De geschiedenis beraamd. Lofzang van een fusie
Na de oogst gingen we de boer op,
legden behoedzaam de temperatuur
van onze dorpen, van diskant tot baskant,
de ene snaar voor de andere dempend,
stemden we de stad als een vleugel.
Vanavond spelen wij quatre-mains
uit een gloednieuw book of hours,
dragen onze bruid over dit denkbeeldig
dinsdagland, wuiven naar matrozen
zonder aanlegsteiger. The future is ours.
Op haar wordt vanavond geklonken
langs tapkasten gaan de haiku ’s
van onze dichters over dubbele tongen,
zingt men de lof van Carrette en De Craene,
speelt men derby's op het kunstgras van
hun dure woorden. Het is de sfeer
van de teerfeesten, van de grote dagen.
Buiten waakt de rivier, als een moederkloek,
over de prille oogst, zeventien kerknesten hoog
in de slinger van haar oevers,
een klok zonder wijzers
loopt voor goed de eeuwigheid in.
© Steven Van de Putte
woensdag 14 februari 2018
dinsdag 13 februari 2018
Achterland - Robin Hutse
Achterland/ 1 Popov
soms denk ik aan Popov
de kat van mijn grootouders,
nadien nog rond hun lege huis gezien.
Langzamerhand werd ik
ook dat rouwende dier, spookrijders
verscholen in de tuin die we niet meer terugvonden
onder handen die zich nooit meer in ons haar waagden
omgekomen van honger en dorst
Achterland/ 2 naamloos
Ik ben al vergeten hoe de telefoon bij ons thuis overgaat
welke analoge signalen elektronisch hertaald werden
tot dagvaardingen, doodsberichten en andere groeten
gevist uit de klotsende lucht
in het jarenlange seizoen
vriest gerinkel nog eenzamer dood
dan berijmde vogels op een telefoonlijn
Achterland/ 3 hammurabi
hun gezichten waren nog weinig meer
dan zoeklichten om verblind in te staren
om rauw en naakt in te zijn,
handen als vangnetten, maar geen maas
die me door hun grotten en meren liet glippen
straatplassen vielen de hemel in
brandwonden zogen het vuur
van mij bleef niks
niet mijn vrouw, niet mijn man of mijn kinderen
niks dan de overtreder van grondwetten
in een niemandsland
Achterland/ 4 lagom
Voor ons huis klimmen we langs de stammen naar omlaag,
vouwen de muren open als een plattegrond
dat ons uit elk ander centrum doet wegtrekken, wachten
op de zachte plof van het peillood. Van elkaar
zullen wij wellicht niet meer genezen.
Stof zal ons indekken, dempen, terwijl we
elkaar als zwalpende aanvalstorens belegeren
onder een kleine stolp dagelijks oorlog voeren om onszelf
En als de stilte ons dan eindelijk onthult
zoals een dun deken dat strakker komt te liggen
om de vormen eronder;
Wij zullen ons verzoenen, loodrecht komen te liggen,
bekaf gebotst op elkaars klippen.
© Robin Hutse
Robin Hutse (°1993) publiceerde eerder in “Het gezeefde gedicht”, Poëziekrant en Meander en won een tweede prijs bij "Jeugd en Poëzie". Groeide op in Eeklo, woont in Gent en is afgestudeerd in Taal- en letterkunde. In december 2016 publiceerde Digther van hem eerder al drie gedichten.
soms denk ik aan Popov
de kat van mijn grootouders,
nadien nog rond hun lege huis gezien.
Langzamerhand werd ik
ook dat rouwende dier, spookrijders
verscholen in de tuin die we niet meer terugvonden
onder handen die zich nooit meer in ons haar waagden
omgekomen van honger en dorst
Achterland/ 2 naamloos
Ik ben al vergeten hoe de telefoon bij ons thuis overgaat
welke analoge signalen elektronisch hertaald werden
tot dagvaardingen, doodsberichten en andere groeten
gevist uit de klotsende lucht
in het jarenlange seizoen
vriest gerinkel nog eenzamer dood
dan berijmde vogels op een telefoonlijn
Achterland/ 3 hammurabi
hun gezichten waren nog weinig meer
dan zoeklichten om verblind in te staren
om rauw en naakt in te zijn,
handen als vangnetten, maar geen maas
die me door hun grotten en meren liet glippen
straatplassen vielen de hemel in
brandwonden zogen het vuur
van mij bleef niks
niet mijn vrouw, niet mijn man of mijn kinderen
niks dan de overtreder van grondwetten
in een niemandsland
Achterland/ 4 lagom
Voor ons huis klimmen we langs de stammen naar omlaag,
vouwen de muren open als een plattegrond
dat ons uit elk ander centrum doet wegtrekken, wachten
op de zachte plof van het peillood. Van elkaar
zullen wij wellicht niet meer genezen.
Stof zal ons indekken, dempen, terwijl we
elkaar als zwalpende aanvalstorens belegeren
onder een kleine stolp dagelijks oorlog voeren om onszelf
En als de stilte ons dan eindelijk onthult
zoals een dun deken dat strakker komt te liggen
om de vormen eronder;
Wij zullen ons verzoenen, loodrecht komen te liggen,
bekaf gebotst op elkaars klippen.
© Robin Hutse
Robin Hutse (°1993) publiceerde eerder in “Het gezeefde gedicht”, Poëziekrant en Meander en won een tweede prijs bij "Jeugd en Poëzie". Groeide op in Eeklo, woont in Gent en is afgestudeerd in Taal- en letterkunde. In december 2016 publiceerde Digther van hem eerder al drie gedichten.
zaterdag 10 februari 2018
Verzoek aan een vogel - Christina Guirlande
Vertrouw mij het geheim
van het vliegen toe
zodat ik gewichtloos en hemelhoog
de lucht verkennen kan.
Leer mij de taal van
geklapwiek en vleugel,
geheimschrift op blauw
perkament.
Verklap hoe het voelt
om over de aarde te zweven
hoog boven de kleur van de dood
en toon ons dan waar
die olijftak groeit
wij zoeken vergeefs al zo lang.
© Christina Guirlande
van het vliegen toe
zodat ik gewichtloos en hemelhoog
de lucht verkennen kan.
Leer mij de taal van
geklapwiek en vleugel,
geheimschrift op blauw
perkament.
Verklap hoe het voelt
om over de aarde te zweven
hoog boven de kleur van de dood
en toon ons dan waar
die olijftak groeit
wij zoeken vergeefs al zo lang.
© Christina Guirlande
vrijdag 9 februari 2018
Winterstemming - Christina Guirlande
Wanneer huizen burchten geworden zijn
tussen hun dunne muren, mensen gevangen
zitten in zelfgeweven cocons, is het winter.
Vergeten woorden komen spontaan terug,
verhalen, voortijdig afgebroken, krijgen
een laatste bevrijdende zin. Ogen glanzen.
Hoe kouder het wordt, hoe vlugger de
ijslaag ontdooit, het gefluister buigzamer
plooit, het wonen weer smaakt naar geluk.
Maar al te lang hoeft dit niet te duren,
kaarsvlam en glitter vervangen geen zon,
de stad wordt te stil en te langzaam de uren.
Zo geeft men altijd de tijd uit handen. Straks
zingt de zomer zijn veelkleurig lied, worden
woorden weer gloeiend geroosterd, op as.
© Christina Guirlande
tussen hun dunne muren, mensen gevangen
zitten in zelfgeweven cocons, is het winter.
Vergeten woorden komen spontaan terug,
verhalen, voortijdig afgebroken, krijgen
een laatste bevrijdende zin. Ogen glanzen.
Hoe kouder het wordt, hoe vlugger de
ijslaag ontdooit, het gefluister buigzamer
plooit, het wonen weer smaakt naar geluk.
Maar al te lang hoeft dit niet te duren,
kaarsvlam en glitter vervangen geen zon,
de stad wordt te stil en te langzaam de uren.
Zo geeft men altijd de tijd uit handen. Straks
zingt de zomer zijn veelkleurig lied, worden
woorden weer gloeiend geroosterd, op as.
© Christina Guirlande
zondag 4 februari 2018
Poëzieprijs van de Stad Harelbeke - Editie 2018
In het sfeervol decor van de 'blauwe zaal' van het Cultureel Centrum Het Spoor van Harelbeke werden gisteren, op zaterdag 3/2/2018, de laureaten van de jaarlijkse poëzieprijs van de Stad bekendgemaakt.
De zaal liep goed vol en het publiek werd door bibliothecaris Jan - Bib - Van Herreweghe liefdevol verwelkomd met koffiekoekjes en verwenkoffie.
Er was een sterke en heel leuk entertainende performance van slam-dichteres Carmien Michels. Alles uit het hoofd debiterend en in interactie met het publiek legde ze uit waar slam-poëzie voor staat en wat de regels ervan zijn. Er waren muzikale intermezzo’s door het leerlingenensemble van de Harelbeekse academie. Waarna ook nog een boeiend optreden volgde van Joke Van Leeuwen.
De jury van de poëziewedstrijd bestond ook dit jaar weer uit Philip Hoorne, Sylvie Marie en Herman Leenders. Er waren 183 inzendingen waarvan 42 van dichters jonger dan zesentwintig en 26 deelnemers kwamen uit Nederland. Herman Leenders maakte het juryverslag bekend en honoreerde namens de jury de navolgende dichters met een prijs:
Winnaars categorie - 26 jaar:
1. Kristien Spooren (°1994) uit Mechelen
2. Sara Eelen (°1994) uit Leuven
3. Ferre Clabau (°1994) uit Reningelst
4. Rand Helawi (°1999) uit Wemmel
Een aanmoedigingspremie ging naar Louis Vandekerckhove (°2003)
Winnaars categorie + 26 jaar:
1. Rinske Kegel (°1973) uit Nijmegen (Nl)
2. Tania Verhelst (°1974) uit Assebroek
3. Lode Van de Velde (°1971) uit Antwerpen
4. Jurgen Nakielski (°1982) uit Willebroek
Met dank aan Jan van meenen voor de berichtgeving!
Er was een sterke en heel leuk entertainende performance van slam-dichteres Carmien Michels. Alles uit het hoofd debiterend en in interactie met het publiek legde ze uit waar slam-poëzie voor staat en wat de regels ervan zijn. Er waren muzikale intermezzo’s door het leerlingenensemble van de Harelbeekse academie. Waarna ook nog een boeiend optreden volgde van Joke Van Leeuwen.
De jury van de poëziewedstrijd bestond ook dit jaar weer uit Philip Hoorne, Sylvie Marie en Herman Leenders. Er waren 183 inzendingen waarvan 42 van dichters jonger dan zesentwintig en 26 deelnemers kwamen uit Nederland. Herman Leenders maakte het juryverslag bekend en honoreerde namens de jury de navolgende dichters met een prijs:
Winnaars categorie - 26 jaar:
1. Kristien Spooren (°1994) uit Mechelen
2. Sara Eelen (°1994) uit Leuven
3. Ferre Clabau (°1994) uit Reningelst
4. Rand Helawi (°1999) uit Wemmel
Een aanmoedigingspremie ging naar Louis Vandekerckhove (°2003)
Winnaars categorie + 26 jaar:
1. Rinske Kegel (°1973) uit Nijmegen (Nl)
2. Tania Verhelst (°1974) uit Assebroek
3. Lode Van de Velde (°1971) uit Antwerpen
4. Jurgen Nakielski (°1982) uit Willebroek
De laureaten - foto Jan van meenen |
Met dank aan Jan van meenen voor de berichtgeving!
Abonneren op:
Posts (Atom)