tegenlicht het plein op loopt.

Een lichte windkoorts zindert door de kruinen.
Lampen zuchten aan, terrassen rammelen
met bestek, stoelen noden.

Wij worden prinselijk neergezet, bij kaarsen
onder een arcade, het licht ons welgezind:
welwillig, zacht, rimpelgenadig.

Smartphones gaan zowaar aan de kant.
Goudbrons kleuren je schouders.
Je zwijgt en ik kijk, steunend op mijn ellebogen.

Niets mooier dan jij zo zwijgend wegdromend,
voor mij in dit licht.

Obers rennen zich voor ons uit de naad.
Zeevruchten zwemmen aan op bedjes van
kralen. Het zwerk oogt als een blauwe walvisrug,
sterren worden schelpjes,
 
de hemel een oceaan waarin een almaar
voller maan naarmate glazen worden bijgevuld,
tot alleen smaak en ogen nog bestaan.

Er is een diepe vrede in ons neergedaald.
De weelde is betaald. Wij zweven.

Gearmd zeilen we weg, amper een straatje
scheidt ons van het hemelbed , heel even nog
te lopen.

De gevels glimmen paarlemoer.
De lift zwaait wagenwijd al voor ons open.

© Jan van meenen

Uit "Ontembare begeerte", een typoscript van Jan van meenen in wording.



Foto © Trui Gregoir




vrijdag 29 augustus 2025

Uma - Jan van meenen

Uma                                                  

De vuurvliegjes maken je vrolijk in dit vreemde donker.
Met grote open oogjes lig je nog maar es wakker te wezen.

Baslijnen uit de verte hebben je uit je dromen gehaald
en voorlopig wil niemand van het bonkfeest naar huis.

We liggen samen in de hangmat, ik om je heen als je engel,
naar de hemel te kijken, het speldenkussen nacht,
een hemel almaar groter dan we dachten.

Je ligt lekker klaarwakker te wezen, ik smacht naar stilte
en een bed.
In de holte van mijn arm is thuis overal.

© Jan van meenen

Uit "Ontembare begeerte", een typoscript van Jan van meenen in wording.



Foto © Trui Gregoir





donderdag 28 augustus 2025

Verdwaasde dagen - Jan van meenen

Verdwaasde dagen


Bizarre tijd van weggaan om heel snel terug te moeten.
De bomen groeien zoeter en groener, de vogels
zwenken linker en gladder.

De wind omhelst de huizen, de huizen omhelzen
de mensen en de mensen in de huizen elkaar.

We missen de stad en haar nerveuze gebaren.
Geen trein spoort echt weg,  geen vliegtuig
ontkomt de aarde.

Alles zweeft ergens in onzekerheid: mijn handen,
jouw handen, de seizoenen, mijn woorden.

We peppen ons vol cafeïne. Tot alles wat stilstaat
in ons in beweging komt.

Maar willen de sterren nog wel?


© Jan van meenen

Uit "Ontembare begeerte", een typoscript van Jan van meenen in wording.



Foto C. Trui Gregoir

dinsdag 26 augustus 2025

De grens - Lander Govaerts

De grens

Niet omkijken. Gewoon maken dat ik hier weg ben, de vlucht vooruitnemen. Sneller de gang van het woonzorgcentrum doorstormen; je kamer steeds verder achter me laten. Onbeholpen zijn in weten hoe nu nog te handelen, hoe hieraan voorbij te gaan.

Want net was ik nog bij je - met mondmasker, loopneus en kriebelkeel. Niet zeker weten of ik het heb, maar het toch zwijgzaam hopen, het in mij aanwakkeren -het vrije baan geven.

‘Laat me niet wegkwijnen, mijn lijf mijn brein. Doe het als het zover is.’ 
        Dat had je me jaren geleden doen zweren. En nu lig je hier, in een gesloten afdeling gestut op losgeslagen herinneringen. Verkruimeld die onbetwistbare trots, elegantie, stootkracht –geest weggeslopen, lichaam leeggeroofd. Geen stap durfde ik de afgelopen maanden zetten; enkel tranen, verlamming, stilstand.
Tot zonet - zittend op de stoel naast je. Eerst afstand houdend. De belofte niet durven inwilligen. Je ogen die zich openen - vol angst, ontreddering. En ik die het niet meer kan aanzien. Die je gerust wil stellen. Waarop ik dan toch in bed tegen je aankruip; je hoofd op mijn borst te rusten leg.

En in een flits: mijn oma die vanachter troebele ogen komt opzetten -je zegt dat je bang bent, dat je van me houdt.

De dementie die het weer overneemt, je meesleurt. Ik die mijn mondmasker afneem, en onder mijn lippen de eerste sneeuw proef wanneer ik je voorhoofd kus. Hopend dat het uit mij druppelend virus je kan bevrijden, schoonwast -dat ik mijn belofte aan je heb ingelost.  

En dan ineens de gang doorrennend, vol schaamte. Me desondanks warmend aan je onverzettelijkheid; hopend dat de aarde je nu loslaat, omarmt, toedekt -de grens mee overneemt. En ik die jankend tegen de gangdeur tot stilstand kom omdat ik me de code naar buiten niet meer herinner.

© Lander Govaerts

Lander Govaerts (1995) is schrijver en redactielid bij Deus Ex Machina. Hiernaast maakt hij deel uit van de Letteristen in Oostende en is winnaar van Elk Verhaal Begint van Literatuur Vlaanderen. Zijn werk is gedreven door de vraag wat er over is van menselijke relaties en het innerlijke leven in een door kapitaal gedomineerde wereld. Hij onderzoekt daarbij hoe mensen zichzelf permanent herscheppen in een poging ruimte te kunnen bezetten. Zijn werk is eerder gepubliceerd in Papieren Helden, Deus Ex Machina, Mnemotope en Rephrase Magazine. Lander woont en werkt in Brussel. 


Foto Lander Govaerts - © Wouter Van Voren voor De Letterie


zondag 24 augustus 2025

De Kalenderman in Aardenburg

Voorstelling van 'De Kalenderman' van Rogier de Jong in Aardenburg

Het podium is klaar voor de komst van 'De Kalenderman'

Zaterdagnamiddag 23/08/2025 werd in Aardenburg in den Wijngaard met ‘De Kalenderman’ al de vierde dichtbundel voorgesteld van de man uit Zeeland, en voormalig stadsdichter van Aardenburg, Rogier de Jong. Eerder verschenen van hem bij Uitgeverij Liverse de bundels Memento (2019), Seinpost (2021) en Meerval (2023).
Gedichten uit de nieuwe bundel verschenen ook hier in voorpublicatie op De Schaal van Digther.

In een gemoedelijke voorstelling brachten collega-dichters uit het Dichtersgilde Sluis telkens één gedicht uit de bundel en zorgden daarna voor een repliek of zo je wil een contragedicht met een eigen gedicht. Zo kwamen achtereenvolgens voor de pauze Peter Clijsen, Johan Meesters (“Adam in Ballingschap”) en Dinie Sophie Fintelman, en na de pauze Willem Van Vliet en Vera Steenput aan het woord. Er was openingsmuziek van Anna Clijsen (op harp-Nataliana) en Peter Gielissen sprak ook met de dichter van De Kalenderman.

Tijdens de pauze gingen de exemplaren van De Kalenderman vlot over de toonbank.

In een gesprek met Peter Gielissen, die de namiddag overigens fijntjes aan elkaar praatte, liet Rogier de Jong aan het eind van de middag mooie dingen noteren over zijn dichterschap en zijn nieuwe dichtbundel. Het motto dat daarbij door hem wordt gehanteerd: “Een dag niet gedicht is een dag niet geleefd”.
We tekenden onder andere op dat je als kunstenaar, dus ook als dichter, niet al te behaagziek mag zijn. Wat ook mag bijblijven is de persoonlijke stelling van Rogier de Jong dat “je in de poëzie zeker niet moet nalaten om te liegen”… Een gedicht moet zich immers vrijvechten van de biografie van de dichter…“. Een gedicht mag géén dagboekpassage en zeker ook géén hartekreet zijn”. Iets waar we hier helemaal mee akkoord kunnen gaan.

Het slotakkoord was voor Vera Steenput die op handorgel – door haar liefdevol, haar ‘Werkpaard‘ genoemd – een studie van Bach bracht. Van haar leerden we “Zonder calcant geen muziek”. Mooi. Het zou ons niet verbazen indien Vera straks in Diest opnieuw Belgisch kampioene handorgeldraaien wordt.

Fijne poëzienamiddag was het daar, net over de Belgische grens, in het lieflijke Aardenburg.

© voor verslag: Paul Rigolle

Meer foto's vind je ook via deze Facebook-Link van De Schaal van Digther.


De Kalenderman bij Uitgeverij Liverse
Website Rogier de Jong


Dichtersgilde Sluis 


Op de foto:
Dichtersgilde Sluis: van links naar rechts en van boven naar onder:
Peter Clijsen, Rogier de Jong, Willem Van Vliet, Vera Steenput, Dinie Sophie Fintelman, Johan Meesters.


Vermogen - Margreet Schouwenaar

Aangetroffen gedichten in het straatbeeld

(en overal elders in de wereld) (33)



Vermogen

Het leven heeft haar leven terug
en ik mijn kinderogen. De zon
heeft armen. Het gras aaien. Ik 
zie het: woorden een huis. Klinkers 
een weg. Ik schrijf mij een ander
lichaam.

zinnen zonder dood, licht met een oog.
Alles nieuw. Het is mogelijk. Aandacht
heeft voeten. Zoenen zingen eleison.
De ruimte biedt schoot. Mijn hoed is
koppig. Mijn jas mijdt zon, ik ben nog lang
niet groot,

en stamp de plassen, knak de tak, 
slaap zonder vuisten, nooit ben ik
gesjeesd, van onbekommerd liefhebben
bezit ik het meest. De straten zijn jong
en hebben mijn stap niet vaak gehad.
Overdoen

in een zachte bast, zonder schil. Ik schrijf
mij stil, als voor het slapen. Ik neem een bad.
Woorden spoelen mij af. Wat rest is niet 
op maat. Het deert mij niet, nu ik krom
als een komma, verdwijn in de zin van 
vaak.


Stadsdichter van Alkmaar - van 2009 tot 2018



donderdag 21 augustus 2025

Loteling - Kris De Lameillieure

Loteling


Zij zitten in het voorportaal van het gerenoveerde huis,
zoenen elkaar op de drempel. Breekbaar als gipsen beeld,
wachten op het snijden van hun marmer.

Weerloos valt de avond, boven de daken hangt de laatste gloed.
Een merel zingt con dolore zijn loflied op de nokhoek,
schouwt de wijde wereld.

Maar dit is niet de dag der dronkenschap, geen stoet
van uitgelote jongelingen. Geen wisselaars voor afkoop,
voor vrijstelling onvoldoende argumenten.

Nu dossen zij zich uit voor het andere feest, dragen
een hoofddoek in plaats van lange lokken. Een eindweegs
gaan zij nog samen, leggen zich in zijden kleden neer.


© Kris De Lameillieure


Op zaterdag 25 Oktober 2025 e.k. stelt Kris De Lameillieure in de Bibliotheek van Harelbeke om 14:00 u. zijn debuutbundel voor. Die zal de titel dragen “Onderkoorts” en wordt uitgegeven door Uitgeverij P.  Meer info daarover volgt later.

Hierbij alvast de cover.




woensdag 20 augustus 2025

Gazakind - Kris De Lameillieure

Gazakind

Wij kunnen slechts massaal op deksels slaan,
met stoepkrijt niet langer tussen de regels
schrijven over de kleur- en weerlozen. 

Jouw vleugels te jong en zwak voor slag,
je ribben op zicht geteld, het mergelgelaat
als van een dode kauw uitgeteerd. 

Huilen en schreeuwen ben jij reeds voorbij.
In je lijdzame kinderogen spiegelt dof de ziel
van leiders van deze aardkloot. Wij gruwen bij het zien. 

Wij wilden het nooit meer, niet nog eens in rouwkader
een World Press Photo of the Year, een print
in het collectief geheugen gekrast. 

Wij zullen uit onmacht met schaamte hopen
dat jouw lijden geen lengte van dagen zal duren,
radeloos je eenzame uitvaart veronderstellen.


© Kris De Lameillieure

Dit gedicht verscheen eerder op 26/7/2025 op de Facebook-bladzijde van de auteur.

Op zaterdag 25 Oktober 2025 e.k. stelt Kris De Lameillieure in de Bibliotheek van Harelbeke om 14:00 u. zijn debuutbundel voor. Die zal de titel dragen “Onderkoorts” en wordt uitgegeven door Uitgeverij P.  Meer info daarover volgt later.

Hierbij alvast de cover.




dinsdag 19 augustus 2025

Verjaardag - Kris De Lameillieure

Verjaardag

Wij zullen morgen moeder dragen
wanneer de ochtend koel en zonder vragen
uit het oosten aan komt marcheren. 

Op de stoel gesteven hemd noch rouwpak,
wel bloemen voor het jaarbezoek en loomheid
in spieren en in pezen. 

Wisten wij vroeger veel dat de gezel
hardnekkig is en zonder mededogen de weg
ten einde escorteert. 

Want sterven is geen tien tellen lang
een hinkelspel met aan de meet
een speld voor het vergeten. 

Wij zullen morgen moeder dragen
in gedachten, blij zijn dat in ons het knauwen
als navelstreng blijft leven.


© Kris De Lameillieure


Op zaterdag 25 Oktober 2025 e.k. stelt Kris De Lameillieure in de Bibliotheek van Harelbeke om 14:00 u. zijn debuutbundel voor. Die zal de titel dragen “Onderkoorts” en wordt uitgegeven door Uitgeverij P.  Meer info daarover volgt later.

Hierbij alvast de cover.



zondag 17 augustus 2025

Nog één koprol in het siergras - Norbert de Beule

Nog één koprol in het siergras

Terwijl ik onschatbaar ben
in mijn barre armoe
bezit ik alle muziek van de wereld
alleen maar door te fluiten 

Steeds meer doden tel ik
tot de levenden
beaamt meneer o

Hij telt zich rijk
in het rijk van hanenpoot en wilde emmer 

Het is vijf voor polonaise
Es ist immer Karussell Zeit
De dronken paarden maken rondjes in de dode.


© Norbert de Beule

Uit ‘Dagen in een sneeuwdoosje’ typoscript in wording

Illustratie © Norbert de Beule - 'Sourire d'été' - FB 26-07-2022


 

zaterdag 16 augustus 2025

Sneeuwmannen hebben een ziel - Norbert de Beule

Sneeuwmannen hebben een ziel

Sneeuwmannen hebben een ziel
Sneeuwmannen dragen geen wapens
“Het is de mens verboden
een standbeeld te maken
uit sneeuw en ijskristallen
bezield met zuivere gedachten”
bezweert Sheik Mohammed Saleh-al Munajjid
terwijl het sneeuwt op olievelden
terwijl het dapper sneeuwt op olievelden
en aan de andere kant van de wereld
Matroesjka dapper verder roebelt met haar kut 

Het is de mens enkel toegestaan
dingen te creëren zonder ziel
begrijpt meneer o 

boormachines, bazooka’s, ethaankrakers, molotovcocktails brandbommen, splinterbommen, bommengordels
rijglaarzen, hellebaarden, Kalasjnikovs 

Het is de mens verboden sneeuw te dragen

Het is de mens verboden droombeelden na te jagen
in een roedel of een wandelend boek.

 

© Norbert de Beule

Uit ‘Dagen in een sneeuwdoosje’ typoscript in wording

Illustratie © Norbert de Beule - 'Sourire d'été' - FB 26-07-2022