woensdag 28 november 2012

Ann Van Dessel - Een kei in duren

(Rubriek: Uit de toevloed)

Een debuutbundel is altijd iets speciaals. Het is als een nieuwe relatie; wat zal het worden? Is het de moeite? Zal de opwinding blijven of is de oefening uiteindelijk
veel te vermoeiend? Of moeten we geduldig zijn? Ann Van Dessel is dorpsdichteres van Haacht. Dorp? Toen ik jaren terug ten huize Karel Jonckheere een babbel met de grootmeester had, leek de omgeving niet op een dorp. Maar goed deze dorpsdichteres dus, heeft haar gedichten uitgespreid over 6 cycli.

MET ZWIJGEN GEWAPEND bevat vooral mijmeringen, nostalgische metaforen waarin een sterk persoonlijk vocabularium wordt gehanteerd. De dichteres heeft oog voor sociaal onrecht en beschrijft die situaties aan de hand van verrassende taalwendingen. Als de lezer de moeite doet om traag en beheerst te lezen, zullen de dubbele zinnigheden charmeren. Typografisch vermijdt Ann Van Dessel hoofdletters; een keuze. Ook buitenlandse oorden drijven haar om in de pen te kruipen en daarvan verslag te doen. De dichteres schuift anonieme personages naar voor die op hun beurt grenzen doorbreken en universeel worden. Dan weer worden de versregels filmische opnamen van tenger integere momenten.

In DE KANT VAN DE KERING lezen we kanttekeningen bij menselijke drama’s. Die fragmenten uit een bestaan zijn zo subtiel beschreven, zo fijn als de beste batik, streelzacht. De kern van de boodschap is uitgepuurd, spanning verhogend. De schrijfster houdt haar versregels kort. Zo bedwingt ze haar woorden tot duidelijk bericht, tot authentieke poëzie. Ze bereikt een vorm van apart zijn.

BANANENDOZEN bestreelt de kindertijd. Hier worden associaties opgeroepen die de onmogelijke terugkeer bewijzen, maar er wordt toch getracht de sentimenten terug te brengen. De dichteres wordt sjamaan.

vaart

ze fluit de school uit, stopt
haar jeugd in bananendozen onder
en trekt een huis om zich heen

de nieuwe gordijnen staan haar beeldig
wanneer ze ’s morgens het raam
op de wereld wijd open lacht

dan vouwt ze, groot als een mens,
de stad open en scheurt op de fiets
haar versgebakken leven door

Wat in heel wat poëziebundels aanwezig is, is de herinnering aan de vaderfiguur. In de cyclus DE ZON SLOEG IN is dit het geval. Het gemis, het verlorene en de hopeloosheid drijven de dichteres tot het schrijven van deze gedichten. Zij hoedt zich er voor niet melodramatisch te worden en nergens kon ik voorspelbare beeldspraak of versregels vinden. In dit deel laat Ann Van Dessel de anekdotiek toe zonder storend te worden. Bij haar geen banaliteit.

EN NERGENS IS HAAST is de cyclus die deze puik uitgegeven bundel afsluit. Doorheen dit werk schraapt de dichteres aan haar taal tot elke ballast verdwijnt en de balans een sierlijk evenwicht tussen spielerei en hoogst persoonlijke woordassociaties vindt. Soms verdraaide invalshoeken die de semantiek versterken. Bij Van Dessel krijg je dubbele bodems die een glimlach op je lippen toveren. Het resultaat is beeldspraak en poëzie die getuigen van klasse, echtheid en spontaneïteit. Een kei in duren heeft misschien lang op zich laten wachten, misschien was dat ook beter zo. Het talent is gerijpt, klaar en ontegensprekelijk. In het nawoord van dit werk dankt de schrijfster de “goede mensen die mij hebben gesteund bij het tot stand komen van deze bundel”.

Ann Van Dessel lijkt mij een humane dichteres zonder hoogheidwaanzin. Ook volgende bundel moet mijn aanvoelen bewijzen. Ik wacht (on)geduldig af…

Een kei in duren, Ann Van Dessel
Uitgeverij P, Leuven,2012
ISBN 978-94-91455-03-2

www.annvandessel.com

Recensie: Frank Decerf (11/2012)

zondag 11 november 2012

Aan alles vast

(Rubriek: Uit de toevloed)

Aan alles vast is de derde dichtbundel van Reine De Pelseneer (°1982), dichteres en schrijfster van een mooie reeks frele jeugdboeken. Na haar veelbelovend debuut Doorgrond uit 2005 en de bundel Omzicht uit 2007, allebei
verschenen bij uitgeverij P, is Aan alles vast haar eerste bundel bij uitgeverij De Contrabas. Ook in haar nieuwe bundel krijgt het hele eigen timbre van de dichteres je al van bij de eerste verzen te pakken. Grip (tevens de titel van het eerste gedicht) krijgt ze wel en dat meteen! Van wemel dronken vangen vossen/vale muizen uit de lucht. Aan het eind van de bundel (“Drieëndertig doolhofjes van taal“ later) is die grip er nog altijd. En meer dan ooit! Vormvastheid, knappe beelden (“een spijker die verloren valt in een spelonk”) (“vaardig kladt kobalt de hemel vol”) (“er draalt in hem een hert van hinder”) en een ritmische stem die bijwijlen, of je dat nu wil of niet, zachtjes in het hoofd aan het zingen slaat, maken van Aan alles vast een meer dan gewone bundel. In drie cycli waarin telkens een ander personage aan het woord komt, beweegt de dichteres tussen los en vast. Een meisje, een man en een vrouw bevolken ieder met hun eigen aparte stem de respectievelijke cycli. Door een fijne druktechnische ingreep lees je de titels van de cycli bovendien in hun dubbele betekenis: (W)onderland, (F)luisterrijk en (W)achtbaan. Een bundel waarvan je niet meteen los komt!
Reine De Pelseneer is - meer dan jong en veelbelovend - nu al een bijzondere dichteres die voor mijn part meer dan enkel maar haar voet mag zetten naast de veel meer airplay-krijgende dichteressen van het moment!

Aan alles vast – Reine De Pelseneer
Uitgeverij De Contrabas, Utrecht 2011 – 48 p.
ISBN 978 90 79432 52 3 - €12,50

www.reinedepelseneer.be

Recensie: Paul Rigolle – (07/2012)

Gepubliceerd in Digther - "Uit de toevloed" - 2012/jrg 13-nr 1&2


Opvlucht

Een vrouw rijt in de zoom
van een lome ochtend alle strakte uit
elkaar. Ze draagt gedachten over
zachte hoeken naar het open raam

en als een zwerm stijgt de omhaal
naar haar op. ‘Glimlach! Want het leven
rondt zich gretig om je af!’

In de galm die groeit met het uur
rijpt de stad volmaakt als een vrucht.
De vrouw maakt zich klaar
voor de pluk.

©Reine De Pelseneer

dinsdag 6 november 2012

Aardbeien plukken

wij gingen aardbeien plukken
met de ladders op de schouders
stapten wij goedgemutst en welgezind
naar de velden vol geestdrift zongen wij
het lied voor de gelegenheid geschreven en op
muziek gezet door onze opperplukker: wépion:
“aardbeien hier aardbeien daar,
wij steken ze in onze mond
als ze maar komen uit onze grond”
aangekomen werden de roten verdeeld
en tijdens het werk viel iemand van de ladder
op de mulle aarde hij prikte zijn vingers aan de
enige aanwezige kleine fijne bosaardbei en schreide


© Frank Decrits

Gepubliceerd in Digther - 2012/jrg 13-nr 1&2

Nog lang niet dood

Mededeling van de redactie bij het verschijnen van Digther-2012/1-2

Geachte lezer, schrijvers en sponsors,

De papieren versie van DIGTHER houdt op te bestaan! Voorliggend nummer verschijnt veel later dan gepland. Onze excuses daarvoor. Het brengt meteen een probleem aan de orde waar we de laatste tijd wel meer mee te kampen hadden. Het blijkt steeds moeilijker met de beschikbare middelen een kwaliteitsvol literair tijdschrift de wereld in te sturen. Het op papier uitgegeven tijdschrift is een zeldzaamheid geworden in Vlaanderen. Beginnend en nog sluimerend talent schrijfruimte bieden was onze belangrijkste drijfveer. Tal van schrijvers die in DIGTHER debuteerden vonden intussen hun weg naar een reguliere uitgever. De eerste DIGTHER zag het levenslicht in een obscuur kamertje ergens verloren in de nazomer van 1999 – we zijn sedertdien 13 jaargangen verder. Omwille van uiteenlopende redenen houden we er mee op in papieren versie te bestaan. Niet uit ademnood, er valt nog zoveel over literatuur te vertellen. De redactie houdt er aan te eindigen in schoonheid. Daar mag het voorliggende nummer van getuigen. We vonden het een voorrecht in de nabijheid te vertoeven van zoveel jongleurs met woorden. We hopen dat u kon genieten van wat we publiceerden. We zetten onze activiteiten verder via onze website De schaal van Digther en dit op het adres http://digther.blogspot.com.
Inzendingen kunnen ter publicatie gestuurd naar redactie_digther@hotmail.com. We danken lezers, schrijvers en sponsors. Zonder hun interesse en bijdragen was DIGTHER in dat obscure kamertje gebleven en had zijn licht nooit in het literaire duister kunnen schijnen.

Namens de redactie,
Hugo Verstraeten