donderdag 29 februari 2024

wegen - Haliastur

 
wegen
(naar r. frost)



Van alle wegen maar één
die zich voor me opent, het gras nat,
nog niet betreden, het lover
drupt een onbestemde groet.

Van alle wegen maar één,
perspectief en antecedent aaneen,
die nog verborgen in het troebelste
verschiet een betere bestemming zoekt.

Hier sta ik voor het eerst en laatst.
De roestige sleutel van mijn herinnering
knarst in het onwillige slot.
Eén weg en geen pad ernaast.


© Haliastur


Haliastur debuteerde recent in de Express-Scheurkalender
2024 van de Sprekende ezels waarin 6 gedichten werden opgenomen.

De sprekende ezels-Scheurkalender 2024





woensdag 28 februari 2024

de volgende - Haliastur

de volgende


De volgende ronde zou de onze zijn. Wijdbeens
veegden we onze moed bijeen joegen onszelf aan.
We brachten overleg in het gevecht. Wie met ons
stond kon van één ding overtuigd zijn: we vulden

onze vingers met overtuiging en wezen hen aan.
Er bleef genoeg over om van te leven. Vrees
leefde in onze ogen maar bleef onherkenbaar.
Walsjes draaien. Praatjes altijd praatjes maken.

Van vergezichten hadden we geen last. De grond
brandde in een tunnel onder onze voeten. Lucht
bleef een hemels geschenk. De wezels vertrokken.
Alle dieren gingen heen. We bleven trots alleen.


© Haliastur


Haliastur debuteerde recent in de Express-Scheurkalender
2024 van de Sprekende ezels waarin 6 gedichten werden opgenomen.

De sprekende ezels-Scheurkalender 2024







dinsdag 27 februari 2024

een dag - Haliastur


een dag



Op een dag stellen we vast dat een eeuw
ook niet meer is dan een korrel in de
uitgestrekte zee. Die dag zul je me vragen
wat de werkelijkheid is, welk uitzicht
bekend. En ik zal het niet weten

maar wijs je de huizen waar we leefden
de paden doorheen de bossen waar we
ademden, de vertes die eerst onbekend
onze dagelijkse verlangens vulden.
Dat we elkaar verhalen vertellen elke dag

en onze onschuld met open handen
aanvaarden. Dat we geduld oefenen
in het ver weg zijn en nog de muren
van het huis herkennen. Dat we
om niet vergeten te worden levend blijven

tot het eind.


© Haliastur


Haliastur debuteerde recent in de Express-Scheurkalender
2024 van de Sprekende ezels waarin 6 gedichten werden opgenomen.

De sprekende ezels-Scheurkalender 2024




zondag 25 februari 2024

Poëzie van Rien Vroegindeweij

 

Aangetroffen gedichten in het straatbeeld (en elders in de wereld) (7)

Poëzie van Rien Vroegindeweij

Het gedicht 'Poëzie' van de Nederlandse dichter werd aangetroffen op, en in het raam van de Bibliotheek van Tielt.


Foto: Paul Rigolle


Poëzie


Poëzie is voor mij het verhaal
Dat men mij vroeger vertelde
Van een man die op zijn zolder
Een vliegtuig van beton gebouwd had
En trots tegen iedereen zei
Dat het wel kon vliegen
Maar niet door het dakraam kon


© Rien Vroegindeweij (1944)




vrijdag 23 februari 2024

Dwalen tussen water en wind

Jet Marchau bespreekt 'Bloedzang' van Caro Van Thuyne

‘Dit boek is een groeiend bos en elke boom ben jij’

Beter dan die quote kan ik ‘Bloedzang’ van Caro Van Thuyne niet samenvatten. Hoewel, mijn exemplaar staat vol potloodstrepen en ik verdwaal in al mijn notities…stof genoeg voor vele titels als inleiding.

In mijn boekenkast staan meerdere ‘moederboeken’: Peter Verhelst met ‘Voor het vergeten’, Tom Lanoye met ‘Sprakeloos’, Erwin Mortier met ‘Gestameld liedboek’, Adriaan Van Dis met ‘Ik kom terug’… En straks dus ook ‘Bloedzang’, zodra ik het van mijn leesvenster haal, als uitnodiging voor nieuwsgierige lezers.

De inhoud.
Bloedzang is een autobiografische roman.
 
Na een hersenbloeding is Caro Van Thuynes moeder gedeeltelijk verlamd en is ze haar taal verloren (afasie). Dag na dag zitten haar man, en beurt om beurt haar 4 kinderen aan haar ziekenhuisbed, hopend op enige herkenning of mogelijkheid tot communicatie.

Met Caro, de oudste dochter, volgen we bijna minuut na minuut mee hoe de ziekte evolueert en vooral, hoe Caro daarop reageert en reflecteert.

Die reflecties doorkruisen haar intense pogingen om haar moeder terug te halen, om haar eigen onmacht en verlatingsangst te kaderen. De 426 blz. lange zoektocht naar de juiste woorden om haar bedenkingen, herinneringen, emoties, frustraties in taal te brengen zijn intens, wervelend en overdonderend.

Dit boek van mij gaat over zoeken, dwalen tussen water en wind maar blijven zoeken. En in het zoeken zit het vinden.’
 
De zoektocht
Een moederboek van 426 blz., val je dan niet in herhaling?
 
Niet als je zoals Caro Van Thuyne het proces van afscheid telkens vanuit een ander perspectief bekijkt. Enkele voorbeelden:

-Haar pogingen om haar moeder terug te halen, zijn doorspekt met verwijzingen naar werk van bewonderde auteurs, die ze appreciërend ‘zuster’ of ‘tante’ noemt: mijn zuster Kate (Kate Zambreno, The Book of Mutter), haar zuster Anne (Anne Carson,Gender of Sound), haar tante Pinkola , (psychoanalytica en bewaarder van oude verhalen Clarissa Pinkola Estés)- van haar leert ze dat haar m’màtje’ in het ‘tijdperk van de nevelwezens’ is beland- , tante Annie (Annie Dillard) bij wie ze haar geloof in de natuurreligie bevestigd ziet, tante Mary (kunsthistorica Mary Beard), kunstenaar Frida Kahlo die de ‘universele’ moeder schilderde in Mijn geboorte, de gekoesterde Celia Paul met haar zeeschilderijen. De volledige lijst vind je in het dankwoord achteraan.

Met hun werk als background overdenkt ze het liefdeloze verleden van haar moeder, verwijt ze haar levenslange onderwerping als vrouw, reflecteert ze over de patriarchale maatschappij en de bevrijding die zij, Caro, als dochter bevocht en nog altijd bevecht.
 
'Natuurlijk kwam ik in opstand, ik wilde geen gevangene zijn, ik wilde kunnen stormen en vliegen! Ik was woedend dat jij zo mak en gedwee was, waarom was je zo mak en gedwee, wilde jij dan niet vliegen, iedereen wilde toch vliegen, iedereen had toch het recht om te vliegen, vechten moesten we voor dat recht voor dat recht dat ons was afgenomen, waarom vocht jij niet, ik wilde dat je me leerde vechten (…..).'
 
Dat mannelijke auteurs nagenoeg ontbreken, bevestigt de feministische toets in haar werk.

-In haar bedenkingen en haar zoektocht vindt Caro Van Thuyne houvast in sprookjes en de mythologie. Zij zijn een metafoor voor haar eigen verwoede pogingen om haar moeder terug te halen.

Een rode draad is het terugkerende sprookje van de verbannen prinses Elisa en haar elf broers die na een vloek in zwanen zijn veranderd (Andersen?). Luisterend naar de raad van Morgan le Fay spint Elisa met de blote handen garen van brandnetels, en maakt ze er hemden van. Zo breekt ze de betovering. Zoals Caro de betovering rond haar dementerende moeder wil breken met haar woorden.

De belangrijkste rode draad is het beeld van de moederoeken- een zelfgevormd woord voor een soort kraaiachtigen, zowel v/m. Wellicht is de benaming geïnspireerd door het aangehaalde, mij onbekende sprookje My friend the Motherook’. (p. 371.)
 
De kolonie roeken achter het ziekenhuis begeleidt als krachtige metafoor het ziekteproces. Volgens de mythologie kunnen ze zowel onheilsboden zijn, of begeleiden ze de deugdzamen naar de hemel. In het tweede deel, na de dood van m’màtje, getiteld De Moederoeken, begeleiden zij het rouwproces van Caro en wordt hun metafoor nog krachtiger.

-Metaforen en beelden blijven een constante in het verhaal: de spiegel waarin ze haar moeder in zichzelf ontdekt, het lakken van de rode nagels die haar moeder weer levenslust moeten geven, het zingen van m’màtjes favoriete liedjes (Wil Tura), de ‘berin’ waarin ze zichzelf in haar onmacht en woede- bijvoorbeeld tegen onbehouwen verzorgsters- soms transformeert, de bezweringformules en litanieën die ze wanhopig herhaalt…en zo meer.

-Haar toevlucht zoekt ze in de natuur waarin ze vlucht, het bos, de zee, de bossen kleurrijke bloemen uit haar tuin die ze meeneemt naar de ziekenkamer..

De natuur die haar helpt, maar niet kan redden:

Willen vluchten en niet kunnen, willen loswurmen en -wrikken maar niet kunnen; Omdat onze streng weer strak getrokken wordt, m’mà, de streng waarover we geen zeggenschap hebben.'

Confronterende, intense bladzijden die er nog maar eens op wijzen hoe zintuigelijk Caro Van Thuyne schrijft, en hoe ze ons daarmee kan inpalmen.

menigmaal zou ik liever schilder zijn dan schrijver’'

Zij schildert met woorden.

-Met die zoekende, aftastende woorden wil ze haar dementerende moeder terug halen. Ze spreekt ze aan met m’màtje, en in het West-Vlaams, de taal van de ‘vertellementen’, 'grapjes, spreuken, de taal als toveren en als schelmse liedjes om op te dansen, taal als carnaval, taal als het feestje van ongrijpbaarheid, taal die met een plagerige heupstoot de hele blokkentoren van discipline en verwachtingen te val brengt. '

De taal die haar moeder haar gegeven heeft.

Jouw taal is als een bloedzang door mijn kinderlijf gegaan en heeft daar alles aangeraakt, het zal voor altijd blijven natrillen in mijn ribbenkooi, mijn schedelkooi, mijn bekkenkooi.'

De taal gebruikt ze ook als bezwering, in sommige bijzonder intieme, ontroerende passages, bijvoorbeeld waarin ze haar moeders arm en handen streelt, haar verzorgt, haar nagels lakt, of wanneer ze haar moeder als ‘Wout Vaak’ met verhalen in slaap wiegt.

De taal als kunstwerk op zichzelf, hier een kunstwerk zonder ‘Beschränkung’, zoekend naar het juiste woord, herhalend en moeilijk om de juiste woorden te vinden:

De juiste woorden voor mezelf, de juiste woorden vor jou. En, de juiste woorden voor al wie dit zal lezen, de juiste woorden, die niet uitleggen, maar laten voelen , ik wil dat wie dit leest voelt, zichzelf zal toestaan te voelen.’

Bloedzang is een boek om ‘te voelen’, geen boek om ontspanning te zoeken, geen boek om in één ruk uit te lezen. Je moet je laten meevoeren, de taal met mondjesmaat proeven, de machteloosheid willen blijven voelen. Bloedzang is ook een zeer persoonlijk boek. Caro’s moeder is geen ‘universele’ moeder, zoals Frida Kahlo ze schilderde, ze zocht haar eigen moeder: Jij blijft mijn enig bestaande individuele moeder, m’mà, en ik jouw enig bestaande eerste dochter en ik wil nadenken over onze enig bestaande individuele verhouding tot elkaar.’

Vele keren vraagt ze zich af waarom ze dit zeer individuele boek schrijft . Het antwoord is simpel: ‘Omdat ik van je hou m’ma’.

Die persoonlijke moeder- dochter relatie is overweldigend, maar zal in vele passages voor gelijkgestemde lezers herkenbaar zijn.
Het is vooral de taal die mij overdonderde. Af en toe had ik de neiging om te skimmen vanwege té doorgedreven zoeken, tasten, beschrijven, herhalen…Hoeveel keer heb ik gedacht: stop, genoeg uitgesponnen emoties, om me dan toch weer te laten bedwelmen door de werveling en het ritme van de taal in haar sprookjes, natuurschilderijen, bezweringen…

‘Bloedzang’ komt op mijn leesvenster, als lokaas voor een goeie boekenbabbel.
 
‘Bloedzang’ staat ook op de longlist van de Libris Literatuur Prijs 2024. Op 11 maart misschien ook op de shortlist. En op nog vele andere lijstjes. Daar hoort het ook.

In boekenvriendschap,
© Jet Marchau

Deze recensie verscheen eerder ook op de FB-pagina's van Jet Marchau en 'Brugge Leest'.

 
 
 
 
 


donderdag 22 februari 2024

Antwerpen - Ina Stabergh

Antwerpen
Uit het nieuwe boek 'In het oog van de stilte: een parel' van Ina Stabergh


Zo verworden was de stad.
De stad van Rubens nog vóór hij geboren was.
De stad met de smalle straten,
waar het afval van paarden en mensen lag te stinken.
Waar kippen vrij rondliepen op zoek naar eten.
Waar men elke avond borstelde voor eigen deur.
Herkauwend ging slapen met een hoofd vol zorgen
en handen die in dromen gehuld naast hen lagen.
Wie wou, kon werken in de weiden en wijngaarden
buiten de ringmuren van de stad.
Als keukengerei hadden zij een deegrol, messen en kookpotten.
Als eten brood, water en planten van het veld.
Om alles te zoeten of te kruiden brachten zeevaarders
uit pas ontdekte landen suiker, zout en peper mee.
De rijken kochten wat ze wilden,
de armen raapten geduldig de kruimels op.
Tot op een dag voor iedereen
de aardappels van Mexico uit de hemel vielen.
De stad kreeg weer adem.


© Ina Stabergh


Uit 'In het oog van de stilte: een parel', het nieuwe boek van Ina Stabergh dat op zaterdag 2 maart 2024 wordt voorgesteld in de Bibliotheek van Bekkevoort.
Meer info over de voorstelling via dit FB-bericht van de VVL.

'In het oog van de stilte: een parel' is een uitgave van Uitgeverij Les Iles.



 

 

 

 

woensdag 21 februari 2024

Schilders en Schrijvers - Ina Stabergh

Schilders en schrijvers
Uit het nieuwe boek 'In het oog van de stilte: een parel' van Ina Stabergh


Kijkend naar de plaatsen, de dingen, de geuren
en kleuren uit hun geboortestreek,
gemengd met ervaringen,
zo spiegelen woord- en andere schilders
hun verlangen op papier of linnen
als schaduwen van het tegenbeeld.

Tijdens ogenblikken vol balsem,
wierook en saffraan,
uit die andere wereld ontvangen,
danken zij met zoetigheid
vorsten en al wie belangrijk is.

Soms zijn schilders zieners,
zoals muzikanten noten plukken
en beeldhouwers beelden vormen
uit wit en donker marmer,
zo schilderen en bouwen schrijvers
met woorden een levensverhaal.   

© Ina Stabergh


Uit 'In het oog van de stilte: een parel', het nieuwe boek van Ina Stabergh dat op zaterdag 2 maart 2024 wordt voorgesteld in de Bibliotheek van Bekkevoort.
Meer info over de voorstelling via dit FB-bericht van de VVL.

'In het oog van de stilte: een parel' is een uitgave van Uitgeverij Les Iles.



 

 

 

dinsdag 20 februari 2024

Peter Paul Rubens - Ina Stabergh

Peter Paul Rubens (een fragment)

Uit: In het oog van de stilte: een parel - het nieuwe boek van Ina Stabergh


De koets stond klaar. Maria Pypelinckx en haar drie kinderen zouden weggaan uit Keulen en terug naar Antwerpen rijden. In 1589 had zij van het stadsbestuur de toelating gekregen om zich met haar kinderen weer in de stad te vestigen. Tegen de kinderen had zij gezegd dat hun vader al een jaar eerder vertrokken was om er zijn ambt van advocaat verder te zetten en indien mogelijk zijn schepenambt weer op te nemen. 

Het was niet erg verstandig om uit Antwerpen te vertrekken nadat burgemeester Van Stralen in Vilvoorde was onthoofd. Zij waren immers heel verdraagzaam tegenover alle godsdiensten. Bovendien kon Jan Rubens veranderen van godsdienst naargelang de omstandigheden. Zo was hij calvinist in Antwerpen omdat het de toekomst leek, katholiek in Keulen en lutheraan in Siegen uit angst voor de gereformeerde familie Nassau die Siegen onder haar bezittingen telde.

En toch was er iets gebeurd en was Jan niet meer thuis gekomen.

Jan was ‘verongelukt’, door boeven overvallen en begraven in een dorp in de Kempen, had moeder Rubens aan de kinderen verteld. Zij wou hen niet opzadelen met de gevolgen van het grillige leven van hun vader. Ze hadden samen geweend en een afscheidstekst geschreven.  

Maar niet lang daarna had Philip, de oudste zoon, horen vertellen dat zijn vader niet naar Antwerpen was vertrokken, maar in Siegen in de gevangenis zat. Hij zou Anna, de vrouw van Willem van Oranje, verleid hebben. Al van in Antwerpen was hij een graag geziene gast bij de prinselijke familie. Er werd zelfs gefluisterd dat Anna en Jan samen een zoon hadden.

Tijdens het inpakken voor de grote trek vond Peter Paul, de jongste Rubens, brieven in het handschrift van zijn moeder aan hun vader gericht. Toen hij die aan zijn oudere zus liet zien, vertelde Blandina hem het verhaal van Anna Van Saksen en hoe hun moeder al haar bezittingen aan het hof schonk om haar man van de doodstraf te redden.


© Ina Stabergh


Uit 'In het oog van de stilte: een parel', het nieuwe boek van Ina Stabergh dat op zaterdag 2 maart 2024 wordt voorgesteld in de Bibliotheek van Bekkevoort.
Meer info over de voorstelling via dit FB-bericht van de VVL.

'In het oog van de stilte: een parel' is een uitgave van Uitgeverij Les Iles.