donderdag 10 januari 2019

kalmenzone – een tijdschrift en een koppelteken - Romain John Van de Maele

kalmenzone – een tijdschrift en een koppelteken

In april 2013 verscheen het eerste nummer van het literaire tijdschrift kalmenzone. De initiatiefnemer en samensteller van het blad, dat gratis gedownload kan worden op dit adres, was Cornelius van Alsum (1976). Hij woont in Bonn en schrijft gedichten, aforismen, essays en verhalend proza. Voorts is hij actief als vertaler van literaire teksten uit verschillende Europese talen.

De titel van het blad, kalmenzone, verwijst naar de gelijknamige regio ten noorden en ten zuiden van de evenaar. In het Nederlands wordt die regio inter-tropische convergentiezone genoemd, in het Frans zone des calmes équatoriaux of in de taal van de zeelieden le pot au noir. Het gebied wordt gekenmerkt door lage luchtdruk en lichte wisselende winden. De relatieve windstilte wordt echter vaak verstoord door hevig onweer en windstoten uit verschillende richtingen. Het blad wil een forum zijn waarin dichters, vertalers, prozaschrijvers en visuele kunstenaars rustig tot ontplooiing kunnen komen, maar nu en dan moet de rust wijken voor teksten die met een donderslag alle aandacht opeisen. In die zin is het blad een spiegelbeeld van wat in Europa en op andere plaatsen in de wereld leeft. Van in het begin werden immers ook vertaalde teksten opgenomen.
In de herfst van 2018 hebben zes kunstenaars die regelmatig aan het tijdschrift meewerken besloten als groep op de voorgrond te treden: Alexandra Bernhardt (Wenen), Caroline Hartge (Garbsen bei Hannover), Christine Kappe (Hannover), Irene Klaffke (Leiter bei Hannover), Cornelius van Alsum (Bonn) en Romain John van de Maele (Heverlee). De groep streeft er o.a. naar Nederlandstalig werk in Duitsland voor te stellen en omgekeerd Duitse literatuur in Vlaanderen en Nederland aan te bieden. Daarnaast zal ook naar samenwerkingsverbanden met Scandinavische en anderstalige bladen worden gezocht.

In het eerste nummer werden Herman Melville en Francesco Petrarca voorgesteld, auteurs die ook in latere nummers aan bod zijn gekomen. Een jaar later, in april 2014, werd een eerste keer aandacht besteed aan een Nederlandstalige auteur: de uitgever besprak toen Het vijfde zegel van Simon Vestdijk. Andere schrijvers voor wie de loper werd uitgerold, zijn Thomas Wyatt, Philip Sidney en William Shakespeare. In december 2014 richtte ik in Heft 6 het zoeklicht op het werk van Roland Jooris en de Duitse dichter Michael Hillen publiceerde een gedicht over de Antwerpse dierentuin: ‘Tiergarten Antwerpen, Abt. “Eisland”’. In april 2015 (Heft 7) werd het vroege werk van Catharina Boer (Karina Alberts) besproken. Heft 8 verscheen in oktober 2015 en bevatte o.a. werk van Miguel de Unamuno en George Rodenbach (twee sonnetten in een vertaling van Sigune Schnabel). In het themagedeelte over elegieën werden drie gedichten van Maurice Gilliams gepubliceerd.

In Heft 9, dat in april 2016 is verschenen, besprak Gabriele Haefs Ierse nachten van Simon Vestdijk, en voorts vielen de namen van W.B. Yeats en de Noors-Deense schrijver Ludvig Holberg op. Het themagedeelte werd in beslag genomen door Vlaamse schrijvers en Duitse auteurs die aandacht hebben besteed aan Vlaanderen. Cyriel Buysse was vertegenwoordigd met het verhaal Gampelaarken en er werd uitvoerig aandacht besteed aan de historische romans van Louis Paul Boon. Jonis Hartmann leverde de bijdrage ‘Auf Schwebereise in Flandern’, Sigune Schnabel vertaalde een fragment uit Bruges-la-Morte en Michael Hillen publiceerde het gedicht ‘hoogstraat, brügge’. Er verschenen vertalingen van gedichten van Jo Gisekin, Patrick Lateur, Lut de Block, Stefan van den Bremt, Charles Ducal, Richard Foqué, Roger de Neef, Inge Braeckman, Mark Insingel, Peter Holvoet-Hanssen, Jan Lauwereyns, Renaat Ramon, Christina Guirlande, Paul Claes, Eddy van Vliet en Charlotte van den Broeck. De vertalers waren Ludo Verbeeck (†), Maria Csollány, Isabel Hessel, Paul Claes, Susanne Grotti en Romain John van de Maele. Afrondend werd nog een fragment gepubliceerd uit Charles de Costers Uilenspiegelroman. Het oktobernummer 2016 was gewijd aan Cervantes, maar het bevatte ook Van Gogh-gedichten van de Nuenense dichteres Catharina Boer en het gedicht ‘Dulcinea, Dulcinea’ van Inge Braeckman in een vertaling van Ralph Dum.


Heft 11 verscheen in april 2017 en bevatte o.a. twee gedichten uit Brieven aan Plinius van Marleen de Crée, een Duitstalige versie van W.B. Yeats ‘The second coming’, vertaald door Caroline Hartge en werk van Edmund Spenser in een vertaling van Sigune Schnabel. In december 2017 was Maurice Gilliams vertegenwoordigd met een fragment uit Oefentocht in het luchtledige: ‘Georgina’. Evelyn Bernadette Mayr vertaalde poëzie van Michele Najlis, Cornelius van Alsum vertaalde fragmenten uit Leituras populares van de Portugese schrijver Antero de Quental, en Gabriele Haefs vertaalde het kortverhaal ‘The Selkie’ van de in Dublin wonende Schotse schrijfster Melissa Murray. Het juninummer van 2018 bevatte o.a. twee Raveel-gedichten van Jo Gisekin, samen met een afbeelding van de schilderijen die haar hebben geïnspireerd. Weldra verschijnt Heft 14 met daarin o.a. een gedicht van Hannie Rouweler. In Heft 15 (2019) zal uitvoerig aandacht worden besteed aan het werk van Roger Raveel en het poëtisch gesprek van Roland Jooris, Jo Gisekin en Bert Kooijman met het werk van de schilder uit Machelen-aan-de-Leie.

kalmenzone wil o.a. een koppelteken zijn dat werk van voorbij de horizon samenbrengt in goed gestoffeerde nummers die gratis ter beschikking worden gesteld. Het werk van Nederlandstalige auteurs mag daarbij niet ontbreken.


© Romain John van de Maele

Extern:
kalmenzone.de




Geen opmerkingen: