Recensie van Antoon Van den Braembussche over U kunt uw lichaam hier achterlaten van Tania Verhelst, Uitgeverij De Zeef, 2022.
Tania Verhelst (Oostende, 1974) is niet alleen dichteres maar ook plastisch kunstenaar. Ze heeft in korte tijd een geheel eigen plaats verworven in het Vlaams, poëtisch landschap. In 2018 en 2019 maakte zij al furore als eerste officiële stadsdichter van de stad Brugge. In 2020 verscheen haar debuutbundel Twee helften, die al meteen door de meeste critici als een “erg overtuigend debuut” werd beschouwd. Reeds in deze debuutbundel, die allerlei gangbare tegenstenstellingen op de korrel neemt, bleek Tania Verhelst al uit te blinken in ironische hardnekkigheid en een geheel eigen, verrassende en onvatbare stijl, die zich meestal in ongewoon lange versregels een weg baant naar het onnoemelijke. Zo schreef ze in deze bundel “gemis maakt geen geluid net zomin als het middaglicht”! En verder: “de spankracht van wat je niet benoemen kunt als een zeepbel boven je handen houden/de bel vangen in niet meer dan een paar woorden wat niet lukt en nooit zal lukken”. Deze uiteindelijke melancholische en tragische visie op het feit dat alle poëzie iets onmogelijks nastreeft, ja zelfs bij voorbaat bestemd is om te mislukken, wordt heel erg tegengesproken door het meesterlijke métier dat in haar tweede bundel tot uiting komt.
Inderdaad, haar tweede bundel “U kunt uw lichaam hier achterlaten”, is allesbehalve een veruitwendiging van de onmogelijkheid van de poëzie maar in alle opzichten een ode aan de nog steeds onvermoede mogelijkheden ervan. In een taal die ergens balanceert tussen poëzie en proza, vertelt zij in elk gedicht op een bijna realistische toon een verhaal dat tegelijk absurd, hilarisch, fictief en ronduit surrealistisch is. Het meest opmerkelijk in dit opzicht is het gedicht
Loos:
“u kunt uw lichaam hier achterlaten, zeiden ze
echt waar, ze zeiden: u kunt uw lichaam hier achterlaten
en jij vroeg: bent u dat zeker, bedoelt u niet mijn jas, mijn hoed, mijn handschoenen, mijn paraplu?
nee, nee, uw lichaam zeiden zij, u kunt uw lichaam hier achterlaten
en het klonk niet als een verzoek
dus liet je het achter aan een kapstok in ruil voor een jeton”.
Als het hoofdpersonage haar lichaam wil terughalen, is het lichaam er niet meer. Zij wordt gevraagd het te beschrijven, en wat meer is: zij komt haar lichaam later nog eens tegen terwijl zij staat aan te schuiven aan de kassa in een winkel:
“je wou iets zeggen, jezelf bij je naam roepen maar je had geen stem want je stem was van haar
je kon alleen maar kijken hoe het haar spullen op de loopband zette
spullen die jij nooit zou hebben gekocht
en dat was de laatste keer dat je het hebt gezien”
Het gedicht is ook thematisch erg boeiend en relevant. Het is een parabel die de huidige vervreemding van het lichaam aan het licht brengt, het feit dat wij ons lichaam niet langer echt bewonen, er ons niet langer in thuis voelen, iets wat door de huidige obsessie met lichaamscultuur alleen maar bevestigd wordt. Het gedicht geeft hier op onnavolgbare wijze gestalte aan.
Tania Verhelst gebruikt, zoals al gezegd, veel woorden, lange, uitgesponnen zinnen. Er is sprake van een omhaal van woorden. Normaliter staat zo een omhaal de dichter in de weg: vele, grote dichters weten wat schrappen is, laten veel stilte, leegte en wit omsluierde ruimte tussen de woorden, de versregels, de strofen, waardoor de zeggingskracht van het gedicht alleen maar toeneemt. Bij Verhelst is dit niet het geval: het is juist dankzij de omweg dat ze de lezer ongemerkt binnenloodst in haar uitermate eigenzinnig en bevreemdend universum. Op deze wijze verwerft ook het oneindig kleine, het veronachtzaamde, het verwaarloosbare langzaam een onverwachte betovering, zoals in het gedicht De bijsluiter, waarin de kleine lettertjes op sublieme wijze in ere worden hersteld. Het gedicht, een vorm van “wegwerplyriek” zoals Tania Verhelst dit noemt, maakt een memorabele rondgang langs bijschriften bij kopjes thee, horoscopen, magische formules op etiketten, de wastips op flapjes genaaid aan de binnenkant van kleren tot de allerallerallerkleinste lettertjes van de bijsluiter, bedoeld om niet of nooit te lezen. En het gedicht eindigt met een hilarische bekentenis:
“ik zou een huwelijk willen met een bijsluiter
een man met achter zijn rug
een in honderdvoudig gevouwen papiertje
van het lezen van zijn bijwerkingen word ik rustig”
Tania Verhelst transformeert wegwerpspullen in poëzie die een onverwacht-existentiële draagwijdte ademt. Dit blijkt ook uit de vele andere gedichten uit deze bundel. Maar niet zelden gaat zij in het hart van het lijden en het mededogen, zoals in het openingsgedicht, waarin zij het mythologische verhaal over Rhea Silvia, die om redenen van troonsopvolging kinderloos moest sterven, zich toe-eigent. In het gedicht legt Rhea haar kind in een mand en laat het wegdrijven, wat tot een ware obsessie leidt met haar handen, die in talloze beelden meesterlijk wordt uitgewerkt. Dit leidt tot een hartverscheurend relaas over schuld en verlies, waarin steeds opnieuw het leidmotief doorklinkt: “er was niets dat haar handen kon bedaren”.
Ook in het tweede gedicht van de bundel “Er ligt een man in het park” is er sprake van mededogen Het gedicht is geïnspireerd op een kunstwerk van de Canadese kunstenaar Timothy Schmalz, getiteld Homeless Jesus. Het bevindt zich links voor de ingang van de Magdalenakerk in Brugge en beeldt een anonieme man uit, in dekens gehuld, waarbij aan de blote voeten te zien is dat het om gekruisigde Jezus gaat. In het gedicht bevindt het beeld zich in het Astridpark park en beweegt:
“op een bank onder een jas ligt een man in het park
als hij niet bewoog zou je denken dat hij van steen was
zoals de buste van de koningin uit hetzelfde park”
En het gedicht eindigt:
“als hij niet bewoog zou je denken dat hij van steen was
en als zij niet van steen was zou je denken dat zij zich behoedzaam over hem
boog”
In de bundel komt verder een grote variëteit aan onderwerpen aan bod, maar steeds, steeds komt diezelfde onvervreemdbare stem terug. Het is duidelijk dat we hier te maken met een dichteres die haar gelijke niet kent in onze letteren, wat en vooral ook hoe zij schrijft is onvergelijkbaar, uniek, absurd en meesterlijk tegelijk.
© Antoon Van den Braembussche
Website Tania Verhelst
Tania Verhelst op De Schaal van Digther