donderdag 17 september 2015

Over ‘Bodemdrang’ van Laura van der Haar

Recensie Frank Decerf

In 2012 won deze dichteres het NK Poetry Slam en dat was een verdienste, maar poëzie op een podium en poëzie op papier zijn twee verschillende entiteiten die elk een andere
invalshoek vragen. Het zijn twee verschillende vissen die in de juiste poel moeten leven. Wat een festivalpubliek zal boeien, is niet altijd wat de eenzame lezer van poëzie wil lezen. Tussen lezen, horen en zien ligt een krachtveld dat snel aan energie kan verliezen. Podiumdichters beperken zich beter tot hun eigen biotoop. Uitgeschreven gedichten op papier zijn toch wat anders. Van der Haar houdt van speelse woorden. Ze werkt graag met opsommingen en associaties die, als het medium écriture automatique, op zoek gaan naar trefzekere doelen. Haar rondhuppelende beelden zijn haar geliefde kleine kinderen die moeilijk onder controle te krijgen zijn. Bodemdrang werd ingedeeld in de cycli: Doorlopen, Verlanden en Dagzomen. Waarom ?

De dichteres speelt met haar woorden en metaforen, maar in deze oefening woorden geen rustpunten gevonden. Ze brengt een spetterend vuurwerk om vooral te entertainen. We lezen niet te stoppen monologen. Laura van der Haar moet leren schrappen. Ze moet weten waarheen ze wil. Ondertussen lopen haar woorden in kringetjes, zoemend als zomervliegen. Gelukkig is Bodemdrang een debuutbundel; we moeten dus mild zijn. Lees de bundel en trek zelf je conclusie. Mustafa Stitou schrijft alvast over deze gedichten: ”Regels die spankracht hebben.”
En jawel deze dichteres beschikt over taalkracht en taalvondsten om tot een vorm van poëzie te komen die zij de wereld instuurt met de hoop adepten te vinden. Zij hanteert de taalmiddelen op een correcte manier, ze gebruikt haar enjambementen en alliteraties zoals het hoort, ze streeft een origineel vocabularium na en werkt zeer losjes als het om opbouw gaat. Voor mij moeten versregels meer worden dan losgeslagen missielen die ergens aankomen. Bodemdrang is een bundel woordenvol lettertjes en tussen al die lettertjes vind je dan opeens leuke gedichten zoals deze.

Splinters

rottende slootkant, stofhooi, seks in de bosjes, festivalkots
klein straatgedierte sterft in roosters, vogels
walmen na op het wegdek

de zomer is begonnen

overal klinkt zacht gelik
aan ijsjes, liefjes, hondenanussen
autogeronk, bericht voor een meisje, plus het meisje
dat voorzichtig in haar handen wrijft

de smeulende resten van een barbecue
waar het vlees weer redelijk lekker was
rolschaatsers, rochelaars en wespen

die vroege zomer
steekt
net als de bosjes

hoeveel splinters zal haar lijf blijven verdragen
voordat ze meer hout is dan mens

In de archeologie is alles wat opduikt meestal bruikbaar en waardevol. Elk fragment brengt iets bij. In de poëzie moet vooral worden gebalanceerd om veilig tot aan de overkant te komen. Deze tocht moet best traag en behoedzaam worden ondernomen, anders wint de afgrond alweer. In Bodemdrang zijn schitterende versregels te vinden, maar ze leven heel ver van elkaar, ze worden verdrongen door stoorzenders, luidruchtige fanfares die beter vlug doorstappen.


Bodemdrang, Laura van der Haar, 2014, Uitgeverij Podium Amsterdam, ISBN 978 90 5759 658 2


Frank Decerf


Geen opmerkingen: