misschien wel geslapen, even, zo ’n hondenslaapje,
suffe gedachten laten passeren.
In de straat staat al maanden een auto, een snelle,
grijs van het stof. Erbinnen pulseert nog altijd
een lichtje, als van een hartbewakingsmachine.
In de schuur groeien zwammen, heel rare,
op een paar laarzen, lang niet gedragen.
Opgeschrikt door een zoemen, van wat? van waar?
snel ik naar buiten.
Onheilsprofeten seinen elkaar, de lucht is er vol van,
doembeelden vliegen de pan uit.
© Julien Holtrigter
Geen opmerkingen:
Een reactie posten