vrijdag 12 december 2025

Zingen in de oorlog - Jef Boden

Zingen in de oorlog

‘Zoals de kolonel zei,’ bedenkt Natalia, ‘dit is de eerste maal in twee jaar tijd dat ik vogels hoor zingen. Thuis zingen ze niet.’

‘Omdat ze een shellshock hebben opgelopen,’ lacht de frontarts Roman.

‘Die shellshock hebben wij ook, en toch zingen wij nog,’ zegt Natalia uitdagend.

Deze dialoog staat in een reportage in The Power Within over een herstelkamp voor Oekraïense medici in Zweden. Zing je nog, ondanks de oorlog? Ontdek daarnaast Joelia Pajevska, ambulancier in Mariupol, gevangen, gemarteld, geruild, die later verklaart dat sport en kunst belangrijk zijn om trauma’s te verwerken. Onlangs verscheen haar eerste dichtbundel en de voorbije zomer was ze naast Serhii Zhadan een blikvanger op het tweedaagse poëziefestival van Kharkiv. Nauwelijks 20 km van de Russische grens laat zo’n ondergronds festival net vele toeschouwers toe om het hoofd boven de explosies te houden. Eerder verscheen In the Hour of War met werken van 27 dichters uit de eerste maanden van de oorlog. 

De oorlog dringt het leven binnen

Onvermijdelijk dat dichters over het hele land de realiteit niet kunnen negeren. De oorlog dringt het leven van iedere bewoner binnen. Is vluchten een optie?

Serhii Zhadan schrijft onmiddellijk:

Neem slechts het belangrijkste. Neem de brieven

Neem slechts wat je kan dragen

Neem de iconen en het borduurwerk, neem het zilver

Neem het houten kruis en de gouden replica’s…

We zullen nooit terugkeren.

We zullen onze stad nooit weerzien.

Of zoals Halyna Kruk stelt

…. Met iedere volgende dag van de oorlog

werd mijn noodzakelijke bagage

lichter…

En ze eindigt

uiteindelijk zijn zelfs sleutels

niet essentieel

Blijf je thuis? Bij iedere poetsbeurt vraagt Lyudmyla Khersonski zich af wat je van al die oude spullen bewaart, tot

…….. dan, eureka –

onder een stapel, een blikje sardines!

Marianna Kiyanovska beschrijft dan weer hoe de oorlog in alle kleine dingen doordringt, als in het vruchtvlees van kersen, zoet en fris. Maar, sommigen spuwen pitten uit, uit andere lichamen haalt men kogels.

Marjana Savka varieert dit in Hier ligt de Heer. Verslagen in een kist. Na Bucha breekt God niet langer brood, wacht eerder op het wonder der verrijzenis, met een fragment van een raket in zijn borst. Maar Hij zal aan hun zijde opstaan!

Al is het voor Dmitry Bliznyk oneindig eenvoudiger:

Neem de onsterfelijkheid, God, maar geef

me deze koude appelkelder.

Onvermijdelijk wordt, zoals Alex Averbuch dat doet, de vraag gesteld hoe je ooit naar een stad kan terugkeren die niet langer bestaat.

je vraagt: mijn geliefden, waar moet ik nu heen?

waar zeg je jezelf vandaag vaarwel?

Een taal in oorlog

Met het dagelijkse leven verandert ook je taal. Lesyk Panasiuk laat er geen gras over groeien. In In de Ziekenhuiskamers van mijn Land opent hij duidelijk:

De letters van het alfabet trekken naar de oorlog

… vormen woorden die niemand roepen wil.

… De taal in tijden van oorlog

is onverstaanbaar. In deze zin

gaapt een gat – niemand wil sterven – niemand

spreekt.

Taal vertelt waartoe de dichter veroordeeld is, klinkt het bij Boris Khersonsky. Gedichten brengen geen oorlog, zijn eerder een spiegel, een ontkenning, maar woorden krijgen met iedere explosie een andere betekenis.

Natalia Bilotserkivets meldt hoe men meer dan ooit gedichten schrijft en ondertussen weet hoe machteloos dit is. Oksana Zabuzko formuleert in Een definitie van poëzie hoe, terwijl vingers een pen vastgrijpen, ze koud worden, niet langer die van haar zijn.

Mijn jonge ziel –

De kleur van nat gras –

Naar vrijheid – dan

‘Stop!’ klinkt het, ontsnapt

Op de wankele grens

Van twee werelden –

Stop, wacht.

Mijn God. Eindelijk. Kijk, hier komt poëzie vandaan. 

En zoeken dichters in oorlogstijden waar ze met hun teksten heen moeten, dan weet Ekaterina Derisheva dat:

De mensen schrikken van artillerievuur

Leren opnieuw tellen

Een twee drie vier vijf.

Andriy Bondar formuleert hetzelfde in de mensen van mijn land. Hoe ze in de schaduw van woorden, de dreiging van de dood, te vroeg, als een vlinder op een karton worden geprikt.

Of met de woorden van Yurii Izdryk

kijken naar de wereld door het vizier van een geweer

kijken in jezelf door een microscoop

…. om elkaar te beschermen.

En krijgt taal nog een andere kleur? Anastasia Afanasieva schreef tijdens haar vlucht onder hevige bombardementen het eerste deel van een gedicht nog in het Russisch, ze eindigde in het Oekraïens. Niet langer in de taal van de agressor.

De dichter in de strijd

In een oorlog is het onvermijdelijk dat dichters dienst nemen, dat gedichten rechtstreeks uit de loopgraven komen. Nog steeds.

In Hij schrijft verwoordt Kateryna Kalytko hoe een soldaat in een brief aan zijn moeder herinneringen ophaalt en pijnlijk vermeldt hoe Andrew niet op zijn brief antwoordde.

Ostap Slyvynsky reikt in “1918” nog verder terug. Gebeurtenissen van die oorlog raken onvermijdelijk de actuele.

De geur van oorlog

Je ruikt naar oorlog

Jij en oorlog zijn één.

Zo schrijft Borys Humenyuk in Wanneer je je wapens schoonmaakt hoe de oorlog in je leven kruipt, hoe je wapen je nabij is, hoe in de aarde graven je als naar de baarmoeder terugleidt, hoe het gevecht, de geur, je één maakt met die oorlog.

Yulia Musakovska weet dat er niet alleen appelen in een tas kunnen schudden, ook beenderen, want

Je bent geen broer van mij

geen eerlijke vijand

geen man

geen beest.

Een zak vol beenderen.

Eenzelfde spanning zit ook in Begrafenisdiensten van Lyuba Yakimchuk. Het is niet wat je verwacht. De vijand probeert je te verleiden, vermomd als een struik, als sneeuw, als een leuk meisje. Zelfs in een kist kan hij doen alsof zijn hart niet meer slaat. Het zou mooi zijn als je jezelf zou kunnen overtuigen dat hij inderdaad zo’n terrorist is en geen menselijk wezen.

Zevenentwintig dichters uit het eerste jaar van de oorlog zoeken in deze bundel een eigen stem, bieden een veelheid aan stemmen.

© Jef Boden

 
In the Hour of War: Poetry fromUkraine, Arrowsmith Press, 979 8986 3401 80

The Power Within
, The Kyiv Independent, 978 6178 2475 22



 



donderdag 11 december 2025

Zwaan - Hans Krüse

 Zwaan


zo wit de zwaan
naar de kant getrokken
met een lange stok

zijn stribbelende gestalte steekt af
tegen het gras en de groezelige
kleren van de man die hem pakt

zo donker het vlees
zorgvuldig uitgeserveerd
op mijn blanke bord

de sterke smaak van het veld
is verbazend

 
© Hans Krüse 


Bio-Biblio Hans Krüse.
(Overschie, 1952) was tot zijn pensioen in 2018 werkzaam als ecoloog, de laatste tien jaar als stadsecoloog in Utrecht. Daarnaast is hij dichter in zijn woonplaats Alphen a/d Rijn en daarbuiten.
Er zijn diverse bundels van hem verschenen bij Nehalennia en in eigen beheer. Recent werden gedichten van hem gepubliceerd in Dichteren/Leesten en Meander. Zijn deelname aan de Poëziewerkplaats in Delft is een stimulans om te blijven schrijven.

 
Hans Krüse - foto© Joke Ridder


woensdag 10 december 2025

Er is een plek - Hans Krüse

Er is een plek


er is een plek waar ’s winters
uilen huizen in de stad ze doden
de dag bewegingloos in de klimop
rond een oude boom bij het kerkhof
alsof ze zijn opgezet
in de schemering komen ze tot leven

wieken bijna ongezien weg
ik tel tot tien
op de modderige grond
laten ze hun sporen achter
vooral veldmuis bosmuis spreeuw
en huismus na een avond pluizen

© Hans Krüse 


Bio-Biblio Hans Krüse.
(Overschie, 1952) was tot zijn pensioen in 2018 werkzaam als ecoloog, de laatste tien jaar als stadsecoloog in Utrecht. Daarnaast is hij dichter in zijn woonplaats Alphen a/d Rijn en daarbuiten.
Er zijn diverse bundels van hem verschenen bij Nehalennia en in eigen beheer. Recent werden gedichten van hem gepubliceerd in Dichteren/Leesten en Meander. Zijn deelname aan de Poëziewerkplaats in Delft is een stimulans om te blijven schrijven.

 
Hans Krüse - foto© Joke Ridder



dinsdag 9 december 2025

Umlaut - Hans Krüse

umlaut

hij hangt parmantig boven de klank van mijn naam
als twee zingende leeuweriken boven het grasland

twee keer knipperen met je ogen en hij is er niet meer
geheel in overeenstemming met de werkelijkheid

onderzoek heeft uitgewezen dat die fraai gestippelde
klinker slechts een kale uitvoering kent

alle inkt die ik heb verspild aan iets dat er niet hoort
hij is sterker dan de ruimte die hij inneemt op papier

verzet zich tegen het opheffen en hij heeft gelijk
ik kan niet meer terug zit gevangen in zijn macht

sinds kort zweven stipjes permanent in mijn blikveld
het is mijn glasvocht zegt de dokter maar ik weet beter


© Hans Krüse 


Bio-Biblio Hans Krüse.
(Overschie, 1952) was tot zijn pensioen in 2018 werkzaam als ecoloog, de laatste tien jaar als stadsecoloog in Utrecht. Daarnaast is hij dichter in zijn woonplaats Alphen a/d Rijn en daarbuiten.
Er zijn diverse bundels van hem verschenen bij Nehalennia en in eigen beheer. Recent werden gedichten van hem gepubliceerd in Dichteren/Leesten en Meander. Zijn deelname aan de Poëziewerkplaats in Delft is een stimulans om te blijven schrijven.

 
Hans Krüse - foto© Joke Ridder


zaterdag 6 december 2025

Vijftien jaar Donsai-collectief!


Gisteren 5 december 2025 maakte ik in zaal Rekkelinge in Deinze een erg fijne viering mee van "Vijftien jaar Donsai". Jawel, anderhalf decennium, zolang is het al geleden dat Martin Carrette de, wat mij betreft, fel onderschatte dichter uit Deinze het initiatief nam om in de nogal landelijke stad die Deinze is een poëtisch collectief op te richten dat zich meteen in het sociale weefsel van Deinze wist in te passen.

Gisteren werd Martin - die ons in 2016 veel te vroeg verliet - onder impuls van dichter-Donsai-voorzitter Luc C. Martens op kop, veelvuldig geëerd. In de gloednieuwe bloemlezing "De stad trekt haar gevels op" (een mooie uitgave van Oekkaf) die gisteren verscheen werden van Carrette, - de allereerste stadsdichter van Deinze trouwens - geheel en al terecht niet minder dan acht gedichten opgenomen. Het rijkgevulde boek (zie bijgaande foto) (het eerste in de reeks Echo's van Donsai') dat werd samengesteld door Luc C. Martens, Steven Van de Putte en Zeef-winnaar Matthias Haeck telt niet minder dan 140 bladzijden. De bloemlezing verzamelt gedichten van 15 aangesloten Donsai-dichters en 20 gastdichters die elk aanvullend voor 1 gedicht zorgden. Tussendoor meld ik bij deze ook graag dat ik mij ongegeneerd vereerd voel dat ook mijn gedicht 'Passer' (uit Het Omber en het Oker) een plaatsje in de bloemlezing heeft gevonden. 

Gisteren kregen we - in een regie van Luc C. Martens - optredens van 10 Donsai-dichters die elk 1 gedicht lazen. Er was een boeiende lezing, gelardeerd mét veel poëzie, van de gewezen Stadsdichter Steven Van de Putte die over het Stadsdichtersschap overal ten lande (en ook in Nederland) het boeiende boek "Iedereen Stadsdichter" (uitgeverij Politea) schreef. Tevens werd er aan het eind een gloednieuw collectief Donsai-Stadsgedicht voorgesteld.

Maar iets eerder was er ook een gesmaakte causerie van de gewezen stadsdichter van Gent, Roel Richelieu van Londersele die antwoorden zocht op de vraag: "Waar leeft de poëzie". Op zijn bekende, licht sardonische manier - aarzelend tussen de woestijn en de oase - kreeg hij heel regelmatig de lachers op zijn hand. Van Londersele ging niettemin de wrange realiteit niet uit de weg dat de poëzie vandaag de dag weliswaar een schitterende paradijsvogel is en blijft, maar dan wel één die tegenwoordig wel heel veel van zijn pluimen verliest. 'Het liegend konijn' is gestopt. 'Verzin' houdt op te bestaan en ook 'Mappa Libri' blijkt er na zoveel tijd mee op te houden.  (Al hoop ik dat dit vals alarm is). De VVL-Vereniging van de Vlaamse letterkundigen stopt met het papieren lijfblad 'De auteur' en publiceert vanaf volgend jaar enkel nog een jaarboek. 

Ook het mandaat van het stadsdichtersschap van Roeselare (dat met Edward Hoornaert en Steven van der Heyden twee sterke edities kende) wordt volgens van Londersele in 2026 niet meer verlengd. Enfin een beetje hardop poëtisch janken met de pet op is het tegenwoordig wel. Het dient wel gezegd dat we hier en elders natuurlijk wel alle literaire on-line publicaties blijven bijstaan en koesteren.

Wat ik hier onder géén enkel beding wil vergeten te vermelden is dat er gisteren tussen de poëtische bedrijven van de geslaagde happening in de Rekkelinge door een schitterend optreden was van Little Kim en  Stan Vangheluwe. Wat een stem heeft die Little Kim!!! Ze bracht in de Rekkelinge niet minder dan tien onverbiddelijke poëtische evergreens. (Zie foto in bijlage van het programma). Wat mij betreft staken Lieve Jacoba, Moederland en Envoi (in het Engels) er net iets bovenuit. Zonder die ouwe gouwe kleinkunstklassieker “Er was een tijd” - van waar is hij ergens in ons verzameld geheugen ergens achtergebleven - Miel Cools niet te vergeten. Het is wellicht van mijn sociale school-jaren geleden dat ik het nummer nog ’s had gehoord. In de jaren zeventig was er in ‘den Ipsoc in Kortrijk’ immers ene Valeer Cools die ons in zijn lessen moraal en catechese resoluut omturnde tot ware geëngageerde folkies en kleinkunstfans. Hij leerde ons behalve de iconen van de kleinkunst (zoals Miel Cools, Wim Decraene en Boudewijn De Groot) ook mensen als Arlo Guthrie, Tom Paxton (“Little Boxes”) en andere Bob Dylan’s kennen. We deden er, het dient gezegd, een leven lang ons voordeel mee!

Voorwaar een fijne Donsai-avond die van gisteren!!! Op naar nog ’s vijftien jaar!

© Paul Rigolle (voor De Schaal van Digther)

Meer info:
Website Donsai  
Website Oekkaf

Alle berichten over Martin Carrette op De Schaal van Digther  
Korte studie van het gemis  (Paul Rigolle over Martin Carrette) 

De 22 gastdichters in de bloemlezing: 
Jana Arns, Astrid Arns, Maaike Carrette, Paul Demets, Miriam Van hee, Luuk Gruwez, Jo Gisekin, Peter Mangel Schots, Daniel Billiet, Annemie Deckmyn, Charles Ducal, Steven Van Der Heyden, Delphine Lecompte, Paul Rigolle, Roel Richelieu Van Londersele, Jan M. Meyer, Hans Van Miegelbeek, Leonie Moreels, Anke Senden, Tom Veys, Katelijn Vijncke en Maya Wuytack. 

En de Donsai-dichters:
Martijn Bruneel, Maaike Carrette, Janis Derie, Rob De Winter, Abel Dossche, Mieke Gelhof, Matthias Haeck, Luc C. Martens, Leonie Moreels, Gaby Nachtergaele, Nikki Petit, Sven De Potter, Franky Taveirne, Wim Vandeleene, Patrick Verstraete en Katelijn Vijncke.


E




Vlnr Rob de Winter, R R van Londersele,
Matthias Haeck en P.R. 

De Donsai-delegatie-Foto © Luc C. Martens

Collectief Stadsgedicht-Foto © Marc Carreel

Eddy Vaernewyck (r) en ik poseren
maar wat graag met Little Kim


vrijdag 5 december 2025

Geen theatrale make-up in ons gezicht

Inleiding van Alain Delmotte bij de bundel van Patrick Cornillie ‘Gewoon bijzonder’.


Dat Patrick Cornillie met een gedichtenbundel op de proppen komt over en ten voordele van eethuis Lizette & Lucien is geen toeval. Onder de vleugels van de vzw Duinhelm biedt deze Oostendse soep- en lunchbar jongeren en volwassenen met een beperking de kans om mee te werken in een reguliere horecazaak. Friedl (30), jongste dochter van de auteur, is er aan de slag als opvoedster/begeleidster.
 
Eind 2022 liep het echter verkeerd, daar in Oostende. De soep- en  lunchbar werd getroffen door een zware gasexplosie, waarbij Friedl levensgevaarlijk verwond raakte. Ze overleefde de ramp op miraculeuze wijze, mede door de volhardende steun van de collega’s en bijzondere medewerkers van Lizette & Lucien - zowel tijdens haar lange verblijf in het brandwondencentrum in Neder-Over-Heembeek als daarna, bij haar zeer intensieve revalidatie.

Bij Patrick heeft dit een gevoel van dankbaarheid ontlokt. Hij wou iets terug doen en deed dat met het beste, het mooiste wat hij kon geven: met poëzie, met het gulle woord van de poëzie. De kracht van de poëzie is namelijk dat ze tracht woorden te vinden waarvoor nauwelijks woorden te vinden zijn. En het is hem gelukt: zo groot was zijn dankbaarheid. In elk woord van deze gedichten klinkt dankbaarheid door.

In dit boekje portretteert Patrick Cornillie dus met naam en toenaam personen met een beperking die in ‘Lucien en Lizette’ present zijn. Vooraleer de bundel wat te verkennen, waag ik me aan een kleine omweg. Ik stel me de vraag hoe het zit het met de beeldvorming van personen met een beperking in de Nederlandstalige poëzie. Daar kan zeer veel over verteld worden, een dik essay lang. Ik moet me evenwel beperken en hou even halt bij het werk van Maria Vasalis en Jo Gisekin.

Het bekendste gedicht uit de Nederlandstalige poëzie over een persoon met een beperking werd geschreven door de door velen graag gelezen Maria Vasalis (1909-1998). Het staat te lezen in haar debuutbundel uit 1940 ‘Parken en woestijnen’. De titel van het gedicht klinkt thans, 85 jaar na datum, schokkend en politiek incorrect nl. ‘De idioot in het bad’. In dat gedicht beschrijft de dichter een zwakbegaafde, onbeholpen man met grote begeleidingsnood die eenmaal per week een bad kan (en moet)
nemen en daar een intens genot aan beleeft. Het lijkt wel of hij naar de moederschoot terugkeert: het water evoceert het vruchtwater. Zoiets werd in geleerde termen ooit ‘uterale poëzie’ genoemd. Op het esthetische niveau hebben we te maken met een verfijnd lyrisch gedicht. Maar waarom het woord ‘idioot’ in de titel? Dat heeft te maken met de toen fingerende beeldvorming. Vasalis was een progressief, humanistisch gerichte psychiater die notie had van Freudiaanse theorieën (zoals dat enigszins uit dit gedicht blijkt), maar ze maakte gebruik van de medische classificaties die toen gangbaar waren. Hoe prachtig ze het ook weet te verwoorden, ze wekt de indruk ‘een geval’, een ‘study case’ te beschrijven en niet zozeer een persoonlijkheid.

Jo Gisekin (°1942), over wie ik geen woord kwaad wil horen, schreef een bundel, ‘De tuin van Cathérine’ (verschenen bij uitgeverij Lannoo in 1995) waarin een vrouw met een beperking centraal staat. Daar is niets mis mee en het is op het formele niveau zeker een degelijke bundel. Maar ik wens het te herhalen: ik heb het over de beeldvorming die zich in deze gedichten toont en niet over de literaire waarde van de gedichten zelf. Gisekin geeft trouwens blijk van dezelfde delicate taalverfijning als die van Vasalis. Ze beschrijft weliswaar Cathérine niet als een geval. Maar daar waar ze de zesendertigjarige vrouw als een ‘bevlogen kind’ beschouwt, zet ik toch discreet een stapje achteruit. We bevinden ons op een grens. Niettegenstaande alle goede bedoelingen, neigt dit naar idealisering en sublimering.

Het gebeurt wel vaker dat in het stereotiep gedrag dat personen met verstandelijke beperkingen wel eens kenmerkt, dat we iets van het kinderlijke denken (of zelfs hopen) te bespeuren. Alsof ze zich zouden bevinden in een wereld waarin alles nog onschuld is. Ik noem dit een nostalgische projectie: wij menen in hen de zogenaamde allerzaligste kindertijd terug te vinden. Zeker een onbevangenheid en een wijze van verwondering typeert hen in sommige gevallen wel. Maar ook voor hen is het niet elke dag koek en ei. Het zijn volwassenen. Ook hun dagen vallen wel eens moeilijk uit. Net als wij hebben ook zij soms harde noten te kraken, zoeken hun frustraties en hun verdriet uitwegen, blijven hun behoeften en verlangens meer dan eens onvervuld. Behoeften en verlangens die in weinig verschillen van de onze. Nee, net als iedereen zijn zij niet ongerept – hoezeer we het ook anders zouden willen.

Vanuit welke perspectief bekijkt Patrick Cornillie de personen die hij in deze gedichten wil portretteren? De titel zegt het al: ‘Gewoon bijzonder’. Het citaat aan het begin van de bundel maakt zijn gezichtspunt nog omlijnder. Het is er een van Louis Paul Boon: ‘Men is maar groot als men gewoon is wat men is’. De dichter classificeert of sublimeert niet. Hij beschouwt de beschreven personen als evenwaardige individuen, als zijn gelijken. Zijn beeldvorming is emancipatorisch gericht. Verschillen zij dan echt niet van ons? We verschillen allen van elkaar, op een subtiele manier. Om Szymborska te citeren: we verschillen van elkaar als twee druppels water. Elke waterdruppel is uniek. Maar met het citaat van Boon typeert Patrick deels ook zichzelf wel. Hij is geen dichter die al te graag het hoge woord voert. Hij neemt geen poses aan. Hij vermijdt het verhevene. Hij sluit bewust aan bij wat ik maar ‘de traditie’ zal noemen. We betrappen hem wel eens op een verdwaald rijm. In een gedicht gebeurt dit zelfs expliciet, zij het met grote ironie zoals dat we dat kunnen merken in het nonsensgedicht ‘Kari’: ‘Of liever boep met salletjes, een snootje breed?/ Qeech van de wiek of wuiche van de qeek?
Al heeft hij het niet over zichzelf maar over Michiel, toch meen ik in volgende regels Patrick Cornillie te herkennen: ‘Geen theatrale make-up in ons gezicht.//Nee, we zijn gewoon. Zo gewoon zijn wij.’ Waarmee ik geenszins wil beweren dat de poëzie van Patrick gewoontjes zou zijn. Zijn taal wekt meer dan eens verbazing op: dit is alledaagse taal die helemaal niet alledaags is. Hij verfrist die taal, hij meet die een zondagspak aan. Patrick Cornillie is een bescheiden want pretentieloze ambachtsman van het woord. Het thema dat hij in deze bundel aansnijdt past hem helemaal.

In de bundel lezen we 23 gedichten bij evenveel foto’s van Charlotte Willem. Er wordt een door en door positief verhaal verteld. Alle beschreven en op een foto betrapte personen vertonen zich binnen het eethuis in hun dagelijks bezigheid. Wat ze er doen ervaren ze als hun werk. Ik citeer: ‘We zijn zoals we zijn. En er is/geen kunst aan om onszelf te zijn.’ Iedereen heeft een eigen taak. Iedereen neemt daarvoor de verantwoordelijkheid op en is trots op het geleverde werk. Het soms opduikend samenspel van de foto’s met de gedichten (en vice versa) straalt, zoals het al wordt aangegeven in het eerste gedicht, ‘in alle maten van het mogelijke’ optimisme, levenslust en vrolijkheid uit. Het clowneske wordt niet ontweken. Er wordt blijkbaar evenveel gewerkt als gelachen in dit eethuis.

Hebben we hier te maken met gelegenheidspoëzie? Enerzijds wel natuurlijk maar anderzijds klinken er te veel lyrische momenten door om deze gedichten integraal als gelegenheidspoëzie te benoemen. Cornillie laat de woorden draaien, keren en wegglijden: hij spaart zijn pen niet, hij surft ermee. Sommige gedichten bieden verbaal vuurwerk. Zoals in het gedicht over Victor-Boris. Het gedicht begint met ‘Woorden die werken op deze plek./ Werkwoorden.’ Gevolgd door een opsomming van werkwoorden die consequent met koken te maken hebben. Het vergt een lange adem om dit gedicht met kracht te articuleren: alle kookactiviteiten moeten dringend aan bod komen en komen aan bod. Op het einde van het gedicht en wat buiten adem verzucht de dichter: ‘Ik zou warempel nog de belangrijkste werk-/woorden vergeten: keuren proeven, eten!’. In bijna elk gedicht bruist het culinaire taal- en woordspel. Ik vermoed dat Patrick zich in de rijke en aparte woordenschat van het keuken- en kookjargon heeft verdiept. Voor andere gedichten heeft hij waarschijnlijk in de moestuin moeten loeren. Ja, we leren wat bij.

De dichter laat de woorden zonder complexen rollen en koprollen maken. We vallen over deksels, potten en pannen, kloppers en pollepels, kommen en veelkleurige mokken. Een maffe, muzikale gekte laat zich zien en horen. Alles staat in het teken van het goede humeur.
Ik zal en kan nu niet bij elke gedicht stilstaan. Ik wil het leesplezier niet bederven. Het is immers een toegankelijke en een ‘bijzonder gewone’ reeks gedichten. Ik probeerde even een totaalbeeld van de bundel te schetsen. Toch kan ik het niet laten om het te hebben over één gedicht omdat het me heeft geraakt en het voor mij een aantal herkenningspunten bood. Het gedicht gaat over ‘Jonas’. Het is het meest sobere gedicht uit de bundel. Formeel heeft het het uiterlijke van een omgekeerd sonnet. Eerst de twee terzinen, dan pas de twee kwatrijnen. Dit lijkt wel perfect te passen bij iemand die als ‘een omgekeerde flapuit’ wordt omschreven. Jonas leren we kennen als een eerder ingekeerde, terughoudende man. Hij zegt niet veel. In mijn persoonlijke ervaring verklappen dergelijke persoonlijkheden hiermee veel. Stille wateren, diepe gronden. Zwijgzaamheid intrigeert me. Begint niet alle poëzie daarmee? Is het eerste woord van een gedicht niet het woord dat niet uitgesproken wordt, dat we niet te lezen krijgen?

Ik heb me altijd tot dergelijke personen aangetrokken gevoeld. Ik heb altijd geprobeerd hen met de nodige empathie te benaderen. Ze zitten meestal vol verhalen. Ja, iedereen zit vol verhalen maar als de zwijgzamen na lang aarzelen hun verhalen vertellen dan voelen die verhalen scherper aan. Beweer dus nooit dat zwijgzamen niks te bieden hebben. Het duurt meestal een tijdje eer ze hun verhalen durven uit te spreken (want er moet eerst vertrouwen zijn). Je merkt dan dat achter hun schichtigheid ongerustheid en vrees huist. En achter die vrees verschuilt zich kwetsbaarheid. Wat hen ten zeerste menselijk maakt, al te menselijk. De dichter begint dit gedicht als volgt: ‘Was ik een gedicht, dan zou het kort/en bondig zijn. Veel wit tussen de regels./Een gedicht van weinig woorden.’ Nee, Jonas is geen gedicht, maar zijn stilzwijgen, zijn kwetsbaarheid, zijn menselijkheid heeft hij met ‘het geheim van de poëzie’ gemeen.

Wat meer valt er nog te zeggen: dat de bundel boordevol knipoogjes en binnenpretjes zit. Er zijn referenties aan Oostende (Arno, Ensor, het Oostends dialect), aan allerlei films en gedichten (onder meer Alice Nahon en Paul Snoek). Zelfs Ludwig Van Beethoven komt een kijkje nemen. Hiermee worden het meer dan gelegenheidsgedichten; het leesveld wordt verruimd. Er is voor elk wat wils. Deze smaakvolle bundel is als een feestmaaltijd. Ik nodig en daag u uit om het heerlijk te laten smaken! Keur, proef, eet. En lees.


© Alain Delmotte, Oostende, 24/11/2025

Gewoon bijzonder, Patrick Cornillie, Uitgeverij Bibliodroom,2025,20 euro

Eerder publiceerde De Schaal van Digther drie gedichten uit 'Gewoon bijzonder'. Die kun je hier nalezen.

Website Uitgeverij Bibliodroom
Website Patrick Cornillie
Lizette & Lucien

Enkele sfeerbeelden bij de voorstelling:


De auteur Patrick Cornillie

Het publiek met o.a. de Digther-redactieleden
Alain Delmotte, Paul Rigolle en Herlinda Vekemans





Groepsportret 'Lizette en Lucien'-© Bieke Cobbaert


donderdag 4 december 2025

De VVL geeft vanaf volgend jaar een Jaarboek uit

Ook de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen-VVL is, vanwege steeds beperktere middelen, aan een aanzienlijke koerswijziging toe. De oudste literaire vereniging van het land (die werd opgericht in 1907) zal vanaf volgend jaar haar uitgaven noodgedwongen bundelen in een jaarboek. Het driemaandelijkse tijdschrift ‘De Auteur’ dat tot voor kort behalve on-line ook nog op papier verscheen zal enkel nog digitaal verschijnen. En dat op het bekende adres van ‘De Boekhouding’: 

Het jaarlijkse jaarboek wil vanaf 2026 een beeld schetsen van hoe de leden creatief bezig zijn en op die manier voor een soort “stand van zaken” zorgen.
Als voorsmaakje op de jaarboeken werd enkele weken geleden een kleine en erg verzorgde uitgave uitgebracht die een beeld geeft hoe een en ander er vanaf 2026 zal uitzien.

Deze bijzondere eerste uitgave kreeg de titel mee van een vers van VVL-lid Paul Rigolle: ‘Een plek, een taal, dingen die getuigen’ want dat is de betrachting voor de toekomst: een plek te zijn voor de taal die van de dingen wil getuigen. Andere bijdragen in de eerste uitgave zijn, behalve het gedicht ‘Atelier’ van Paul Rigolle waaruit de titel werd geïsoleerd, van de hand van Tine Hertmans (fragment uit Kelderrat), René Smeets (De ondergang van de democratie), Tom Veys (Filosofie), Claude Van De Berge (Samenspraak met de spiegelstem 2) en van Mila Fertek (Vanitas). Het eerste jaarboek van 2026 zal de periode 1/07/2025 tot 30/06/2026 omvatten.

Meer info:
https://www.vvldeauteur.be
https://deboekhouding.blogspot.com














woensdag 3 december 2025

voor en na - Jan M. Meier

voor en na

hij is zonder nadenken de tekening
ingestapt – meteen dertig jaar jonger
een bestaan in andere tinten
felle kleuren en nieuwe geuren 

de tuin een heel ander heden
onverwachte lente kleurt de ramen
met een plejade van lichte groenen
stralen van een oeroud begin 

hij hoort niet één hond blaffen
stilte roept woordvreugde op
klank die alleen in zijn hoofd
resoneert, zijn potlood loodst 

tij loopt over van weelde
terwijl hij in vertraagde beweging
schommelt op de stoel, rolt over
het dunne tapijt dat stremt 

en langdurig tot stilstand beweegt
potlood rondt een halve cirkel
hij duikt bovenblads op, dezelfde en
geheel anders, groener en ouder tegelijk


© Jan M. Meier

Poëzie van Jan M. Meier
Algemene blog van Jan M. Meier

Op zaterdag 20/12/2025 stelt Jan M. Meier met ‘Verdraaide liefde’ op het Landgoed De Campagne in Drongen een nieuwe dichtbundel voor. Meer over de voorstelling en de uitnodiging lees je via dit blogbericht op de algemene blog van de dichter.



Afbeelding met tekst, poster, Dans, Boekomslag

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

dinsdag 2 december 2025

fait accompli - Jan M. Meier

 fait accompli

 
de bocht moet breed en scherp genomen
leg niets uit, het is gebeurd
geen engel maakt het ongedaan
 
nu gaat het rechtdoor licht
hellend naar het lage stadsdeel
het park alias bos dan de zee
 
aan het water moet je luid praten
applaus op alle banken golf na golf
niemand zo dankbaar, zo wreed als de zee
 
geboortegolf en dodelijke vloed
altijd de geur en kleur van fruit
zonnige etalage van een lommerrijk leven
 
de zee golfzoent het zandstrand
hij tongkust het meisje van de morgen
de lucht nog fris voor de zon gaten
 
brandt in het laken van de dag
geuren kapseizen naar verrotting
iemand op de set roept cut!
 
hij schommelt niet onder de notenboom
hij schuift voetje voor voetje
letter na letter op de dagregel
 
voor ook hij kapseist
 


© Jan M. Meier

Poëzie van Jan M. Meier
Algemene blog van Jan M. Meier

Op zaterdag 20/12/2025 stelt Jan M. Meier met ‘Verdraaide liefde’ op het Landgoed De Campagne in Drongen een nieuwe dichtbundel voor. Meer over de voorstelling en de uitnodiging lees je via dit blogbericht op de algemene blog van de dichter.



Afbeelding met tekst, poster, Dans, Boekomslag

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

maandag 1 december 2025

wit gedicht - Jan M. Meier

wit gedicht

 

het laken strak gespannen
voor de oprit naar de poort
barrière en witte vlag

het lijkt wel een gedicht
zoals het van rechter bovenhoek
tot linker onderhoek geheel wit 

open staat voor het bestaan
nog zonder vlek of kleurspat
als het nauwelijks gevulde blad 

of het jonge blad van de liefde
leeg betekent het geheel niets
vol gepend staat er in het beste geval 

een vers, een handtekening
een korte baldadige ballade
waarvan hij een hele voorraad heeft 

het bol geblazen laken leest als vreugde
scheur is schade in het kwadraat
omdat zij uit zichzelf verder splijt 

spanning loopt leeg, laken rolt op
het vers blaast de laatste adem


© Jan M. Meier

Poëzie van Jan M. Meier
Algemene blog van Jan M. Meier

Op zaterdag 20/12/2025 stelt Jan M. Meier met ‘Verdraaide liefde’ op het Landgoed De Campagne in Drongen een nieuwe dichtbundel voor. Meer over de voorstelling en de uitnodiging lees je via dit blogbericht op de algemene blog van de dichter.



Afbeelding met tekst, poster, Dans, Boekomslag

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.


zondag 30 november 2025

Oude vriend - Jan Boerstoel

Aangetroffen gedichten in het straatbeeld 
(en overal elders in de wereld) (35)



Oude vriend


Ze vallen meestal tegen 
als je ze herleest,
de boeken, die je ooit (figuurlijk) 
hebt verslonden,
want wat je daar ook vroeger 
mooi aan hebt gevonden,
dat blijkt dan op zijn hoogst 
inmiddels mooi gewéést.

En toch... Je pakt wel eens 
een bandje uit een kast,
blaast er het stof af 
en al bij de eerste zinnen
wandel je 
lang vergeten paradijzen binnen,
weer als vanouds ontroerd 
en weer opnieuw verrast.

Een vriend van wiens bestaan 
je amper nog iets wist,
maar die je al die jaren 
pijnlijk hebt gemist.

© Jan Boerstoel

Uit Altijd het niemandsdier - gedichten.
Bert Bakker, Amsterdam, 2001

Aangetroffen op vrijdag 28/11/2025,
geheel en al op de juiste plaats, aan de ingang
van de Bibliotheek in Torhout.