woensdag 26 juni 2019

Dagboeknotities van een grande dame - Antoon Van den Braembussche

Over Souvenirs III van Lucienne Stassaert

“Alles laat sporen na.
Willen vergeten is ook je altijd blijven herinneren”

(Elisabeth Barillé)

Onlangs verscheen van Lucienne Stassaert Souvenirs III, het derde en laatste deel van een gelijknamige autobiografische trilogie, die als een apotheose kan worden beschouwd in het werk van deze grande dame van onze literatuur.
Lucienne Stassaert (geb. 1936) maakte aanvankelijk in de jaren zestig naam als neo-experimentele dichteres en prozaschrijfster, een periode waarin zij nauw verbonden was met het tijdschrift Labris, een herkomst waarmee zij ten onrechte zeer lang mee geassocieerd zou worden. Naarmate de tijd verstreek, schreef zij immers een steeds meer uitgebalanceerde poëzie, waaraan een indringende natuurlyriek en een hang naar het mystieke niet vreemd waren. Zij publiceerde met grote regelmaat dichtbundels die getuigden van een benijdenswaardig metier: bevlogen, gedragen, bewogen, uitermate expressief en tegelijk beheerst. In bundels als Als later nog bestaat, Keerpunt, Drempeltijd, Nabloei, Zangvlucht en zeer recentelijk Intermezzo heeft Lucienne Stassaert een meesterschap bereikt dat qua vorm herinnert aan haar alom geprezen vertalingen van Emily Dickinson, Sylvia Plath en Hadewijch. Haar poëzie verschijnt nooit vanuit het luchtledige, maar is stevig verankerd in wezenlijke, existentiële thema’s die door de gedichten zelf altijd boven het puur-persoonlijke wedervaren worden uitgetild naar een meer universele, tijdeloze dimensie. De draagwijdte van haar poëzie is overigens steeds herkenbaar, doordrongen van een opvallende eigengereidheid, een heel eigen hardnekkigheid. Wat Sarah Posman in Poëziekrant schreef over Zangvlucht brengt dit goed onder woorden: “Van een ademloze rouw neemt ze ons mee naar een gevecht met de stilte en een liefdevolle dans met het verleden. Ze doet waar ze goed in is: ze wringt levendige poëzie uit de dood en geeft ons zo flagrante melancholie als koppige wijsheid”.

Veelzijdigheid

Ademloze rouw, gevecht met de stilte, de dans met het verleden, de flagrante melancholie: dit zijn allemaal kenmerken die ook perfect van toepassing zijn op de Souvenirs-trilogie. Maar er is meer. De trilogie toont meer dan elk ander geschrift van Lucienne Stassaert haar veelzijdigheid. Naast dichteres is zij ooit een zeer beloftevolle pianiste geweest. En ofschoon zij al vrij vroeg resoluut in een cruciale droom koos voor het schrijverschap ten nadele van een pianistenbestaan zou de klassieke muziek haar blijven vergezellen als een basso continuo in haar dagelijks leven. Daarnaast is Lucienne Stassaert ook al jaren kunstschilderes: zij schilderde reeds een imposant oeuvre bij elkaar, waarin de blauwe schilderijen (de laatste jaren vaak verbonden met het vluchtelingenthema) een onuitwisbare indruk nalaten.

Existentiële thema’s

Het is deze veelzijdigheid die de trilogie een heel eigen karakter geeft. In de drie delen duiken inderdaad overal beschouwingen op over poëzie, muziek en schilderkunst. Maar daarnaast is er de rijkdom aan existentiële thema’s, waarin de pijn en het lijden niet uit de weg worden gegaan. Zo begint Souvenirs I met het misbruik door haar grootvader, een schrijnend trauma dat in haar familie tegelijk als een taboe van eerste orde werd doodgezwegen. Na veertig jaar breekt het trauma op: het is een herinnering die letterlijk is besmeurd: “Zelfs als ik in gedachten aan zijn portret zou beginnen, druipt het slijm al van mijn vingers af”.

Daarnaast komt in de trilogie de moeilijke relatie met haar vader als een waar leidmotief terug: “Zijn wensdroom dat ik voor een leven als concertpianiste zou kiezen, was zo goed als een bestaansreden voor hem geworden, die ik hem had ontnomen”. Een ander leidmotief is tevens de liefde voor haar poezen. Deze passages behoren wellicht tot de beste en meest ontroerende bladzijden die ooit in de literatuur over poezen zijn geschreven. Andere, vaak terugkerende thema’s zijn: het eigen, aftakelend lichaam, de evocatie en de duiding van haar indrukwekkende dromen, de miskenning, de natuur, de angst, de dood, het sublieme en het onzegbare. Beklijvend tenslotte zijn ook de portretten van vaak bevriende kunstenaars en schrijvers, niet zelden in hun levenseinde. De zelfmoord van Johan Sonneville, de tragische teloorgang van Wilfried Adams, het wegkwijnen van Ann Salens, deze en andere portretten maken van Souvenirs bijna een cultuurhistorische exploratie van de hedendaagse doodsbeleving.

Souvenirs III

Wat opvalt in de ganse trilogie is de absolute eerlijkheid ten aanzien van het eigen leven, de compromisloze zelfanalyse. Zelfcensuur is niet aan Lucienne Stassaert besteed, wel integendeel, soms is zij niet weinig onbarmhartig voor zichzelf. De diepe spadesteken waarmee ze het verleden naar boven woelt, zijn vaak pijnlijk en ook niet zonder zelfverwijt of schuldbesef. Haar huidige eenzaamheid is voelbaar en tastbaar aanwezig. Steeds is er ook het pijnlijke verval van het lichaam, de spastische darmen, de verlammende uitwerking van de ouderdom, de vaak afgrondelijke angst, het doodsverlangen. Maar desalniettemin is er steeds opnieuw het schitterende tegenwicht: de schoonheid, de tomeloze creativiteit, de verkenning van het sublieme in woord en beeld die de obsessies van het verleden als het ware zin geven en zelfs transfigureren. Hier fungeert de scheppende overgave als tegenwicht voor fysieke en geestelijke verwording en ontsluit zij een onvermoede terugkeer van een buitengewone, geestelijke veerkracht. Op dergelijke ogenblikken komt er een geluksgevoel over haar, een geluk dat haar ook met indringende ogen doet kijken naar de werkelijkheid om haar heen, het sociale weefsel waarin zij vertoeft.

Deel 3 begint dan ook met een prangende “brief aan mijn dochters”. Ook hier begint zij met een onbuigzame zelfanalyse, een schuldbekentenis: “ik heb jullie als opgroeiende kinderen onvoldoende moederwarmte en bemoedigende aandacht gegeven”. Zij vraagt vergiffenis. En dan luidt het in een prachtige wending: “De intimiteit die jullie jarenlang hebben gemist, zou ik nu aan jullie willen doorgeven vanuit de verte, als is mijn leven bijna voorbij”. Uit latere passages blijkt dit te leiden tot een ware transformatie, want zij schrijft uiteindelijk dat zij het oceanische gelukgevoel dat haar katten haar schenken enkel nog kan vergelijken met de tederheid waarmee haar dochters haar benaderen! Hoewel ook in Souvenirs III de vertrouwde thema’s aan bod komen, houden ook hier dagboeknotities de lezer in de ban. Het onzegbare verdriet om de vermiste kater Robbi, het tergend-trage en hartverscheurende stervensproces van haar vriend en compagnon de route Henri-Floris Jespers, de uitvoerige en pakkende beschrijving van de wijze waarop Stanislawa Przybyszewska aan een morfineverslaving leed, als schrijfster van de revolutie doorbrak, vervolgens ten prooi aan reumatische pijn op handen en voeten rondkroop om tenslotte op vierendertigjarige leeftijd te sterven aan ondervoeding en tuberculose als een mystica zonder god, zonder hinterland.

Hier komen we uit bij een niet onaardig ingrediënt van de gehele trilogie, dat ik nog niet heb aangeraakt, namelijk de bespreking van tal van boeken en auteurs. Tal van dichters, schrijvers, beeldende kunstenaars worden voor het voetlicht gebracht. Lucienne Stassaert doet dit niet om haar eruditie te etaleren, integendeel. Deze beschouwingen doen nooit geforceerd aan en vertonen altijd een organische samenhang met de rest van haar leven, de rest van haar dagboek. Alles wat zij in Souvenirs schrijft is geschreven vanuit het nu-moment. On the spur of the moment. Wat zij schrijft is niet bedacht, het gebeurt. Ook de herinnering is hier een gebeurtenis. Daarom is Souvenirs ook een literaire gebeurtenis van de eerste orde, waarin de taal het monument belichaamt waarin verleden en toekomst, eenzaamheid en liefde, droom en werkelijkheid op een natuurlijke wijze samenvallen.

De trilogie eindigt met De Jonkvrouw met de spade, een tekst waarmee zij ooit debuteerde in 1964, een tekst die haar vader ooit wél las en die zij bij zijn begrafenis neerlegde aan de voet van zijn graf. Hiermee is de cirkel rond. Maar wat overeind blijft is de humane kracht, het existentieel appél van Souvenirs, waarin - en dit is misschien de meest verregaande eigenschap – de neurose en het lijden niet als hinderpaal maar als noodzaak verschijnen voor een tastbare vorm van bevrijding, tegen de tijd bestand, mystiek van aard ook. In deze zin is Lucienne Stassaert allesbehalve een mislukte mystica, zoals ze haarzelf nogal eens typeert, maar een volbloed mystica, waarvan de geschriften mijns inziens nog grotendeels echt ontdekt en ontsluierd moeten worden.


© Antoon Van den Braembussche


Lucienne Stassaert, SOUVENIRS III, Leuven, Uitgeverij P., 2019.

Thuissite Lucienne Stassaert





Geen opmerkingen: