dinsdag 24 april 2018

Nu houdt de kunst je tijd nog even vast – Lucienne Stassaert

Nu houdt de kunst je tijd nog even vast.

Met deze versregel in het gedicht “Witte kamers” uit "Letters in hof", dat gericht is aan zijn doodzieke moeder, zou men zowel het plastisch werk als de poëzie van Maarten Embrechts kunnen samenvatten. De kunst als een noodzakelijk intermezzo in de loop der jaren beheerst niet alleen zijn leven maar zij stelt hem ook op de proef op welke manier hij haar kan huldigen en zo nauw mogelijk kan betrekken bij zijn thematiek. Wat opvalt is een ten zeerste uitgezuiverde zegging, in die zin dat hij, hoeveel hij ook zou willen bekennen of uitbeelden, alleen het meest essentiële toelaat en met als typisch kenmerk van zijn poëzie een heel eigen ritme.

Stel u een gedicht voor zonder punten of komma’s, een taak die de hoofdletters overnemen om aldus, op een eender welk moment, het begin van een nieuwe versregel aan te duiden. Het wit tussen de strofen verkrijgt daardoor, af en toe, de betekenis van een rust in een muzikale compositie. In zijn geheel vormen de zes cycli met als eindpunt een Epiloog een aaneensluitende reeks, vergelijkbaar met een suite of partita.

Reeds in de eerste cyclus – Vooraf – komt een terugblik op het verleden voor die in de volgende cycli herhaaldelijk nog meer herinneringen oproept. Het is alsof Maarten Embrechts een uitspraak heeft willen bevestigen van de filosofe Hannah Arendt. Ik citeer: “Een volledig leven is alleen mogelijk als je het leven in je verbeelding herhaalt”. De rol die het geheugen hierbij speelt is van onschatbaar belang, om zowel het heden als het verleden te doorkruisen. De tijd wordt dan ook als een gewicht ervaren dat zwaar doorweegt en aan elke nieuwe herinnering een andere kleur verleent.

Het verband tussen zijn schilderijen van o.a. dementerende bejaarden en zijn gedichten die lijken te ontstaan tegen de dood op, springt in het oog. Met dit verschil dat zijn poëzie als kamermuziek op de rand van de stilte klinkt, terwijl de stilte in zijn plastisch werk heel beklemmend is.


© Lucienne Stassaert


Deze inleidende tekst werd door Lucienne Stassaert op zondag 25 maart 2018 uitgesproken bij de voorstelling van “Letters in mijn hof”, de nieuwste dichtbundel van Maarten Embrechts. De bundel wordt op donderdag 3/5/2018 nog 's toegelicht in Galerie De Zwarte Panter in Antwerpen. Daar neemt Quirillian, een muzikaal alter ego van dichter Frank De Vos de muzikale honneurs waar.

vrijdag 6 april 2018

Tijdsgeest - Geert Jan Beeckman

Parels voor de zwijnen heeft de tijd ingepikt
zie jij nog dichters lopen achter de stap
van communicanten en doden er huilt iets
de streken hebben het vermoord.

Kijk een gedicht kijkt de wereld bloot
vooral als niemand daar om geeft
wat ik sterf zijn de honden die er vet
mee zijn en wat de tijd zo snel
veranderlijk maakt nog meer.

Wat schrijft het nog zelfs stilte verkoopt
zijn eigen steen het gat in de aarde
heeft vuile handen en de regen
is in de put ontstaan nog even
en de poëzie zit alleen.


© Geert Jan Beeckman

Geert Jan Beeckman op Facebook
Geert Jan Beeckman Poëzie (Facebook-bladzijde)


donderdag 5 april 2018

Calais - Geert Jan Beeckman

naar een werk van Nicolas de Staël

Bijna ben ik onbeschilderd over
heel de lijn zat iemand aan mijn blauw.
Ik vraag mij af waar wast de maan
zich in nu mijn zee lekt nergens
geen klok staat onder de uren.

Zeven penseelstreken op zeven
blijft er veel van mijn tijd over.
In het midden zelfs groter
dan dat een zwarte rechthoek
mijn dunne evenwicht aanvecht.

Drie plassen in het licht dacht
mijn schilder na geen diepte
toe te voegen. Zijn stem is ijl
als de mens die hier spreekt.
Alleen ik even niet.


© Geert Jan Beeckman

Geert Jan Beeckman op Facebook
Geert Jan Beeckman Poëzie (Facebook-bladzijde)


woensdag 4 april 2018

Sneeuwmaat - Geert Jan Beeckman

Ook die van de overkant zeggen dat je
een andere manier van denken betreedt
als het erfgoed van de winter opgebaard
ligt in december.

De hartslagen de lamgelegde begeerte
van de geslachten die moeten doorgaan
voor leven. Wat zich aan het zien onttrekt
meet het oog meer gedachten aan.

De dag bevriest een sopraan. Een boom
brandt in het ijle. Het is stilte zonder taal.
Het draagt de schoenmaat van de tijd
en wij in vredesnaam.

Het koestert het marmer van de egel.
Het hartgrondige waarin rijpt het ongeboren vel.
Net als duizend jaar geleden hetzelfde
maar dan anders verteld.

Denk aan de sacristieën van het zwijgen.
Aan het uitbreiden van een droom in één daad.
Denk aan wat er in een gedicht kan schuilen
straks zijn wij dood en ook zo wijd.

Wij verwachten ook geen hindernissen
op een laatste reis.


© Geert Jan Beeckman

Geert Jan Beeckman op Facebook
Geert Jan Beeckman Poëzie (Facebook-bladzijde)