Stek
Voorpublicatie uit ‘Blos’ de tweede bundel van de dichter. De bundel wordt voorgesteld in het Letterenhuis op 24/5/2025 om 16:00 u.
Meer info via dit Digther-bericht.
literair e-zine
Stek
Voorpublicatie uit ‘Blos’ de tweede bundel van de dichter. De bundel wordt voorgesteld in het Letterenhuis op 24/5/2025 om 16:00 u.
Meer info via dit Digther-bericht.
Toen je naam al gebukt ging
en glanzend wit pluis plukte
had je een leven in handen
zonder een grein ambitie
ooit nog wind te vangen
maar rock-‘n-roll heeft
een sterke afterbeat
als verwanten verdwijnen
moet je kiezen tussen
moederziel alleen te blijven
of wat je al vergaarde
tot sterke draden te twijnen
aan je leden verbonden
heb je niet enkel het podium
maar ook de korrel gevonden
al is je zelfgebouwde marionet
snel een lappenpop geworden
touwen heb je niet uit handen gegeven
het gaat om wat mannen van je nemen
en hoewel ze vaak genoeg
je veerkracht overstegen
nam je de benen
dát is pas sexy
na spinnen komt weven
al blijft het moeilijk te geloven
dat je het gemaakt hebt:
het ademt, katoen
prikt niet meer.
Voorpublicatie uit ‘Blos’ de tweede bundel van de dichter. De bundel wordt voorgesteld in het Letterenhuis op 24/5/2025 om 16:00 u.
Meer info via dit Digther-bericht.
Boven op je kamer leer je luisteren
naar opengaande laden, kletterend
bestek en de impasse die daarop volgt
hoe elke kamer die kamer dreigt
te worden, hoe iedereen lijkt te spreken
met messen en vorken in hun mond
zelf zou je uit zilverwerk bestaan
want zwaar, onzuiver en in contact
met de lucht zie je zwart voor ogen
en toch poets je jezelf te vaak op
zelfs schaduwen heb je geprobeerd
met zoutkristallen uit te wassen
onze lichamen zijn bewijs geworden
dat we hopen een plek te vinden
zoals kauwen hun vleugels
op de rug laten rusten.
Voorpublicatie uit ‘Blos’ de tweede bundel van de dichter. De bundel wordt voorgesteld in het Letterenhuis op 24/5/2025 om 16:00 u.
Meer info via dit Digther-bericht.
Bij Uitgeverij De Zeef verschijnt eind mei met ‘Blos’ de nieuwe en tweede bundel van Kenneth Swaenen. Zijn goed onthaald debuut Witte dwergen werd in 2021 bekroond met de Zeef-Poëzieprijs en uiteraard eveneens door ‘De Zeef’ gepubliceerd.
Blos wordt voorgesteld op zaterdag 24 mei 2025 om 16:00 uur in het Letterenhuis in
Antwerpen.
Je kunt Blos vooraf al bestellen via Uitgeverij De Zeef en
de bundel op de voorstelling zelf meenemen aan een voordeelprijs van €18.
Meer info: website Kenneth Swaenen
De komende dagen publiceert De Schaal van Digther hier drie gedichten in voorpublicatie. Waarvoor dank.
Het programma op 24/5/2025:
Presentatie: Katelijne Sommen
Inleiding: An Leenders
Yannick van Puymbroeck, Elise Vos en Kenneth Swaenen lezen voor.
Er is muziek van IJsbrand. Roel Richelieu Van Londersele
overhandigt het eerste exemplaar waarna receptie en signeersessie.
Meld je aan via kennethswaenen@gmail.com en info@uitgeverijdezeef.be
Uitgeverij de Zeef
Kenneth Swaenen op Poëzie Centraal
![]() |
Kenneth Swaenen - Foto: De Oude Pastorie |
![]() |
The Road-© Pieter Drift |
Halverwege het zebrapad
Halverwege het zebrapad staat Melchior
stil op het middelste witte blok. Hij wacht op wat komen gaat. Het snelle
klikken van het voetvangerslicht vertraagt. Zijn gezicht naar beneden gericht, ogen
gesloten. Als ze zouden willen, kunnen ze langs me rijden, denkt hij. Iemand
achterin de rij auto’s begint te toeteren.
‘Meneer,’
hoort Melchior. ‘Kunt u een beetje doorlopen?’
Hij doet
net alsof hij het niet hoort. Woorden doen hem niets meer. Alles draait om
daden.
‘Meneer.’
Opnieuw dezelfde stem. ‘Kunt u een paar stapjes zetten zodat iedereen weer door
kan?’
De toon is
niet onvriendelijk. Hij voelt dat iemand hem bij de arm pakt en meeneemt. De
neiging om tegenwicht te bieden laat hij varen. Hij wachtte op daden en dit is
er eentje. Eigenlijk had hij hardhandigheid verwacht. Nog meer getoeter. Iemand
roept uit zijn autoraampje: ‘Kunnen die ouwe mensen niet gewoon doodgaan?’
Melchior
kijkt Maria aan. ‘Zullen we nog even blijven staan?’
‘Jij wilt echt
graag dood hè?’ vraagt ze.
Melchior
begint te grinniken. Samen lopen ze naar de overkant. Twee auto’s kunnen
erdoor, maar daarna is het verkeerslicht weer op rood gesprongen. Maria laat hem
los en hij wil zich direct weer omdraaien, maar zij houdt hem tegen.
‘Niet
doen,’ fluistert ze. ‘Mensen zijn tegenwoordig niet meer zo aardig.’
‘Was dat
vroeger dan anders?’ vraagt Melchior.
‘Wat ben u
van plan?’ De vraag klinkt gemeend.
‘Kijken
wat er gaat gebeuren.’
‘Wat denkt
u? Mensen worden boos.’
De vrouw
pakt hem bij de hand en begeleidt hem naar het eerste terras dat ze tegenkomen.
‘Wilt u
een kopje koffie?’ vraagt Maria.
‘Graag.’
Ze bestelt
twee koppen koffie. Melchior wacht op wat komen gaat. Als de koffie voor hem is
neergezet, wil hij direct het koekje pakken. Maria legt haar hand op zijn hand.
‘Heeft u
last van etalagebenen?’
Melchior
schudt zijn hoofd. ‘Nee, ik wilde echt weten wat er zou gebeuren…’
Maria pakt
het koekje uit zijn hand en stopt het in een keer in haar mond.
‘…en toen
verstoorde ik het,’ zei ze met volle mond.
‘Nee hoor,
maar eigenlijk wilde ik vooral weten wat de automobilisten zouden doen.’
Melchior pakt het koekje van haar schoteltje en neemt snel een hap.
‘Elke
handeling heeft een consequentie.’ Hij stopt de rest van het koekje in zijn
mond. ‘Zelfs als je denkt dat er niets op volgt, dan is het gebrek de consequentie.’
‘Dat is
geen consequentie. het is vaak alleen maar gebrek aan stilstand. De tijd kan
niet stilstaan op de wereld. er moet wat gebeuren. Het doet er niet toe wat. Ik
geloof niet in de vlinder die een orkaan veroorzaakt heeft. Alles is chaos.
Zelden zijn de gevolgen logisch.’
Melchior
nipt aan zijn koffie.
‘De
woorden die jij tot mij richt zijn het gevolg van mijn handelen. Anders had je
ze niet tegen me uitgesproken.’
Maria
lacht. ‘Touché.’ Ze drinkt haar kopje leeg. Op het laatst houdt ze hem vijf
centimeter boven haar mond ondersteboven. Melchior ziet nog twee druppels in
haar keel vallen.
‘Niets is
voor niets,’ zegt hij.
‘Of alles
is voor niets,’ antwoordt ze. ‘Zullen we nu wat anders drinken?’
‘De
consequentie van koffie.’ Alle twee schieten ze even in de lach.
Bijna twintig jaar waren Melchior en
Henriëtte bij elkaar geweest. Nooit had hij gedacht dat hun bestaan alleen maar
een kaartenhuis was geweest. Een half jaar geleden kregen ze ‘s ochtends ruzie
om iets kleins. Daar was het begonnen: het einde. Hij wist niet eens meer waar
het over was gegaan, maar wist nog wel dat hij begonnen was. Henriëtte was
huilend het huis uitgelopen. Als hij het toen had goed gemaakt was er niets
gebeurd, maar hij bleef mokkend aan de ontbijttafel zitten. Ergens was iets
misgegaan, maar hij wist niet precies waar. Na een half uur besloot hij toch
achter haar aan te gaan. Zijn woede was onterecht geweest en die kon hij alleen
maar ongedaan maken door zijn excuus aan te bieden.
Aan het einde van de straat bij de zebra was een opstopping. Er was iets gebeurd. Melchior ging er naar toe en zag Henriëtte liggen. Ze lag er gek bij. Iets klopt niet aan haar, maar zijn hersens kregen niet het juiste antwoord tot iemand het hardop zei.
Na twee wijntjes zijn ze nog niet
uitgesproken. Voor het eerst, na de dood van Henriëtte, heeft Melchior het
gevoel dat hij wenst dat er nooit einde aan dit gesprek zal komen. Maria roept
dezelfde warmte op als Henriëtte. Hij wil haar vertellen over die dag. De dag
dat alles mis ging.
Plompverloren
begint hij met de eerste woorden die aan zijn huig plakken. Wat daarachter
verstopt ligt, weet hij nog niet. Hij vertrouwt op de ogen van Maria. Zij zullen
hem leiden.
Als hij
alles verteld heeft, pakt Maria zijn handen en kijkt hem aan. Even opent ze
haar mond maar sluit hem weer. Hij hoort haar even slikken.
‘Wat
gruwelijk,’ zegt ze uiteindelijk.
Melchior
knikt.
Maria knijpt
in zijn handen.
‘…Ik wilde
testen wat er met mij zou gebeuren,’ zegt Melchior.
Melchior
en Maria staan met z’n tweeën voor het voetgangerslicht. Maria had in het café voorgesteld
om nog één keer, en nu met z’n tweeën, stil te gaan staan op het midden van het
zebrapad. Om het af te leren. Het licht springt op groen. Maria pakt zijn hand
en samen steken ze over. Halverwege stoppen ze. Ze ziet het voetgangerslicht
rood worden. Melchior en Maria kijken elkaar aan en wachten op wat komen gaat.
© Pieter Drift
déjeuner sur l’herbe. de mand is zwaar
maar het sleuren loont. niets zo gezellig
als bonte ruiten op een deken om de druk
van takken te verzachten, kou te versmachten
even te vergeten waar de pijn woedt
gewoon op het strand wat keuvelen
dromen van wat niet kan, en wij
samen op de ruiten en jij die al dat lekkers
zo uit de mand in mijn mond schuift.
na het festijn zal je de restjes verwerken
in een quiche, het servies afwassen, de mand
weer opbergen op zolder. dat is het plan
maar dagen, maanden later sliert de mand
nog over de achterbank van je auto,
onze dromen herleiden tot schimmeldraad
Op zondag 4 mei 2025 stelt Monique Bol om 11:00 in De Groene Waterman in Antwerpen met ‘we tellen ons in kamernummers’ haar tweede dichtbundel voor. Ze debuteerde eerder in 2021 met ‘er liggen twee holtes op je kussen’ bij Uitgeverij C. de Vries-Brouwers. Ook haar nieuwe bundel verschijnt bij deze uitgeverij. De Schaal van Digther publiceert in voorpublicatie het gedicht ‘schoon schip maken’ uit de nieuwe bundel.
Van 2022 tot 2024 was Monique Bol stadsdichter van haar geboortestad Hoogstraten.
Meer info en bestellen via Uitgeverij C. de Vries-Brouwers.
Site Monique Bol
![]() |
Monique Bol - Poëziepad van A tot Z - Foto Paul Rigolle |
"De smaak van water is doorzichtbaarheid"
Toy girl
zij stapt traag, vastberaden met wandelstok
hij volgt, waakt met vaste tred, ze dragen sneakers,
leggen badhanddoeken op de eerste rij, zetten
de parasol laag, schuilen voor de laatste zonnesteek
zij draagt een doorzichtig strandgewaad
en zwarte bikini, alle plooien in harmonie,
streelt zijn bruine buik, grijpt het grijze dons
houvast na elke uitgeraasde storm
zij leest dikke boeken, hij haalt cocktails,
zij is mijn toy girl zegt hij aan de bar,
ik ben achtentachtig, zij twee jaar jonger
de zee te ver, het zwembad te diep,
onder de parasol blijft zij zijn lief
Dit gedicht is een gedicht dat Luc C. Martens schreef n.a.v. de voorbije poëzieweek in januari. Hij ging met dit gedicht in op het thema “Lijfelijkheid” en dan specifiek als persoonlijke invulling “Lijfelijkheid bij ouderen”.
Voor het licht uitgaat
schoorvoetend onder de
regendouche,
bedacht voor de val,
wrijven zij elkaars rug,
herkennen de plooien
van hun trage lijven,
kussen nog steeds met
gesloten ogen
de wereld had voor hen
nooit grenzen.
op de bedampte spiegel
trekt hij een lijn.
nu de horizon nadert,
haalt het sparen van de
rug het van de liefde
in bed een handdruk
voor het licht uitgaat
Wat is luxe
Thomas Nagel schrijft
in “Mind and Cosmos. Why the Materialist Neo-Darwinian Conception of Nature is
Almost Certainly False”:”Maar ik ben overtuigd geraakt van het idee dat er wel
doelgerichte natuurwetten kunnen
bestaan(…) dat er dingen gebeuren omdat ze op een pad liggen dat ergens
naar toe leidt.”
Overigens is bovenstaand citaat
de consolidatie van wat een bevriende psychiater, ik kwam hem weer eens tegen
bij een vernissage, mij vertelde tijdens
een nogal serieus gesprek over zoiets
dat wel “Het Leven” wordt genoemd. Toen
zei mijn gesprekspartner namelijk, je moet je eigen levenspad volgen. Of zei
hij “pad”, zonder het woordje “levens” eraan vastgeplakt. Tant pis, het
gaat om de kwintessens.
Ik reageerde een tikje verbaasd,
pardon, zal wel, hoezo. Maar wat ik niet deed, de daad bij zijn woord voegend, richting garnalenkroketjes koersen, ik ben er dol op- piramidevormig
geschikt op een zilverkleurige schaal - zojuist binnen gebracht door de
catering- over mijn schouder tegenstrevend, dit is nou mijn pad. Beetje flauw
zou het zijn geweest, maar vooral dom. “Onderzoekt alle dingen en behoudt het
goede”, predikt apostel Paulus, ja dat is wijsheid; ik ben op onderzoek
uitgegaan, sindsdien dringt de impact van mijn kennis zijn woorden en die
van Nagel meer en meer tot me door.
Van die zoektocht, zeker het is een cliché, doe ik verslag. U neem ik mee op sleeptouw. Wat de uitkomst van deze zoektocht zal zijn…geloof het of niet, de pot met goud aan het eind van de regenboog.
In elk geval, er schijnt zoiets te
zijn als een pad, niet letterlijk weliswaar, hoewel, je kunt het moeiteloos
visualiseren.
Pad komt van het Griekse patos, het betekent “smalle weg ontstaan door de voetstappen van
mensen of dieren die erlangs zijn gegaan”.
Levenspad betekent, het leven voorgesteld als een pad
dat men moet aflopen.
En wat is de connectie met
“levensplan”, dat het ontwerp is voor de inrichting van iemands leven?
Terug naar dat pad, ook in
Roodkapjes leven speelt het een rol; de boswachter had haar nog zo gewaarschuwd
niet van het pad af te wijken, ze sloeg zijn raad in de wind, door dieper het
bos in te gaan. Daar openbaarde zich de weelde aan fauna en flora, in de zoelte
bloeiden verleidelijk mooie bloemen, muskuskruid, bleeksporig bosviooltje, salomonszegel, dagkoekoeksbloem en nog veel
meer. Toegewijd als ze was plukte ze een
boeketje voor haar zieke grootmoeder, waar ze op bezoek zou gaan. Ze vlijde het
in haar witte, met broderiekant afgezette schortje, vouwde de punten ervan toe;
haar schoot een tuintje.
Voorzichtig droeg ze deze rijkdom
mee naar het huisje en haar hartje klopte verwachtingsvol, wat wachtte haar
daar, behalve grootmoeder zelf, natuurlijk haar vreugde! Ze zou hup twee drie
genezen zijn!
In het mandje aan
haar arm lagen, weggeborgen onder het schoon gewassen en glad gestreken
glazendoek, een schaaltje aardbeien en een paar sneden roggebrood.
-Charges Perrault zelf, die zijn
beroemdheid dankt aan zijn sprookjes verzameling “Contes de ma mère
l’Oye”-Sprookjes van Moeder de Gans -heeft het in “Petit chaperon rouge”over
koek en boter.-
Grootmoeder was niet zo’n
schrokop, en ze at met kleine hapjes. O ja, ze zou voor grootmoeder een kan
fris water putten, ze was geen klein kind meer, ze kon best de emmer laten
zakken aan het touw, en vol weer op te halen. Blijmoedig, bijna huppelend voortstappend,
ging ze haar ’ s weegs.
Uit het kinderliedje over Roodkapje weten we dat
ze niet bang was voor de wilde dieren
waar de boswachter over had gesproken.
Hij zingt, in het bos zijn de
wilde dieren, in het bos, in het bos, etc.en zij zingt terug, ik ben niet bang
voor de wilde dieren, ik ben niet bang, ik ben niet bang etc.
Daarna loopt ze de wolf tegen het lijf, is ze soms zo’n durfalllig wolvenfluisteraarstertje, hij heeft verschietende geelgroene ogen
Roodkapje zou dus dat bewuste,
zogenaamd veilige, pad hebben verlaten en toch,
bezweer ik u, zou ze het pad van haar leven blijven volgen.
Ze creëerde een gloednieuw pad, mens en dier zijn er
langs gegaan, en, ze bereikte tenslotte veilig haar bestemming.
In de versie van Perrault staat dat Roodkapje door grootmoeder c.q. de wolf gevraagd wordt in bed te komen liggen. De uitdrukking elle a vu le loup betekent: zij heeft haar maagdelijkheid verloren. “ Le Loup, la voyant entrer, lui dit, en se cachant dans le lit sous la couverture: ‘Mets la galette et le petit pot de beurre sur la huche, et viens te coucher avec moi.’”
Ik bedoel dat een meisje op een
dag toegeeft aan iets wat verder niet benoemd hoeft te worden.
Over de wolf het volgende: ik moet u het antwoord schuldig blijven waarom ik een kunstwerk in
mijn kamer heb staan, krijt op karton, van een levensgrote wolf, hij lijkt zijn
poten te verzetten in zijn mij besluipende loop, zijn kop, aan de schijnbaar
behaagzieke licht gebogen hals, naar voren gestoken, hij kijkt me recht in de
ogen.
Echter, het antwoord op de vraag WAT IS LUXE kan ik u wel
degelijk geven: je pad, oftewel je eigen levenspad, volgen is namelijk luxe,
pure luxe.
Nog dezelfde avond, nadat ik mijn definitieve antwoord op
bovengenoemde vraag op typte, werd ik tijdens mijn avondwandelingetje, en het
was niet eens volle maan, door het Leven zelf aangesproken.
Mij werd ter plekke een genereus
aanbod gedaan, namelijk “een leven in luxe”.
Ik neigde ernaar om als het ware mijn handen
uit te strekken, en het geschenk, zo kan je het wel noemen, in ontvangst nemen.
Het was een groots ding dat ik zou accepteren, nogal verschillend van zoiets tijdelijks en
oppervlakkigs als ontdekt worden door een beroemde couturier die je aanbied
zijn topmodel te worden, en zijn nieuwe
collectie te showen op de catwalk.
De situatieschets: op een
dag slenter je in Parijs op je
witte gympjes langs het terras van café De Flor en wordt gespot door deze
beroemde couturier. ‘Veuillez m’excuser
mademoiselle...’etc.etc.
Terug naar het aanbod
het Leven. Vooralsnog was mijn reactie:’Okay.’
“Okay” is het symbool voor
de verdichting van een aantal of een samenstel van begrippen in een
enkele voorstelling. Het voldoet in elke denkbare situatie Eigenlijk doet alleen de toonhoogte en
intonatie ertoe daarmee kan alles verpest worden.
(C’est le ton,
qui fait la musique)
Er volgde een verraderlijk korte tijd van zelfreflectie;
welke consequentie moet ik trekken, welke bruidsschat moet ik in brengen; als
een gedomesticeerd dier aan de leiband van
diezelfde luxe lopen?
’Wat is er voor nieuws aan’, vroeg ik, en wandelde weg, mijn
pad vervolgend.
* Tessalonicenzen 5:21
*Tevens is de betekenis in het algemeen seks hebben. In dit specifieke geval heb ik gekozen voor de andere uitleg gekozen.
Naschrift. De hele categorie van min of meer
sprookjesachtige verhalen, in dit geval
uit onze Westerse cultuur staat
geboekstaafd, van Odyssee tot Bijbel, Torah en Koran; vergelijkende verhalen
ter lering en vermaak.
Dit essay is ook na te lezen op de site van Carla Bogaards.
4 maart 2022
Morgen is het mijn moeders
geboortedag,
114 jaar geleden, de tsaar
was nog baas.
Het is nog vroeg, tussen
de bomen begint het gloren
(omstreeks zes uur al mijn
aangifte inkomstenbelasting
gedaan - ik krijg 156 euro
terug)
en ik zag al de ronkende
nieuwsberichten
over die dwaze oorlog in
Oekraïne.
Hoe is het toch mogelijk
dat dat nog kan,
in deze tijd van de rede,
van enen en nullen,
een stammenoorlog met
speren,
strijdlustig gejank met
pijl en boog.
Moet ik toch net als die
anderen,
met gebalde vuisten naar
de legerdump
voor een kogelwerend vest,
kistjes en een helm
om daar dan in de weg te
lopen,
belachelijke oude man met
loopneus.
Moeten we niet een leger
vormen
van geweerloze
redetwisters en bekvechters
en dan met z’n allen,
tienduizend misschien
te hoop lopen, voor die
tanks gaan zitten,
met de rug er naartoe, en
een psalm zingen
of zouden ze dan toch gewoon doorrijden?
© Paulus Voerman
(Uit de pdf-bundel van Paulus Voerman - 'Herfstloof', pagina 39)
(Contact: paulusvoerman@icloud.com)
![]() |
Paulus Voerman: 'De dichter aan het werk' |
Dorst
Op blote voeten
terug van de kraan naar
het bed
nog voor het ochtendgloren
zag ik hem staan
in mijn rechter ooghoek
tussen boekenkast en
leeslamp
het viel me meteen op
dat hij minder benig was
dan meestal afgebeeld
aan de corpulente kant
eigenlijk
en volgens mij,
ik kan me vergissen
natuurlijk, ik sliep nog half,
geen zeis te bekennen
© Paulus Voerman
(Uit de pdf-bundel van Paulus Voerman - 'Herfstloof', versjes, pagina 17)
(Contact: paulusvoerman@icloud.com)
![]() |
Paulus Voerman: 'De dichter aan het werk' |
![]() |
Elke Couchez tijdens 'Roes' - za 29/3/2025 |
In de reeks "Het boekje van de dichter", vandaag het notitieboekje van Elke Couchez
Voor de aardigheid kun je alle "boekjes van de dichter" nog 's nakijken via dit verzamel-label.Aangetroffen gedichten in het straatbeeld
(en overal elders in de wereld) (28)
Label: Aangetroffen gedichten in het Straatbeeld
Francis Cromphout bespreekt ‘Het Omber en het Oker’, de nieuwe bundel van Digther-redacteur Paul Rigolle
“Het Omber en het Oker” is de titel van de zesde dichtbundel van Paul Rigolle. Hij verwijst hierbij naar aardkleurige pigmenten die vanuit de natuur hun weg vinden in de kunst. Deze titel bevat ook een taalspel die het nauwe verband toont tussen de fysieke ervaring van deze diepzinnige dichter en fietser met de poëtische taal. Zo leest men in het prachtige gedicht “Jaagpad”: “trage wegen dragen ons als leestekens in het landschap”.
De bundel bevat zes cycli die zijn persoon in diverse hoedanigheden weergeven. In “Een stem in de tijd” onderzoekt hij zijn dichterschap dat hij ziet als een “Missie”: “over de wereld, over de dagen en de dingen zal je zingen als zonder reden”. “Als”, maar niet echt zo, want zijn poëzie betracht een terugkeer in de tijd naar “de eerste taal” en dit aan de hand van verrassende beelden zoals “de dichter gooit de vogel als een handschoen op het plein” en “ wuivend, wevend keert hij terug in de tijd en in de taal”. Geduldig arbeidt hij via “de trage triomftocht van het gedicht” om op die wijze “ergens even (te) zijn, even (te) blijven” en “een stem te hebben in de tijd”.
In“Fragmenten van het huis” bezingt hij het huiselijk geluk. Hiervoor dompelt hij zich diep in de tijd “als een dier dat in holtes woont”om van daaruit opnieuw de weg te vinden “naar waar ik al jaren werk en woon en schrijf”. Dit huis is de plek van de liefde die hij deelt met zijn vrouw: “het huis plooit ons open...leest ons gulzig bij elkaar” en “het licht in de kamer (mag er) samen met ons van geluk spreken”. Een geluk dat hij vastlegt als “een bevroren beeld, rond een tafel geschaard...als aan de beide zijden van een evenaar”.
Rigolle's fascinatie voor kunst en schoonheid komt aan bod in de cyclus “Het Omber en het Oker”. Hij stelt dat “wat je erft, is waar je aan moet komen, een plek, een taal, dingen die getuigen”. Dit is bijvoorbeeld een smidse of een schildersatelier waar hij is “alleen met een penseel van varkenshaar dat op het linnen van de wereld niets dan wonden hechten wil”. Sterker kan de dichter doorheen de artistieke betrachting van de schilder zijn diepgeworteld mededogen met mens en wereld niet uitdrukken. In het gedicht “Het Omber en het oker” toont hij de afhankelijkheid van de schilder van het kleurenpalet: “Op hun ovaal ben ik de menger niet, de kleuren mengen mij”. En de huizen die hij schildert weten dat hij hen geen angst voor het donker wil bezorgen “als hij hen met zorg tussen de sneldrogende heuvels van hun keuze “ schuift. “Roebel” heeft het over de tijd als een “ding waarin je kijken kunt”, een reis naar Sint-Petersburg bijvoorbeeld waarbij het beeld verschijnt van kinderen “met kleine uitgestoken handjes, bedelend om wat Roebel”.
Het werelds
geluk vinden wij verwoord in ”Een jaagpad in de regen”.In het gedicht “Mijn
stad” breekt “ op elke rotonde een beeld de hemel open” en “wie hier wil
wonen zoekt niet meer naar een reden om hier te blijven”.”Mohair”
schreef hij voor een cluster hoofdpijn patiënt. Mohair is er als herinnering
aan pijnloze zachtheid en de dichter verzet zich tegen het idee dat pijn “bij
het lichaam hoort als de schaduwkant bij een gebouw”. Ook drukt hij de hoop
uit dat de pijn “op een dag in het niets verdwijnt. In “Camino, met Hindemith
in het oor, komt hij – iets wat mij doet
denken aan het gedicht “Caminante” van Antonio Machado -, uit “waarheen de weg
dat van ons wil”. En in het prachtige “Jaagpad” komt hij tot het besluit:
“geluk is een jaagpad in de regen”.
“Het heimwee van de bladen naar het boek” is met zijn dagboekgedichten de meest persoonlijke cyclus. Mooi is “Alles voor de film” dat herinnert aan het ogenblik waar een vader en een zoon (zijn zoon filmmaker Jasper) aan elkaar gelijk worden..”Croix de fer” is de col die hij al fietsend bedwingt met de gedachte aan de legendarische renners die hem daar zijn voorgegaan.
Ontroerend is “Rustoord” dat een liefdevol eerbetoon is aan zijn vader met de mooie, maar schrijnende slotzin ”alles maak ik voor hem mooi, terwijl hij in mij ogen kijkt en iemand anders ziet”. ”Bypass” verwoordt de “vurige hoop...dat morgen de glans terugkomt in jouw ogen”. In “Nauwelijks een gerucht” is niets hoorbaar op de dag waar nochtans intens gecommuniceerd werd zonder woorden en de bladen “mateloos (trillen) in hun heimwee naar het boek”. Bij een afscheid (de fotografe Maaike Bearelle) stond een torenkraan als een knipmes boven de stad die dag in november”. Deze en andere mooie beelden zijn een poëtische oefening in empathie, die de dichter als volgt verwoordt: “Vereeuwigd hoeven we niet te worden, Eén ogenblik lang het licht vast te mogen houden in de blik van mensen, kan volstaan”.
In de
laatste cyclus “De acht letters van het woord afscheid”, wordt de oefening in
empathie verder gezet in de drie gedichten die gewijd zijn aan zijn betreurde
vriend Dirk Pollet. ”Bries” is het beeld dat de dichter gebruikt om de
eindigheid te verwoorden: “Valt dan de hemel in bij wie net als jij wennen moet
aan het idee dat niets ooit zo eindig was als een zachte bries in het
ochtendraam”.
“Merel”
vertelt de aftakeling van wie zal sterven. Maar als “alles wat geweest was aan
je oog voorbij (trok)” kan hij als bij wonder noteren“hoe onhoorbaar soms de
merel zingt tot het ochtend wordt”. In “Krijt” beschrijft Rigolle de dood als “het ik valt weg in het ons”. Zacht maar
onherroepelijk is het einde. “Nog even staan de woorden in het krijt tot ze
door de regen worden uitgewist”. Je moet een groot dichter zijn om doorheen
deze uitgelezen beeldspraak de menselijke conditio zo treffend weer te geven.
PaulRigolle, “Het Omber en het Oker”, gedichten, Uitgeverij P, Leuven, 2025,
19,5 euro.
![]() |
Paul Rigolle - foto © Willy Brandt |
Uit het dagelijkse leven
Er is een hartelijkheid, ik merk dat iedereen onderweg is, misschien zal iemand mij bijeenbrengen, ik zag lagen in de lucht wemelen, hoorde Adagio for Strings, daarnet vroeg iemand mij hoe het met me ging, hij herstelde een doorgang, de poëzie heeft vele namen, de lichtstroken varen in mij, ik zie stapstenen, ze halen me een lange adem, ik vaar, staar, ik blijf praten, soms benen stenen me een weg, het is tijd voor een weg, daarginds loopt een weg, ik kan niet altijd blijven praten, ik hoor stilte in een evenwicht, kijk, daar is een ster.
© Tom Veys
Uit de debuutbundel "Dan strekt de zee in me door" van Tom Veys die op vrijdag 25 april 2025 om 19:30 u. wordt voorgesteld in Geheel de Uwe in Gent (Kortrijksesteenweg 573). En ook
Op zaterdag 3 mei 2025 in ARhus (bibliotheek Roeselare), in zaal ‘Het verzonken kasteel’ om 14 uur.
Graag je aanwezigheid melden door een mailtje te sturen naar tomveys@yahoo.com. Welkom. Als je een bundel wil kopen, kan je ook een mailtje sturen.
‘Dan strekt de zee in me door’ (Uitgeverij C. de Vries – Brouwers) is de debuutbundel van Tom Veys. De bundel is voor een groot deel een poëtische biografie, een labo van gedachten, een verzameling van mogelijkheden, een eb en vloed van taal en beelden.’
Uitgeverij C. De Vries-Brouwers
Website Tom Veys
Meulebeekse Dichterscollectief
Geheel de Uwe in Gent
![]() |
Foto: Facebook-account Tom Veys |