zondag 4 mei 2025

Stek - Kenneth Swaenen

 


Stek



Er zit tamtam in je jaszakken
beslist geknipte 
stengels en bladeren
voor je uitgebloeide kinderkamer

een speeltuin wild en weelderig
verschijnt in elk seizoen
met dit als voorwaarde:
totale verwaarlozing

ook ik breek
een stuk van je af
houd luchtwortels lang
genoeg onder water

mijn stek
maakt aan

kleur heb ik van jou.

© Kenneth Swaenen


Voorpublicatie uit ‘Blos’ de tweede bundel van de dichter. De bundel wordt voorgesteld in het Letterenhuis op 24/5/2025 om 16:00 u.

Meer info via dit Digther-bericht.



zaterdag 3 mei 2025

Tina - Kenneth Swaenen


Tina

Toen je naam al gebukt ging
en glanzend wit pluis plukte
had je een leven in handen
zonder een grein ambitie
ooit nog wind te vangen

maar rock-‘n-roll heeft
een sterke afterbeat

als verwanten verdwijnen
moet je kiezen tussen
moederziel alleen te blijven
of wat je al vergaarde
tot sterke draden te twijnen

aan je leden verbonden
heb je niet enkel het podium
maar ook de korrel gevonden
al is je zelfgebouwde marionet
snel een lappenpop geworden

touwen heb je niet uit handen gegeven
het gaat om wat mannen van je nemen
en hoewel ze vaak genoeg
je veerkracht overstegen
nam je de benen

dát is pas sexy

na spinnen komt weven
al blijft het moeilijk te geloven
dat je het gemaakt hebt:
het ademt, katoen

prikt niet meer.

© Kenneth Swaenen


Voorpublicatie uit ‘Blos’ de tweede bundel van de dichter. De bundel wordt voorgesteld in het Letterenhuis op 24/5/2025 om 16:00 u.

Meer info via dit Digther-bericht.



vrijdag 2 mei 2025

Zilverwerk - Kenneth Swaenen



Zilverwerk

Boven op je kamer leer je luisteren
naar opengaande laden, kletterend 
bestek en de impasse die daarop volgt

hoe elke kamer die kamer dreigt 
te worden, hoe iedereen lijkt te spreken 
met messen en vorken in hun mond

zelf zou je uit zilverwerk bestaan
want zwaar, onzuiver en in contact
met de lucht zie je zwart voor ogen

en toch poets je jezelf te vaak op
zelfs schaduwen heb je geprobeerd
met zoutkristallen uit te wassen

onze lichamen zijn bewijs geworden

dat we hopen een plek te vinden
zoals kauwen hun vleugels
op de rug laten rusten.

© Kenneth Swaenen


Voorpublicatie uit ‘Blos’ de tweede bundel van de dichter. De bundel wordt voorgesteld in het Letterenhuis op 24/5/2025 om 16:00 u.

Meer info via dit Digther-bericht.



donderdag 1 mei 2025

'Blos' - de tweede dichtbundel van Kenneth Swaenen


Bij Uitgeverij De Zeef verschijnt eind mei met ‘Blos’ de nieuwe en tweede bundel van Kenneth Swaenen. Zijn goed onthaald debuut Witte dwergen werd in 2021 bekroond met de Zeef-Poëzieprijs en uiteraard eveneens door ‘De Zeef’ gepubliceerd.


Blos wordt voorgesteld op zaterdag 24 mei 2025 om 16:00 uur in het Letterenhuis in Antwerpen.

Je kunt Blos vooraf al bestellen via Uitgeverij De Zeef en de bundel op de voorstelling zelf meenemen aan een voordeelprijs van €18.

Meer info: website Kenneth Swaenen

De komende dagen publiceert De Schaal van Digther hier drie gedichten in voorpublicatie. Waarvoor dank.

Het programma op 24/5/2025:

Presentatie: Katelijne Sommen

Inleiding: An Leenders

Yannick van Puymbroeck, Elise Vos en Kenneth Swaenen lezen voor.

Er is muziek van IJsbrand. Roel Richelieu Van Londersele overhandigt het eerste exemplaar waarna receptie en signeersessie.

Meld je aan via kennethswaenen@gmail.com en info@uitgeverijdezeef.be

Uitgeverij de Zeef 

Kenneth Swaenen op Poëzie Centraal




Kenneth Swaenen - Foto: De Oude Pastorie






woensdag 30 april 2025

Halverwege het zebrapad - Pieter Drift

The Road-© Pieter Drift

Halverwege het zebrapad

 
Halverwege het zebrapad staat Melchior stil op het middelste witte blok. Hij wacht op wat komen gaat. Het snelle klikken van het voetvangerslicht vertraagt. Zijn gezicht naar beneden gericht, ogen gesloten. Als ze zouden willen, kunnen ze langs me rijden, denkt hij. Iemand achterin de rij auto’s begint te toeteren.

‘Meneer,’ hoort Melchior. ‘Kunt u een beetje doorlopen?’

Hij doet net alsof hij het niet hoort. Woorden doen hem niets meer. Alles draait om daden.

‘Meneer.’ Opnieuw dezelfde stem. ‘Kunt u een paar stapjes zetten zodat iedereen weer door kan?’

De toon is niet onvriendelijk. Hij voelt dat iemand hem bij de arm pakt en meeneemt. De neiging om tegenwicht te bieden laat hij varen. Hij wachtte op daden en dit is er eentje. Eigenlijk had hij hardhandigheid verwacht. Nog meer getoeter. Iemand roept uit zijn autoraampje: ‘Kunnen die ouwe mensen niet gewoon doodgaan?’

Melchior kijkt Maria aan. ‘Zullen we nog even blijven staan?’

‘Jij wilt echt graag dood hè?’ vraagt ze.

Melchior begint te grinniken. Samen lopen ze naar de overkant. Twee auto’s kunnen erdoor, maar daarna is het verkeerslicht weer op rood gesprongen. Maria laat hem los en hij wil zich direct weer omdraaien, maar zij houdt hem tegen.

‘Niet doen,’ fluistert ze. ‘Mensen zijn tegenwoordig niet meer zo aardig.’

‘Was dat vroeger dan anders?’ vraagt Melchior.

‘Wat ben u van plan?’ De vraag klinkt gemeend.

‘Kijken wat er gaat gebeuren.’

‘Wat denkt u? Mensen worden boos.’

De vrouw pakt hem bij de hand en begeleidt hem naar het eerste terras dat ze tegenkomen.

‘Wilt u een kopje koffie?’ vraagt Maria.

‘Graag.’

Ze bestelt twee koppen koffie. Melchior wacht op wat komen gaat. Als de koffie voor hem is neergezet, wil hij direct het koekje pakken. Maria legt haar hand op zijn hand.

‘Heeft u last van etalagebenen?’

Melchior schudt zijn hoofd. ‘Nee, ik wilde echt weten wat er zou gebeuren…’

Maria pakt het koekje uit zijn hand en stopt het in een keer in haar mond.

‘…en toen verstoorde ik het,’ zei ze met volle mond.

‘Nee hoor, maar eigenlijk wilde ik vooral weten wat de automobilisten zouden doen.’ Melchior pakt het koekje van haar schoteltje en neemt snel een hap.

‘Elke handeling heeft een consequentie.’ Hij stopt de rest van het koekje in zijn mond. ‘Zelfs als je denkt dat er niets op volgt, dan is het gebrek de consequentie.’

‘Dat is geen consequentie. het is vaak alleen maar gebrek aan stilstand. De tijd kan niet stilstaan op de wereld. er moet wat gebeuren. Het doet er niet toe wat. Ik geloof niet in de vlinder die een orkaan veroorzaakt heeft. Alles is chaos. Zelden zijn de gevolgen logisch.’

Melchior nipt aan zijn koffie.

‘De woorden die jij tot mij richt zijn het gevolg van mijn handelen. Anders had je ze niet tegen me uitgesproken.’

Maria lacht. ‘Touché.’ Ze drinkt haar kopje leeg. Op het laatst houdt ze hem vijf centimeter boven haar mond ondersteboven. Melchior ziet nog twee druppels in haar keel vallen.

‘Niets is voor niets,’ zegt hij.

‘Of alles is voor niets,’ antwoordt ze. ‘Zullen we nu wat anders drinken?’

‘De consequentie van koffie.’ Alle twee schieten ze even in de lach.

Bijna twintig jaar waren Melchior en Henriëtte bij elkaar geweest. Nooit had hij gedacht dat hun bestaan alleen maar een kaartenhuis was geweest. Een half jaar geleden kregen ze ‘s ochtends ruzie om iets kleins. Daar was het begonnen: het einde. Hij wist niet eens meer waar het over was gegaan, maar wist nog wel dat hij begonnen was. Henriëtte was huilend het huis uitgelopen. Als hij het toen had goed gemaakt was er niets gebeurd, maar hij bleef mokkend aan de ontbijttafel zitten. Ergens was iets misgegaan, maar hij wist niet precies waar. Na een half uur besloot hij toch achter haar aan te gaan. Zijn woede was onterecht geweest en die kon hij alleen maar ongedaan maken door zijn excuus aan te bieden.

Aan het einde van de straat bij de zebra was een opstopping. Er was iets gebeurd. Melchior ging er naar toe en zag Henriëtte liggen. Ze lag er gek bij. Iets klopt niet aan haar, maar zijn hersens kregen niet het juiste antwoord tot iemand het hardop zei.

Na twee wijntjes zijn ze nog niet uitgesproken. Voor het eerst, na de dood van Henriëtte, heeft Melchior het gevoel dat hij wenst dat er nooit einde aan dit gesprek zal komen. Maria roept dezelfde warmte op als Henriëtte. Hij wil haar vertellen over die dag. De dag dat alles mis ging.

Plompverloren begint hij met de eerste woorden die aan zijn huig plakken. Wat daarachter verstopt ligt, weet hij nog niet. Hij vertrouwt op de ogen van Maria. Zij zullen hem leiden.

Als hij alles verteld heeft, pakt Maria zijn handen en kijkt hem aan. Even opent ze haar mond maar sluit hem weer. Hij hoort haar even slikken.

‘Wat gruwelijk,’ zegt ze uiteindelijk.

Melchior knikt.

Maria knijpt in zijn handen.

‘…Ik wilde testen wat er met mij zou gebeuren,’ zegt Melchior.

Melchior en Maria staan met z’n tweeën voor het voetgangerslicht. Maria had in het café voorgesteld om nog één keer, en nu met z’n tweeën, stil te gaan staan op het midden van het zebrapad. Om het af te leren. Het licht springt op groen. Maria pakt zijn hand en samen steken ze over. Halverwege stoppen ze. Ze ziet het voetgangerslicht rood worden. Melchior en Maria kijken elkaar aan en wachten op wat komen gaat.

© Pieter Drift


Over de auteur

Pieter Drift (1967) studeerde in 1991 af aan de kunstacademie te Rotterdam. Hij etst, tekent en schrijft. Zie pieterdrift.nl. Samen met Willem Jakobs vormt hij sinds 2012 een kunstenaarsduo. Werk te vinden op jakobsdrift.nl. Publicaties in o.a. Extaze, Ballustrada, Tijdschrift Ei, De Optimist en Ambrozijn. 


zaterdag 26 april 2025

schoon schip maken - Monique Bol



schoon schip maken


déjeuner sur l’herbe. de mand is zwaar
maar het sleuren loont. niets zo gezellig
als bonte ruiten op een deken om de druk
van takken te verzachten, kou te versmachten
even te vergeten waar de pijn woedt

gewoon op het strand wat keuvelen
dromen van wat niet kan, en wij 
samen op de ruiten en jij die al dat lekkers
zo uit de mand in mijn mond schuift.
na het festijn zal je de restjes verwerken

in een quiche, het servies afwassen, de mand
weer opbergen op zolder. dat is het plan
maar dagen, maanden later sliert de mand
nog over de achterbank van je auto,
onze dromen herleiden tot schimmeldraad


© Monique Bol

Op zondag 4 mei 2025 stelt Monique Bol om 11:00 in De Groene Waterman in Antwerpen met ‘we tellen ons in kamernummers’ haar tweede dichtbundel voor. Ze debuteerde eerder in 2021 met ‘er liggen twee holtes op je kussen’ bij Uitgeverij C. de Vries-Brouwers. Ook haar nieuwe bundel verschijnt bij deze uitgeverij. De Schaal van Digther publiceert in voorpublicatie het gedicht ‘schoon schip maken’ uit de nieuwe bundel.

Van 2022 tot 2024 was Monique Bol stadsdichter van haar geboortestad Hoogstraten.

Meer info en bestellen via Uitgeverij C. de Vries-Brouwers.
Site Monique Bol

Monique Bol - Poëziepad van A tot Z - Foto Paul Rigolle


vrijdag 25 april 2025

Poëziewedstrijd 'Poemtata'-Deadline 11 mei 2025

 

"De smaak van water is doorzichtbaarheid"

Tot 11 mei 2025 kan nog met 1 gedicht rond het thema "De smaak van water is doorzichtbaarheid" deelgenomen worden aan de 17° Poëziewedstrijd  van Poemtata.
Hoofdprijs: de publicatie van uw persoonlijke dichtbundel of een midweek voor twee in het gastenverblijf "de Rosmolen" in Ertvelde.

Alle info vind je via deze Vermeylen-link.



dinsdag 22 april 2025

Toy girl - Luc C. Martens

Toy girl                                                                                          

zij stapt traag, vastberaden met wandelstok
hij volgt, waakt met vaste tred, ze dragen sneakers,
leggen badhanddoeken op de eerste rij, zetten
de parasol laag, schuilen voor de laatste zonnesteek 

zij draagt een doorzichtig strandgewaad
en zwarte bikini, alle plooien in harmonie,
streelt zijn bruine buik, grijpt het grijze dons
houvast na elke uitgeraasde storm  

zij leest dikke boeken, hij haalt cocktails,
zij is mijn toy girl zegt hij aan de bar,
ik ben achtentachtig, zij twee jaar jonger 

de zee te ver, het zwembad te diep,
onder de parasol blijft zij zijn lief


© Luc C. Martens


Dit gedicht is een gedicht dat Luc C. Martens schreef n.a.v. de voorbije poëzieweek in januari. Hij ging met dit gedicht in op het thema “Lijfelijkheid” en dan specifiek als persoonlijke invulling “Lijfelijkheid bij ouderen”.



                                                                                                                   

 

 


maandag 21 april 2025

Voor het licht uitgaat - Luc C. Martens

Voor het licht uitgaat                                                                                             

schoorvoetend onder de regendouche,
bedacht voor de val, wrijven zij elkaars rug,
herkennen de plooien van hun trage lijven,
kussen nog steeds met gesloten ogen 

de wereld had voor hen nooit grenzen.
op de bedampte spiegel trekt hij een lijn.
nu de horizon nadert,
haalt het sparen van de rug het van de liefde 

in bed een handdruk
voor het licht uitgaat

© Luc C. Martens


Dit gedicht is een gedicht dat Luc C. Martens schreef n.a.v. de voorbije poëzieweek in januari. Hij ging met dit gedicht in op het thema “Lijfelijkheid” en dan specifiek als persoonlijke invulling “Lijfelijkheid bij ouderen”.




zaterdag 19 april 2025

Wat is luxe - Carla Bogaards

Wat is luxe

Thomas Nagel  schrijft in “Mind and Cosmos. Why the Materialist Neo-Darwinian Conception of Nature is Almost Certainly False”:”Maar ik ben overtuigd geraakt van het idee dat er wel doelgerichte natuurwetten kunnen  bestaan(…) dat er dingen gebeuren omdat ze op een pad liggen dat ergens naar toe leidt.”

Overigens is bovenstaand citaat de consolidatie van wat een bevriende psychiater, ik kwam hem weer eens tegen bij een vernissage,  mij vertelde tijdens een nogal serieus gesprek  over zoiets dat  wel “Het Leven” wordt genoemd. Toen zei mijn gesprekspartner namelijk, je moet je eigen levenspad volgen. Of zei hij “pad”, zonder het woordje “levens” eraan vastgeplakt. Tant pis, het gaat om de kwintessens.

Ik reageerde een tikje verbaasd, pardon, zal wel, hoezo. Maar wat ik niet deed, de daad bij zijn woord voegend, richting garnalenkroketjes  koersen, ik ben er dol op- piramidevormig geschikt op een zilverkleurige schaal - zojuist binnen gebracht door de catering- over mijn schouder tegenstrevend, dit is nou mijn pad. Beetje flauw zou het zijn geweest, maar vooral dom. “Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede”, predikt apostel Paulus, ja dat is wijsheid; ik ben op onderzoek uitgegaan, sindsdien dringt  de  impact van mijn kennis zijn woorden en die van Nagel meer en meer tot me door.

Van die zoektocht, zeker het is een cliché, doe ik verslag. U neem ik mee  op sleeptouw. Wat de uitkomst van deze zoektocht zal zijn…geloof het of niet, de pot met goud aan het eind van de regenboog.  

               In elk geval, er schijnt zoiets te zijn als een pad, niet letterlijk weliswaar, hoewel, je kunt het moeiteloos visualiseren.

Pad komt van het Griekse patos, het betekent  “smalle weg ontstaan door de voetstappen van mensen of dieren die erlangs zijn gegaan”.

Levenspad betekent, het leven voorgesteld als een pad dat  men moet aflopen.

En wat is de connectie met  “levensplan”, dat het ontwerp is voor de inrichting van iemands leven?

Terug naar dat pad, ook in Roodkapjes leven speelt het een rol; de boswachter had haar nog zo gewaarschuwd niet van het pad af te wijken, ze sloeg zijn raad in de wind, door dieper het bos in te gaan. Daar openbaarde zich de weelde aan fauna en flora, in de zoelte bloeiden verleidelijk mooie bloemen, muskuskruid, bleeksporig bosviooltje,  salomonszegel, dagkoekoeksbloem en nog veel meer. Toegewijd als ze was  plukte ze een boeketje voor haar zieke grootmoeder, waar ze op bezoek zou gaan. Ze vlijde het in haar witte, met broderiekant afgezette schortje, vouwde de punten ervan toe; haar schoot een tuintje.

Voorzichtig droeg ze deze rijkdom mee naar het huisje en haar hartje klopte verwachtingsvol, wat wachtte haar daar, behalve grootmoeder zelf, natuurlijk haar vreugde! Ze zou hup twee drie genezen zijn!

    In het mandje aan haar arm lagen, weggeborgen onder het schoon gewassen en glad gestreken glazendoek, een schaaltje aardbeien en een paar sneden roggebrood.

-Charges Perrault zelf, die zijn beroemdheid dankt aan zijn sprookjes verzameling “Contes de ma mère l’Oye”-Sprookjes van Moeder de Gans -heeft het in “Petit chaperon rouge”over koek en boter.-

Grootmoeder was niet zo’n schrokop, en ze at met kleine hapjes. O ja, ze zou voor grootmoeder een kan fris water putten, ze was geen klein kind meer, ze kon best de emmer laten zakken aan het touw, en vol weer op te halen. Blijmoedig, bijna huppelend voortstappend, ging ze haar ’ s weegs.

Uit  het kinderliedje over Roodkapje weten we dat ze niet bang  was voor de wilde dieren waar de boswachter over had gesproken.

Hij zingt, in het bos zijn de wilde dieren, in het bos, in het bos, etc.en zij zingt terug, ik ben niet bang voor de wilde dieren, ik ben niet bang, ik ben niet bang etc.  

Daarna loopt ze de wolf tegen het lijf, is ze  soms zo’n  durfalllig wolvenfluisteraarstertje, hij heeft  verschietende geelgroene ogen 

Roodkapje zou dus dat bewuste, zogenaamd veilige, pad hebben verlaten en toch,  bezweer ik u, zou ze het pad van haar leven blijven volgen.

Ze creëerde  een gloednieuw pad, mens en dier zijn er langs gegaan, en, ze bereikte tenslotte veilig haar bestemming. 

In de versie van Perrault staat dat Roodkapje door  grootmoeder c.q. de  wolf gevraagd wordt in bed te komen liggen. De uitdrukking elle a vu le loup  betekent: zij heeft haar maagdelijkheid verloren. “ Le Loup, la voyant entrer, lui dit, en se cachant dans le lit sous la couverture: ‘Mets la galette et le petit pot de beurre sur la huche, et viens te coucher avec moi.’” 

Ik bedoel dat een meisje op een dag toegeeft aan iets wat verder niet benoemd hoeft te worden.

Over de wolf het volgende: ik moet u het antwoord  schuldig blijven waarom ik een kunstwerk in mijn kamer heb staan, krijt op karton, van een levensgrote wolf, hij lijkt zijn poten te verzetten in zijn mij besluipende loop, zijn kop, aan de schijnbaar behaagzieke licht gebogen hals, naar voren gestoken, hij kijkt me recht in de ogen.

Echter, het  antwoord op de vraag WAT IS LUXE kan ik u wel degelijk geven: je pad, oftewel je eigen levenspad, volgen is namelijk luxe, pure luxe.

Nog dezelfde avond, nadat ik mijn definitieve antwoord op bovengenoemde vraag op typte, werd ik tijdens mijn avondwandelingetje, en het was niet eens volle maan, door het Leven zelf aangesproken.

Mij werd ter plekke een genereus aanbod gedaan, namelijk “een leven in luxe”.

 Ik neigde ernaar om als het ware mijn handen uit te strekken, en het geschenk, zo kan je het wel noemen, in ontvangst nemen.

Het was een groots ding dat ik zou accepteren,  nogal verschillend van zoiets tijdelijks en oppervlakkigs als ontdekt worden door een beroemde couturier die je aanbied zijn topmodel te worden, en  zijn nieuwe collectie te showen op de catwalk.

De situatieschets: op een  dag slenter je  in Parijs op je witte gympjes langs het terras van café De Flor en wordt gespot door deze beroemde couturier. ‘Veuillez  m’excuser mademoiselle...’etc.etc.

Terug naar het aanbod  het Leven. Vooralsnog was mijn reactie:’Okay.’

“Okay” is het symbool voor  de verdichting van een aantal of een samenstel van begrippen in een enkele voorstelling. Het voldoet in elke denkbare situatie  Eigenlijk doet alleen de toonhoogte en intonatie ertoe daarmee kan alles verpest worden.

(C’est le ton, qui fait la musique)

Er volgde een verraderlijk korte tijd van zelfreflectie; welke consequentie moet ik trekken, welke bruidsschat moet ik in brengen; als een gedomesticeerd dier aan de leiband van  diezelfde luxe lopen?

’Wat is er voor nieuws aan’, vroeg ik, en wandelde weg, mijn pad vervolgend.


© Carla Bogaards

* Tessalonicenzen 5:21

*Tevens is de betekenis in het algemeen seks hebben. In dit specifieke geval heb ik gekozen voor de andere uitleg gekozen.     

Naschrift. De hele categorie van min of meer sprookjesachtige  verhalen, in dit geval uit  onze Westerse cultuur staat geboekstaafd, van Odyssee tot Bijbel, Torah en Koran; vergelijkende verhalen ter lering en vermaak.

Dit essay is ook na te lezen op de site van Carla Bogaards.


Carla Bogaards op Wikipedia



vrijdag 18 april 2025

4 maart 2022 - Paulus Voerman

4 maart 2022


Morgen is het mijn moeders geboortedag,
114 jaar geleden, de tsaar was nog baas.
Het is nog vroeg, tussen de bomen begint het gloren
(omstreeks zes uur al mijn aangifte inkomstenbelasting
gedaan - ik krijg 156 euro terug)
en ik zag al de ronkende nieuwsberichten
over die dwaze oorlog in Oekraïne.

Hoe is het toch mogelijk dat dat nog kan,
in deze tijd van de rede, van enen en nullen,
een stammenoorlog met speren,
strijdlustig gejank met pijl en boog.

Moet ik toch net als die anderen,
met gebalde vuisten naar de legerdump
voor een kogelwerend vest, kistjes en een helm
om daar dan in de weg te lopen,
belachelijke oude man met loopneus.

Moeten we niet een leger vormen
van geweerloze redetwisters en bekvechters
en dan met z’n allen, tienduizend misschien
te hoop lopen, voor die tanks gaan zitten,
met de rug er naartoe, en een psalm zingen
of zouden ze dan toch gewoon doorrijden?


Uit de pdf-versie van ‘Herfstloof” (versjes van Paulus Voerman, pagina 7

© Paulus Voerman

(Uit de pdf-bundel van Paulus Voerman - 'Herfstloof', pagina 39)
(Contact: paulusvoerman@icloud.com)



Paulus Voerman: 'De dichter aan het werk'



donderdag 17 april 2025

Ochtendgebed van de Palombe - Paulus Voerman

Ochtendgebed van de Palombe


roe króeoe kroe kroe
roe kroe króeoei kroe kroe
roe kroe króeoei kroe kroe
koe


© Paulus Voerman

(Uit de pdf-bundel van Paulus Voerman - 'Herfstloof', versjes, pagina 39)
(Contact: paulusvoerman@icloud.com)



Paulus Voerman: 'De dichter aan het werk'




woensdag 16 april 2025

Dorst - Paulus Voerman

Dorst

 

Op blote voeten
terug van de kraan naar het bed
nog voor het ochtendgloren 

zag ik hem staan
in mijn rechter ooghoek
tussen boekenkast en leeslamp 

het viel me meteen op
dat hij minder benig was dan meestal afgebeeld
aan de corpulente kant eigenlijk 

en volgens mij,
ik kan me vergissen natuurlijk, ik sliep nog half,
geen zeis te bekennen


© Paulus Voerman

(Uit de pdf-bundel van Paulus Voerman - 'Herfstloof', versjes, pagina 17)
(Contact: paulusvoerman@icloud.com)



Paulus Voerman: 'De dichter aan het werk'





dinsdag 15 april 2025

Het boekje van de dichter - Elke Couchez

Elke Couchez tijdens 'Roes' - za 29/3/2025

In de reeks "Het boekje van de dichter", vandaag het notitieboekje van Elke Couchez

Voor de aardigheid kun je alle "boekjes van de dichter" nog 's nakijken via dit verzamel-label.

Foto genomen op zaterdag 29 maart 2025 - P.R. - Roes - Lijfspraak - Obsidiaan

zondag 13 april 2025

Een lichtblauw kleurpotlood - Ted Van Lieshout

 Aangetroffen gedichten in het straatbeeld

(en overal elders in de wereld) (28)


Een lichtblauw kleurpotlood

De zon is door de stad gezakt,
de daken gloeien na.
Er brandt iets aan de horizon,
zie ik vanwaar ik sta.

Ik kijk nog even door het raam
en zie het avondrood.
Dan ga ik slapen en ik droom
een lichtblauw kleurpotlood

En in de morgen is het donker
stilletjes weggegaan.
De lucht is licht en heel misschien
heb ik dat wel gedaan.


Uit: Een lichtblauw kleurpotlood en een hollend huis. Leopold, 1997

Dit gedicht werd op woensdag 2 april 2025 aangetroffen op de "Onze-Lieve-Vrouwe-markt" in Roeselare.

Label: Aangetroffen gedichten in het Straatbeeld


vrijdag 11 april 2025

Poëzie als een bedachtzame oefening in empathie

Francis Cromphout bespreekt ‘Het Omber en het Oker’, de nieuwe bundel van Digther-redacteur Paul Rigolle


Het Omber en het Oker” is de titel van de zesde dichtbundel van Paul Rigolle. Hij verwijst hierbij naar aardkleurige pigmenten die vanuit de natuur hun weg vinden in de kunst. Deze titel bevat ook een taalspel die het nauwe verband toont tussen de fysieke ervaring van deze diepzinnige dichter en fietser met de poëtische taal. Zo leest men in het prachtige gedicht “Jaagpad”: “trage wegen dragen ons als leestekens in het landschap”.

De bundel bevat zes cycli die zijn persoon in diverse hoedanigheden weergeven. In “Een stem in de tijd” onderzoekt hij zijn dichterschap dat hij ziet als een “Missie”: “over de wereld, over de dagen en de dingen zal je zingen als zonder reden”. “Als”, maar niet echt zo, want zijn poëzie betracht een terugkeer in de tijd naar “de eerste taal” en dit aan de hand van verrassende beelden zoals “de dichter gooit de vogel als een handschoen op het plein” en “ wuivend, wevend keert hij terug in de tijd en in de taal”. Geduldig arbeidt hij via “de trage triomftocht van het gedicht” om op die wijze “ergens even (te) zijn, even (te) blijven” en “een stem te hebben in de tijd”.

In“Fragmenten van het huis” bezingt hij het huiselijk geluk. Hiervoor dompelt hij zich diep in de tijd “als een dier dat in holtes woont”om van daaruit opnieuw de weg te vinden “naar waar ik al jaren werk en woon en schrijf”. Dit huis is de plek van de liefde die hij deelt met zijn vrouw: “het huis plooit ons open...leest ons gulzig bij elkaar” en “het licht in de kamer (mag er) samen met ons van geluk spreken”. Een geluk dat hij vastlegt als “een bevroren beeld, rond een tafel geschaard...als aan de beide zijden van een evenaar”.

Rigolle's fascinatie voor kunst en schoonheid komt aan bod in de cyclus “Het Omber en het Oker”. Hij stelt dat “wat je erft, is waar je aan moet komen, een plek, een taal, dingen die getuigen”. Dit is bijvoorbeeld een smidse of een schildersatelier waar hij is “alleen met een penseel van varkenshaar dat op het linnen van de wereld niets dan wonden hechten wil”.  Sterker kan de dichter doorheen de artistieke betrachting van de schilder zijn diepgeworteld mededogen met mens en wereld niet uitdrukken. In het gedicht “Het Omber en het oker” toont hij de afhankelijkheid van de schilder van het kleurenpalet: “Op hun ovaal ben ik de menger niet, de kleuren mengen mij”. En de huizen die hij schildert weten dat hij hen geen angst voor het donker wil bezorgen “als hij hen met zorg tussen de sneldrogende heuvels van hun keuze “ schuift. “Roebel” heeft het over de tijd als een “ding waarin je kijken kunt”, een reis naar Sint-Petersburg bijvoorbeeld waarbij het beeld verschijnt van kinderen  met kleine uitgestoken handjes,  bedelend om wat Roebel”.

Het werelds geluk vinden wij verwoord in ”Een jaagpad in de regen”.In het gedicht “Mijn stad” breekt “ op elke rotonde een beeld de hemel open” en “wie hier wil wonen zoekt niet meer naar een reden om hier te blijven”.”Mohair” schreef hij voor een cluster hoofdpijn patiënt. Mohair is er als herinnering aan pijnloze zachtheid en de dichter verzet zich tegen het idee dat pijn “bij het lichaam hoort als de schaduwkant bij een gebouw”. Ook drukt hij de hoop uit dat de pijn “op een dag in het niets verdwijnt. In “Camino, met Hindemith in het oor, komt hij  – iets wat mij doet denken aan het gedicht “Caminante” van Antonio Machado -, uit “waarheen de weg dat van ons wil”. En in het prachtige “Jaagpad” komt hij tot het besluit: “geluk is een jaagpad in de regen”.

Het heimwee van de bladen naar het boek” is met zijn dagboekgedichten de meest persoonlijke cyclus. Mooi is “Alles voor de film” dat herinnert aan het ogenblik waar een vader en een zoon (zijn zoon filmmaker Jasper) aan elkaar gelijk worden..”Croix de fer” is de col die hij al fietsend bedwingt met de gedachte aan de legendarische renners die hem daar zijn voorgegaan.

Ontroerend is “Rustoord” dat een liefdevol eerbetoon is aan zijn vader met de mooie, maar schrijnende slotzin ”alles maak ik voor hem mooi, terwijl hij in mij ogen kijkt en iemand anders ziet”. ”Bypass” verwoordt de “vurige hoop...dat morgen de glans terugkomt in jouw ogen”. In “Nauwelijks een gerucht” is niets hoorbaar op de dag waar nochtans intens gecommuniceerd werd zonder woorden  en de bladen “mateloos (trillen) in hun heimwee naar het boek”. Bij een afscheid (de fotografe Maaike Bearelle) stond een torenkraan als een knipmes boven de stad die dag in november”. Deze en andere mooie beelden zijn een poëtische oefening in empathie, die de dichter als volgt verwoordt: “Vereeuwigd hoeven we niet te worden, Eén ogenblik lang het licht vast te mogen houden in de blik van mensen, kan volstaan”.

In de laatste cyclus “De acht letters van het woord afscheid”, wordt de oefening in empathie verder gezet in de drie gedichten die gewijd zijn aan zijn betreurde vriend Dirk Pollet. ”Bries” is het beeld dat de dichter gebruikt om de eindigheid te verwoorden: “Valt dan de hemel in bij wie net als jij wennen moet aan het idee dat niets ooit zo eindig was als een zachte bries in het ochtendraam”.

Merel” vertelt de aftakeling van wie zal sterven. Maar als “alles wat geweest was aan je oog voorbij (trok)” kan hij als bij wonder noteren“hoe onhoorbaar soms de merel zingt tot het ochtend wordt”. In “Krijt” beschrijft Rigolle de dood  als “het ik valt weg in het ons”. Zacht maar onherroepelijk is het einde. “Nog even staan de woorden in het krijt tot ze door de regen worden uitgewist”. Je moet een groot dichter zijn om doorheen deze uitgelezen beeldspraak de menselijke conditio zo treffend weer te geven.

© Francis Cromphout

PaulRigolle, “Het Omber en het Oker”, gedichten, Uitgeverij P, Leuven, 2025, 19,5 euro.


Paul Rigolle - foto © Willy Brandt



donderdag 10 april 2025

Uit het dagelijkse leven - Tom Veys



Uit het dagelijkse leven

Er is een hartelijkheid, ik merk dat iedereen onderweg is, misschien zal iemand mij bijeenbrengen, ik zag lagen in de lucht wemelen, hoorde Adagio for Strings, daarnet vroeg iemand mij hoe het met me ging, hij herstelde een doorgang, de poëzie heeft vele namen, de lichtstroken varen in mij, ik zie stapstenen, ze halen me een lange adem, ik vaar, staar, ik blijf praten, soms benen stenen me een weg, het is tijd voor een weg, daarginds loopt een weg, ik kan niet altijd blijven praten, ik hoor stilte in een evenwicht, kijk, daar is een ster.

© Tom Veys

Uit de debuutbundel "Dan strekt de zee in me door" van Tom Veys die op vrijdag 25 april 2025 om 19:30 u. wordt voorgesteld in Geheel de Uwe in Gent (Kortrijksesteenweg 573). En ook 
Op zaterdag 3 mei 2025 in ARhus (bibliotheek Roeselare), in zaal ‘Het verzonken kasteel’ om 14 uur.

Graag je aanwezigheid melden door een mailtje te sturen naar tomveys@yahoo.com. Welkom. Als je een bundel wil kopen, kan je ook een mailtje sturen.

‘Dan strekt de zee in me door’ (Uitgeverij C. de Vries – Brouwers) is de debuutbundel van Tom Veys. De bundel is voor een groot deel een poëtische biografie, een labo van gedachten, een verzameling van mogelijkheden, een eb en vloed van taal en beelden.’

Uitgeverij C. De Vries-Brouwers
Website Tom Veys
Meulebeekse Dichterscollectief
Geheel de Uwe in Gent

Foto: Facebook-account Tom Veys