woensdag 29 oktober 2025

Onvermoede substantie


Onvermoede substantie
 

over Innerlijke lichtval van Piet Devos
Recensie Daniël Franck

Piet Devos (1983-2024) werd blind op vijfjarige leeftijd, maar zette zich desondanks door als schrijver, vertaler (uit het Spaans en Frans), essayist over ethische kwesties (zoals het befaamde ‘Langs bloedbanen’) en literatuurwetenschapper (hij bezorgde onder andere het kloeke ‘Van reuzen tot dwergen’). Hij zette zich ook in voor een groenere en meer inclusieve wereld. ‘Innerlijke lichtval’ was zijn laatste publicatie bij leven.

Deze poëziebundel is opgedeeld in vier cycli die een logische opdeling volgen. In ‘Erfgenaam’ komt de herkomst van Piet Devos volop aan bod, met ‘Tochten naar de ander’ trekken we de wereld in, terwijl de dichter in ‘Onttakeld skelet’ op zichzelf en een fatale ziekte wordt teruggeworpen. De afsluitende cyclus ‘Mystiek en verzet’ getuigt dan weer van een gerijpt leven en bevattingsvermogen.

De methode staat onder druk, maar een poëziebundel begint nog altijd bij het begin, in dit geval met het gedicht ‘Opa’, eerste strofe:

Een zomeravond – ik zat doelloos aan het toetsenbord – 
kwam u ineens stil het tuinpad af en verscheen
dra op de drempel – kaarsrecht, bruinverbrand als voorheen,
zo ik u ’t laatst zag, de rijpe glimlach onverdord.

Het opgeroepen beeld is zeer visueel; de lezer ziet het zo gebeuren. Alleen, Piet Devos was blind en dat kun je hier op twee plaatsen duidelijk lezen. Iemand die stil over het tuinpad komt aangewandeld, zal vooral worden waargenomen door iemand met een scherp of verscherpt gehoor. En het bruinverbrand zijn van opa dient opgediept uit de herinnering. Het is een mooie illustratie van poëzie in het algemeen die soms substantie kan bevatten waar je het niet vermoedt: geestelijke werelden die zich als reëel voordoen, of een blinde die iemand in de deurpost ziet staan. We nemen allemaal anders waar, zelfs al zien we er als menselijke soort gelijkend uit. Het blijkt altijd verrijkend een boek te lezen vanuit een ander standpunt, het zij overtuiging, cultuur of beperking.

Een tweede gegeven dat ons onmiddellijk wordt aangereikt is dat we te maken krijgen met een dichter met liefde en gevoel voor traditionele vormen. Dit is dan ook de aanvang van een sonnet. Doorheen de bundel zal de klassieke vorm regelmatig worden gehanteerd. Vooral kwatrijnen maar ook terzinen komen in een natuurlijke flow aan het woord. Anderzijds wordt het vormelijke voorschrift nooit een keurslijf en dus laat Piet Devos zich evengoed meevoeren door de kracht van het woord wanneer dit een vrije ademruimte vraagt. Het verleent de bundel variatie en lucht.

Een constante is evenwel de aandacht voor klank, zodat dit een bundel is geworden met een grote vorm van muzikaliteit. Deze dichter maakt graag gebruik van stafrijm, binnenrijm, alliteratie. Zijn taal is tactiel, aftastend, de ene keer stilstaand en reflecterend, de andere keer in vrije vloed stromend. Luister naar de klankrijkdom waarmee het lange gedicht ‘De kleine zeemeermin: een hervertelling’ van wal steekt:

Wielend danste zij door onze stad en wereld; 
haar bewoog een ranke golfslag, zo watersnel
wentelend haar armen dat het voor het oog wel
volmaakt cirkels leken. (…)

Daaraan gekoppeld is het vermogen herkenbaar veel te communiceren in weinig woorden, te verdichten dus, waarbij hij zowel het geestelijke als het fysieke beeld alle ruimte geeft. Misschien bereikte hij dat vooral in de emotioneel aangrijpende gedichten ‘Diagnose’, ‘De meneer hiernaast’ en ‘Horoscoop’, gedichten over omgaan met ziekte en eindigheid, gedichten waarin heel trefzeker wordt verwoord.

bed aan bed
samen traagzaam overleven,
om beurten wakend,
voor elkaar alleen
de meneer hiernaast,
twee geslagen onbekenden

Hoogtepunt in deze sterke cyclus ‘Onttakeld skelet’ is ‘Brief aan mijn lijf’ waar kracht wordt geput uit wanhoop en dat de aanvankelijke aanklacht weet om te zetten naar positivisme.

En ondanks dit alles, wat ben ik zonder jou?
Jij door wie ik leef en aan wie ik sterf?
Zijn we niet veeleer samen ziek van een verziekte biotoop?
Jij, mijn vergiftigde tafel, beroete tempel,
de enige plek waar ik de aarde proeven kan,
waar ik bidden en beminnen mag.

Thematisch klampt Piet Devos zich vast aan verwantschap en familie. Zijn eigen geschiedenis en blindheid vormen een regelmatig gespreksonderwerp. Opvallend is ook de verwondering waarmee deze dichter in het leven stond. Hij wees dan ook op de afwijkende, maar vooral rijke ervaringswereld van mensen met een beperking. Regelmatig kan hij zijn ervaringen treffend verwoorden, zoals wanneer hij in het winterse Montreal zijn weg moet zoeken:

Omsjaalde stemmen en gewatteerde armen
loodsen me van metro-uitgang naar onbespraakt stoplicht,
van de ene kant langs colonnes knorrende bakbeesten
naar gene mulle sneeuwoever –
vertrouwen is je aanrijdbaar
overgeven aan wisselende passanten.

Tegelijk neemt hij het heel nadrukkelijk op voor een inclusieve wereld, maar dan wel op een feestelijke wijze:

Kreupel, ja kreukel de kunsten,
drum met je enige hand,
dans je spasmen,
beeldhouw je blinde blik,
gebaar je verzen,
en bevolk bovenal
musea, podia, agora
met gekreukte echte mensen!

De poëzie van Piet Devos is vaak even soepel als de ‘Moeders’ in zijn gedicht: 

Jullie woonden in plooibare huizen,
waar de schamele tafel steeds uitschuifbaar bleek
voor gasten. (…)

De opbrengst van deze mooi vormgegeven bundel (die al meerdere drukken kende) gaat naar de stichting Kom Op Tegen Kanker. Wie de bundel wil aankopen kan een mail sturen naar giedevos@skynet.be.

© Daniël Franck

I.M. Piet Devos - Vragen aan een boom


Piet Devos: Innerlijke lichtval – 
Uitgeverij Voz, 2024, 74 p, ISBN 9789464989441

 

…/…

Geen opmerkingen: