dinsdag 21 februari 2023

Tussen Zadel en Zand (3/3) - Joris Denoo


Thuiskomen


In haar tuin ligt een verloren tennisbal.
Vroeger had zij geschreven: hun tuin.
Er is bijna niemand meer om die op te rapen,
iets te roepen en wellicht terug te gooien

naar de buren die ook al uitgebloeid zijn
wat thuisblijvend nageslacht betreft.
Maar wat doet die tennisbal hier dan?
Misschien komt hij wel van heel ver.

Dat balletje drukt haar met haar neus
tegen het venster van een eeuwigheid.
Dagenlang blijft zij haar beste kleren dragen.
Zij mist het kind met al zijn vragen.

Is dat een ace daar in de tuin?


De boom en de wind


Zij hing in de Boom der Kennis te bungelen.
Een zucht van oostenwind streelde de stam,
maar niet de takken die haar kraak en net
gevangen hielden in hun röntgengreep.
Zij had opgehouden te bestaan.

De Boom stond er tegen Beter Weten in.
Hij wou die Mens helemaal niet schorsen.
Jaarringen, ja, maar geen strakke strik
om het vlees waar het lijf het dunst is
en de stamboom het bestaat op te houden.

Toen men ter plekke afstapte
(drie, vier beroepen uit de levende wereld)
en scherper toekeek, bijgestaan door instrumenten,
ontdekte men geen oorzaak.

Tot er eindelijk iemand naar omhoog keek:
de Boom had al zijn bladeren losgelaten.

Oostenwind, weet je wel.



Mum


De eenheid van tijd is ogenblik.
Zie rimpel na rimpel die ons
ouder opvouwt en vroeg
of laat als rommel opbergt.

De eenheid van tijd is mum.
Zie de vouw die verweert
tot ze litteken wordt en
tijd voorgoed op de tocht zet.

De eenheid van tijd is fractie.
Zie de barst die verwordt
tot de kloof die bewijst dat niets
nog bijeen hoort als voorheen.

De eenheid van tijd is flits.
Zie de breuk die herleidt, voel
de schroeiplek die brandt en hoe
spijt schilfer na schilfer afsplijt.

De eenheid van tijd is tel.
Zie de komma, de hort en de stoot.
Zie de vrouw die veroudert,
zie de man die verandert.

Zonde van elke seconde.


Zwaartekracht


De stad slaapt. Alles is rustig.
Een rat met zachte vacht vlucht
voor het schijnsel van de nachtwacht.
In alkoven snurken burgers.
Langzaam draait de aarde rond:
blauwe bol, open riool, vergaarbak
van gerochel, kanker en vulkanen.

Vrede op het plein. Niets beweegt.
Een oude straathond spert zijn muil
en jankt zijn blues tot op het bot.
Een man verdrinkt in kwijl en kommer.
De maan beveelt de zee, de vrouwen.
In hun dromen zit hun mond vol slijk
en drijven lijkjes op de golven.

Zwaartekracht balt onrust samen.
Het gebinte op de appelzolder kraakt.
De splijtstof in de navel sluimert.
De kleine Newton blaast een speekselbel
en draait zich op zijn andere zij.

 

©
Joris Denoo

 
Joris Denoo, de man van miljarden flarden en tot voor kort Eerste stadsdichter van Torhout, wordt net als iedereen die van het gezegende en gelukzalige geboortejaar 1953 dateert, dit jaar … zeventig! Je zou het de man niet aangeven. Noch aan zijn lijfelijke conditie noch aan zijn literair werk ontbreekt en ontbeert het hem aan eeuwige gloed. Zijn gedichtencyclus “Tussen Zadel en Zand” (“een summiere bloemlezing uit de recentere poëzie van Joris Denoo – ook ter gelegenheid van zijn 70ste, oud maar niet out”) bestaat uit twaalf gedichten. De Schaal van Digther publiceert de cyclus gedurende 3 dagen in sessies van telkens vier gedichten.

Joris Denoo in Negen Webadressen:

https://novellen.jouwweb.be/
https://jorisdenoo.wordpress.com
https://vreselijkeverhalen.wordpress.com
http://romaneskeboeken.jouwweb.nl
http://plankenkoorts.jouwweb.nl
http://vreselijkeverhalen.jouwweb.be
https://biebjong.jouwweb.be
https://bozebuien.blogspot.com/
http://blog.seniorennet.be/vreselijkeverhalen





maandag 20 februari 2023

Tussen Zadel en Zand (2/3) - Joris Denoo


Schroeiplek


Niet huilen, maar schrijven,
om wat voorbij is.

Niet later, maar nu,
die tijd in verzen vangen.

De dingen niet dwingen,
maar schikken en zingen.

Niet zeggen: tijd heelt,
maar toeslaan en dichten.

Schrijven is pijn herverdelen,
in achterklap van rijm.

Niet ongeremd, niet ongerijmd,
maar wonend in woorden.

Doodgewoon wonend en wachtend
op licht in het gedicht.

Tijd wijst uit.
Tijd wist weg.



Linkerhart


Zo één te schrijven: als een handschoen
over vingervlugheid, maar traag, traag.
Zeker van de koude daarbuiten
en dat het hier warmer moet blijven.

Zo één te drukken: eerlijk en durend,
ook al sneeuwt het vraagtekens.
Eén voor alle tijden, waar geen maat
op staat, een eeuwige afdrager.

Zo één die past op de leest
van gemoed, gewogen tot op de gram
en net niet te dicht bevonden
door al wie regelmatig leest.

Geef me die hand, dat gedicht.
Het moet als een huid over huiver
schuiven en bevatten wat niemand
kan zeggen of schrijven.

Het moet beklijven.
Een hand op een linkerhart.


Landschap


Laat het hierboven bol van leegte staan,
dit landschap waar ik naar verlang.
Laat het leeg van volheid zijn
en waterpas en wolken graag.

Niets mag dit verder nog ontsieren.
Hoogstens kap ik nog een luchtreis
uit mijn dromen weg voor later en diep
daaronder kam ik grassen tegendraads.

Ik heb een blind date met de tijd.
Het zien is onderhevig; het oog schiet
hier te kort. Geen vergrootglas, atlas
kunnen schier dit eiland aan.

Op deze aarde, deze blauwe plek


Erudiet


Stamboom die geworteld in het donker
luchtigheid in bladstilte verpakt, vertakt.
Soms het gelispel van belezen wind,
spraakgebrekkig als het weer leenroerig wordt.

Zo spiegelt hij zichzelf en zijn gemis
aan wat zijn wortel altijd wist:
dat vele blaren wel een boom bepalen,
maar bij ontstentenis niet echt ontbreken.

En dichter bij vergeten van wat was
krijgt een oud verhaal zijn verse glans.
Wit en onbeschreven wordt onbeschrijfelijk
groen in het geblader tussen regels


 © Joris Denoo

 
Joris Denoo, de man van miljarden flarden en tot voor kort Eerste stadsdichter van Torhout, wordt net als iedereen die van het gezegende en gelukzalige geboortejaar 1953 dateert, dit jaar … zeventig! Je zou het de man niet aangeven. Noch aan zijn lijfelijke conditie noch aan zijn literair werk ontbreekt en ontbeert het hem aan eeuwige gloed. Zijn gedichtencyclus “Tussen Zadel en Zand” (“een summiere bloemlezing uit de recentere poëzie van Joris Denoo – ook ter gelegenheid van zijn 70ste, oud maar niet out”) bestaat uit twaalf gedichten. De Schaal van Digther publiceert de cyclus gedurende 3 dagen in sessies van telkens vier gedichten.

Joris Denoo in Negen Webadressen:

https://novellen.jouwweb.be/
https://jorisdenoo.wordpress.com
https://vreselijkeverhalen.wordpress.com
http://romaneskeboeken.jouwweb.nl
http://plankenkoorts.jouwweb.nl
http://vreselijkeverhalen.jouwweb.be
https://biebjong.jouwweb.be
https://bozebuien.blogspot.com/
http://blog.seniorennet.be/vreselijkeverhalen





zondag 19 februari 2023

Tussen Zadel en Zand (1/3) van Joris Denoo


Wit blad



Ik keilde een woord, onbewaakt,
over de spiegel van glashelder water,
en het scheelde geen haar
of ik had een gedicht gemaakt.

Het scheelde, het scheerde, met opzet,
geen doel voorbij, om simpelweg
aan de andere zij me toe te roepen:
waarom heb je dat gedaan met mij?

Aan andere woorden schoot ik te kort.
Het bleef bladstil; ik keek opzij
en staarde naar niets. Gedachten
stroomden voorbij. Ik maakte slagzij

en verdween vanwaar ik gekomen was,
het schaterend water achter me latend,
helder en strak als glas en waterpas.
Licht werd dichter, duister en dan donker.

Dat was het dus: woord overboord.
De spiegel bleef onbeschreven.
Rimpelingen stremden als luie melk.
Witter dan wit stond het water stil
boven zijn diepe grond. En het werd later.



Koek

Zo’n zondag – de uren na de noen,
het kan winter zijn, lente of iets anders.
Een radio – het moet een radio zijn –
staat aan en zorgt klassiek en zacht
voor het perfecte achtergrondbehang
van zo’n zondag op de uren na de noen.

Je hoort het nauwelijks maar het is er wel.
Een stem, een strijkje, iets met hoge noten
uit een ver verleden lijkt het even maar,
waardoor je op zo’n ellenlange zondag
door de uren na de middag wordt geloodst
met herinnering en zielenzalf.

Maar ben je daar wel zeker van? Nee:
het zorgt niet voor de rust van het herkennen,
maar het raakt beslist een snaar van weleer.
Er was iets, onzeker weten, zo lang geleden,
of was het niets: een wafel, de rook van een sigaar,
iets ouds wat nu weer jong wordt na de noen.

Het kan ook een onbesuisde windvlaag zijn,
ongecomponeerd gefluit langs een omheining,
die ene schrille uithaal van een krekelstem,
het geknisper van lichtblauw pakpapier
of een zeker weten déjà vu vergeten
van een vouw in de verleden tijd.

Daar dient zo’n zondag voor, zeg je dan.
Maar het blijft hangen, als gefilterd licht
in takken. Je weet het niet en wel
dat het weer daar kan zijn omdat het
altijd is geweest en nooit meer niet kan zijn.
Misschien zijn we voor zoiets veel te klein:

heimweemoed.



Tussen zadel en zand


Hoe alles verbrokkelt.
De dagen niet meer de dagen
van vroeger zijn, zelfs de kruimels
die restten, verdwenen zijn.

Maar net zoals weleer
versplinteren de spaken van een fiets
het zonlicht rondom rond en strooien
spikkels op de straat.

Dat is wat nog weerkeert
en dus blijft. De rest is niets.
Wat in het zadel zat,
beet in het zand.



De dingen na moeder
                                             

Ze is nu ongeneeslijk dood.
Ondanks de dingen die haar omringden.

Haar panorama op de straat
is niet langer meer bewasemd.
De kookpan op het koude vuur
wijst steels naar af.

In het tuinhuis heerst nog oude munteenheid.
Een spin vergist zich van seizoen.
Geen appelgeur waait aan; het is stof
dat schrikt door binnenvallend licht.

De dingen lijken er nu nog net even te willen zijn.
Ik, de ongestorven nabestaande,
zal daar wellicht nog wat aan moeten doen.
Ontfermend zal ik hun rouwregister tekenen.

Ze zijn immers niet meer van haar,
Allerdingenmoeder.

Zo, dat was het.
What can we do?
Dag ma.
Moeder van me.



©
Joris Denoo

 
Joris Denoo, de man van miljarden flarden en tot voor kort Eerste stadsdichter van Torhout, wordt net als iedereen die van het gezegende en gelukzalige geboortejaar 1953 dateert, dit jaar … zeventig! Je zou het de man niet aangeven. Noch aan zijn lijfelijke conditie noch aan zijn literair werk ontbreekt en ontbeert het hem aan eeuwige gloed. Zijn gedichtencyclus “Tussen Zadel en Zand” (“een summiere bloemlezing uit de recentere poëzie van Joris Denoo – ook ter gelegenheid van zijn 70ste, oud maar niet out”) bestaat uit twaalf gedichten. De Schaal van Digther publiceert de cyclus gedurende 3 dagen in sessies van telkens vier gedichten.

Joris Denoo in Negen Webadressen:

https://novellen.jouwweb.be/
https://jorisdenoo.wordpress.com
https://vreselijkeverhalen.wordpress.com
http://romaneskeboeken.jouwweb.nl
http://plankenkoorts.jouwweb.nl
http://vreselijkeverhalen.jouwweb.be
https://biebjong.jouwweb.be
https://bozebuien.blogspot.com/
http://blog.seniorennet.be/vreselijkeverhalen





dinsdag 14 februari 2023

Springen door vierkanten - Nikki Petit

Springen door vierkanten
(Machelenput, oktober 2022)


in de holte van haar arm
kringen karpers
onder schoenen knispert de nazomer
als snoeppapier

omhelsd door de kerkwegel
rusten de dorpsoudsten
spiegelen voorbijgangers hun harten
aan het graf van de vrouw

in de dood gelijk
zakken de hoogste kruisen
als eerste scheef, wordt het zwaarste arduin
het snelst verzwolgen

hier krijgen zelfs stenen bloemen glans
in het gouden uur liggen drie banen
klaar voor een vergeten spel

ook de kapel zoekt een nieuwe bestemming

is het te laat om te leren springen
door vierkanten?


© Nikki Petit

 


 



maandag 13 februari 2023

Een sterk gedicht is een oefening in matigheid

De laureaten van de jaarlijkse poëziewedstrijd van de Stad Harelbeke, editie 44 van 2023

Het is al een goeie week bekend. Op de 44° dag van het Woord in Harelbeke, jawel je leest het goed, de 44° dag, vierenveertig jaar dus zonder onderbreking, die op zaterdag 4 februari 2023 ook nu weer gepaard ging met de uitreiking van de stilaan hélemaal gerenommeerde Poëziewedstrijd van de Stad Harelbeke, ontving David Troch - man van het woord en van vele poëtische oorlogen, en in 2011 ook al grote Turing-prijs-winnaar – dit jaar de Harelbeekse hoofdprijs. Met twee gedenkwaardige en originele gedichten “onderzoek” en “afstand”.

Maar omdat ook alle andere laureaten mooie en pertinente gedichten instuurden zetten we ze welverdiend hier graag nog ’s op een rijtje.

Categorie -26 jarigen:

1. Goran Lowie uit Diksmuide
2. Francesca Birlogeanu uit Beringen
3. Anna Verbeeck uit Tessenderlo
4. Robbe Ghijsels uit Sint-Pieters-Leeuw
5. Leonie Moreels uit Deinze
Eervolle vermelding: Caro Van Den Broeck

Categorie +26 jarigen
1. David Troch uit Gent
2. Michel Schynkel uit Dendermonde
3. Rik Dereeper uit Rollegem
4. Marnix Speybroeck uit De Haan
Eervolle vermelding: Mandy M. Eggerding uit Amsterdam

De jury bestond dit jaar uit Lies Van Gasse, Maarten Inghels en Philip Hoorne. Céline Bleuzé was secretaris.

Er is, zoals elk jaar trouwens, een erg verzorgd bundeltje uitgegeven met de gedichten van de laureaten en de juryverslagen van Philip Hoorne ("een sterk gedicht is een oefening in matigheid") en Lies Van Gasse.
De mooie titel van de publicatie luidt “Op de ballingsplaneet” en is ook de titel van een gedicht van laureaat Goran Lowie. Het bundeltje is verkrijgbaar via CC Het Spoor Harelbeke.


Facebook-bericht CC het Spoor
CC het Spoor Harelbeke


Dit bericht werd ook gepubliceerd op "Dun lied donkere draad", de blog-site van de VWS.

"Op de ballingsplaneet"


Poëziewedstrijd Stad Harelbeke Editie 2023 - jury en laureaten

David Troch-laureaat Stad Harelbeke 2023








Pootjebaden in lieslaarzen - Nikki Petit

 Pootjebaden in lieslaarzen


en flamand
viste hij op karper
maar ook op snoek
hij vertelde verhalen, toonde tekeningen
de snoek groeide tot de kraken in mijn hoofd

de groene Michel zonder filter aan de lippen
op 1 mei steevast de roos op de revers,
droeg hij een kleindochter op elke hand

en wallon
viste hij op forel, met hoge laarzen in het hoge gras
daar zaten ook adders
hij vertelde verhalen, toonde foto’s in een boek
de adder werd een anaconda in mijn hoofd

hij droeg eerst mij en vervolgens mijn volslanke oma in zijn nek
tussen de drijvende caravans en bakken bier,
het koude water al bijna tot aan zijn borst

ik word vijftig dit jaar
nog steeds durf ik niet pootjebaden in de rivier,
sta ik met lieslaarzen in het hoge gras

zou hij weten hoe weinig er
nog te vissen valt?


© Nikki Petit

 


 

 

 

 

 

 

zaterdag 11 februari 2023

Men hoopt op iets buitenaards om aan te raken

Alain Delmotte over 'Aardelingen' van Geert Jan Beeckman

‘Aardelingen’ is een merkwaardige publicatie. Dit is niet vanwege de verzorgde en ruim opgevatte vormgeving. Het boek is namelijk 31 cm breed en 21 cm hoog. Wat het niet eenvoudig maakt om het in een boekenkast te rangschikken. Zoals het ook het lezen ervan niet vergemakkelijkt. Maar, uiteraard, is deze uitgave opvallend te noemen vanwege de aard van het concept. Drie kunstenaars die samenwerken: een fotograaf, een muzikant, een dichter. Eddy Verloes, de fotograaf, verwierf internationale faam. Al even internationaal is jazzpianist Jef Neve (maar zijn werk reikt verder dan louter het jazz-genre). De dichter Geert Jan Beeckman zal voor het publiek (buiten het poëtische veld) minder bekend zijn, maar zijn publicaties vonden gestaag hun plaats binnenin het hedendaagse spectrum van de Nederlandstalige dichtkunst.

Hoe het project is ontstaan weet ik niet. Foto’s, poëzie en muziek vallen harmonieus samen. De kunstenaars lijken elkaar moeiteloos te hebben ontmoet. Daarom dienen we principieel dit werk in alle ernst, in zijn geheel en in zijn samenspel te benaderen: foto’s, poëzie en muziek mogen en kunnen in dat geval niet losgekoppeld worden. Maar tja, aan dit principe zal ik me hier niet houden. Want mijn beperkte kennis over muziek stelt me daartoe niet in staat. Ik zal het dus vooral hebben over de wisselwerking tussen de poëzie en de foto’s. De poëzie gaat in dialoog met de foto’s. En op hun beurt gaan de gedichten in dialoog met elkaar. Beeckman motiveert dat intra-tekstuele als volgt:

Niet om verder angst te berekenen.
Maar om te verdwijnen uit zichzelf.


Dat hebben die gedichten en foto’s o.m. met elkaar gemeen: ze komen tevoorschijn en verdwijnen uit zichzelf.

De gedichten zijn geen geversifieerde praatjes of bevindingen bij wat snapshots. Zoals het hoogstwaarschijnlijk ook niet de bedoeling was van Jef Neve om wat sfeervolle deuntjes bij foto’s en gedichten te componeren.

Beeckman beoefent trouwens zelf de fotografie. In zijn bundel ‘Woestijnzucht’ liet hij enkele van zijn foto’s opnemen. In mijn bespreking van die bundel (Poëzie blijft voor het leven) schreef ik het volgende: “Foto’s van de dichter horen bij deze reeks gedichten. Ze zijn niet illustratief, ze vertonen in hun sober- en somberheid verwantschappen met de gedichten. Maar is somber het woord dat hierbij past? Veeleer suggereren deze foto’s perturbaties, vervreemding, onrust. Het is de menselijke afwezigheid die erin opvalt – op een halve selfie na. Ook op de voor- en achterflap kwamen er foto’s die de dichter nam terecht. Al is die op de voorflap bijzonder donker. Ook hier geldt ‘kijken tot je het ziet’”. Mij lijkt het dat Beeckman in ‘Aardelingen’ vanuit dezelfde premisse naar de foto’s van Verloes kijkt. De achterflap is duidelijk: Beeckman ‘koos 31 foto’s (…) die pasten in zijn verbeeldingswereld en schreef er gedichten bij’. Zoals we gaandeweg zullen merken: in de keuze die hij maakte laat de dichter zich kennen.

Ik veroorloof me hier een persoonlijke uitweiding. Het zal me toestaan om de verwantschap tussen foto’s en gedichten wat te verduidelijken. Ik stel me de vraag wat fotografie in haar kunstzinnigheid kan betekenen. Ik heb het niet over de formele en technische kant. Veeleer wil ik proberen haar wezenlijke, artistieke kern te benaderen. Wat zou voor mij haar fundamentele poëtica kunnen zijn?

Ik verwacht van foto’s dat ze het eenmalige op heterdaad betrappen. Zoals we weten gaan fotografen aan de slag met licht, zoals dichters met woorden. Foto’s zijn de schriftuur van een lichtinval. Fotografie poogt uit het vluchtige het tijdloze te selecteren. Zoals dichters pogen het sprakeloze te verwoorden. Geen van beide lukt dat natuurlijk en dat is nu net hun bestaansreden en hun chimère: blijven proberen! Om Beckett te citeren: Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better. Hoe scherp ook: foto’s blijven steken in het wazige. De cadrages, de invalshoeken en wat nog meer tonen niet alles. Veel blijft ongezien: het laat zich vermoeden. Zoals woorden in een gedicht niet alles zeggen, zich nauwelijks iets laten zeggen. Een foto en een gedicht zijn nooit meer dan een glimp van iets.

Al lijkt het anders: het is niet de tijd die stilvalt op een foto maar het licht. Want die tijd staat nooit stil: daar zorgen de wetten van de entropie wel voor. Existentieel gesproken is de tijd één en al onverbiddelijke continuïteit. Een foto is het licht dat we uit de tijd hebben helpen ontglippen – dit wil zeggen: wat de tijd toen aan licht prijsgaf. Waarmee een foto een product, een project van de melancholie wordt. Zou Dürer me durven tegenspreken?

Wat de fotograaf betracht: het licht in zijn diepste intimiteit strikken. Wat we zien is niet wat er te zien was: alleen de fotograaf wist het vanuit een detail uit te graven. In het detail zit de essentie – al geeft die essentie zich niet prijs. Fotografie is een paradox ‘in levenden lijve’. Net als de poëzie.

Wat hebben de foto’s van Verloes nog meer gemeen met de gedichten van Beeckman? Ik zou zeggen: hun vaagheid. Luchtspiegelingen met hun schemer en hun schaduwen. Hun schimmen en spoken. De weerkaatsingen van iets dat zich doet vermoeden en er niet is binnen wat is:

Men hoopt op iets buitenaards om aan te raken
van binnen af.


Het blijft binnen een ‘raamgedachte’ (titel van een gedicht) voorvoeld, gezien, geschreven, gefotografeerd.

Die vaagheid - dat vermoeden - is iets dat zich een evenwicht zoekt tussen wat er staat en niet staat en er nooit zal staan: het is een soort witregel. Het blijft op de een of andere manier in zijn geheel transparant, niet vast te grijpen transparant. Het is de korte afstand, de scheidingslijn tussen aanwezigheid en afwezigheid. De wezenlijke omvang tussen een teveel en een tekort. Het resulteert in zich naar verstilling toegroeiende gedichten. Of naar vernauwing.

De taal omgespit naar gedicht en woord en verder
naar het dorp toe het vergezicht losgemaakt.
In vernauwing ligt hij nu.


De verstilling is iets wat Jef Neve ook in zijn compositie doet aanvoelen. Zoals Beeckman zelf schrijft: ‘Bij goed luisteren hoort men veel’.

Zowel Verloes (tenminste zijn in dit boek gepubliceerde foto’s) als Beeckman zijn ‘betoverd door ongrijpbaarheid’. 

Betoverd door ongrijpbaarheid.
Aan het bewustzijn van het gevleugelde
in een wijd verlangen.


Dat ongrijpbare, dat wijd verlangen wordt aangescherpt door het feit dat Beeckman voor foto’s koos waarin het menselijk gezicht in zijn volheid uitblijft of zelfs ontbreekt. Het zijn gestalten. Contouren. Aardelingen. Personages ’voor een doorkijk met zwart’ – zoals de titel van het eerste gedicht luidt. Het zijn heel vaak onscherpe zwart/wit foto’s (slechts een vijftal zijn in kleur maar zijn evenzeer onscherp). Hieruit sorteert het effect dat we ons in een soort tussengebied bevinden. In het gedicht ‘Times of now 3’ lezen we volgende regels (waarvan enkele als motto vooraan de bundeling staan):

Hier ergens moet het liggen dacht hij.
Tussen aarde en psalm.
Tussen cello en rauwe scherzo.
Tussen sublieme schoonheid
en een droom vol dystopie.


De dichter spreekt vanuit een tussengebied dat zich in ‘de binnenkant van het slapen’ bevindt, binnen een andere tijdsbeleving:

Zij die in hun slaap spreken melden zich
bij een andere tijd.

Wat zou die andere tijd kunnen zijn? De tijd van het begin? Of zoals Georges Lemaître (de man van de oerknal) het ooit formuleerde: een dag zonder gisteren?

Dat er ooit een dag was zonder gisteren.
En dat die dag de eerste was
om daar niets aan te veranderen.


We bevinden ons in desolate landschappen, landschappen in coma. We stappen langs onbestemd blijvende wegen en paden (die we ook al in ander werk van Beeckman konden onderkennen). Er heerst verweesdheid. Het uitzicht lijkt verloren. In dit soort landschap komt er geen mensheid voor. Er is enkel plaats voor ‘aardelingen’.

Zij die alleen binnen de dag
van het donker te scheiden zijn
.

Zij dolen ergens tussen droom en dood. Die dromen hebben een halfslachtig karakter. Enerzijds hebben ze iets kinderlijks:

Er kan een jongensdroom in.
En een engel die voor glimlach speelt.

Anderzijds hebben ze een morbide kant. Ze tonen een nachtzijde: onvermijdelijk die van de dood die in iedere aardeling zijn tijd afwacht - hij was er namelijk al van bij het prille begin bij:

Het gomt niet weg dat dood al
meezwemt met de spermacellen.


In die zin laten deze gedichten een rouwend gemurmel horen. Ze gaan tegen het zingen in:

Met inzwijgen na een strofe vol verdwijnen.

Het zijn ‘oefeningen in heimwee’. De neiging tot enige zwarte romantiek is Beeckman niet vreemd. Zoals in volgende à la Baudelaire (zijn naam valt in deze reeks gedichten) klinkende regels:

Ik tel de doden niet meer.
Noch de getallen van de kadaverindustrie.


Of in deze met spleen overgoten versregel:

Een miljoen keer tijd en aarde schrijf je.

En we merken het ook op in het mooie gedicht ‘Verzoekschrift’:

Ik ben bereid tot onbeduidendheid.
Tot krimpen als ik de definitieve uitnodiging krijg.


Dat zorgt ervoor dat de sfeer van deze gedichten eerder elegisch en beladen is. Er is ‘de kater van het gemoed’ en ‘het licht is moe van de zomer’. Ze zitten vol met aarde, stenen en grond. Ze staan bol van zwaartekracht.

De steen lijdt aan zwaartekracht.

De gedichten worden pas lichter als kinderlijke onschuld en glimlachende engelen worden geëvoceerd. Zoals zij immers de tijd beleven is het alsof ze elke dag als een dag zonder gisteren ervaren. Zo bijvoorbeeld in het gedicht ‘Vers 1’. Deze tekst bracht me eventjes de cyclus ‘Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen’ van Leonard Nolens in herinnering. Maar Beeckmans gedicht vertrekt vanuit een totaal ander perspectief.

Zeg tegen de kinderen dat tijd verloren mag gaan
als je de wolken leest. Dat onder de sterren
het rusthuis van de oude paarden staat daar
waar dieren begrepen worden zonder woorden.


Hoe lyrisch en luchtig het ook weerklinkt, op het einde buigt het gedicht en de zang erin zich neerwaarts om, naar een dag zonder morgen:

Zeg hen tenslotte niets.
Zeg hen geen zee geen daad van licht
geen duet met lied. Zodat zij ook
de dood leren kennen.


Tot slot, voor wie vreest dat het allemaal wat te ‘buitenaards’ en ‘ongrijpbaar’ zou uitvallen: deze naar allerlei culturele referenties (bv. van Mahler tot Pärt) verwijzende poëzie staat niet los van de werkelijkheid. De gedichten vertonen duidelijk de striemen van de werkelijkheid, zij het tussen de (wit)regels. Slechts één enkele keer wordt het eventjes, heel eventjes expliciet:

Tijdens de witregels geven gedichten
zich door aan elkaar.
Dat gebeurt ongezien.
Dat getuigt van een diep hart in Aleppo
.

Breed in zijn vorm, breed in zijn thematiek. ‘Aardelingen’ vertelt een boeiend want ruim verhaal. Waarmee deze reeks gedichten verschillende lectuurmogelijkheden in aanbod heeft. Het is knap hoe de gedichten zich organisch ‘doorgeven aan elkaar’. Het is mooi om te zien hoe het gedicht vanuit een verbinding de foto’s verbreedt en vice versa. Een waardevol treffen tussen drie kunstdisciplines waarin de poëzie centraal staat .


© Alain Delmotte 

 
Aardelingen - Eddy Verloes, Geert Jan Beeckman en Jef Neve, Snoeck, Gent. 80 blz. €25,00



 
 
 

donderdag 9 februari 2023

Anoniem - Steven Van Der Heyden

 Anoniem


De dagen hebben vaste gezichten
gevangen in een digitaal labyrint.
We verstommen samen, verstenen.

Met een snelheid die verdooft
vullen ziekenhuizen zich met lichamen,
doden vallen uit beeld, verschuilen zich
in een graf zonder postadres.

We blussen verveling met shoppen online,
vinden wat we niet zoeken, slepen
de uren mee, een vraag verbergt
wat in onze vezels kruipt.

De ruis van een belofte.


© Steven Van Der Heyden

Gedicht 4/4 - Uit "Filigraan", de nieuwe bundel van Steven Van Der Heyden die op 23 februari 2023 wordt voorgesteld in Herzele. Meer info via de website van de auteur en via deze Schaal van Digther-link.

 




woensdag 8 februari 2023

Het geheugen van handen - Steven Van Der Heyden

Het geheugen van handen


Jij bewaart onze slechte gewoontes,
ik orden de fouten in een oud verhaal.
Geen enkel gebaar onschuldig.

Wat weten wij van herbeginnen, liever
zijn we schuilplaats, proberen we
vroeger te herschikken. De kou trekt

onze vingers krom, we zoeken houvast,
spieren sparen de beweging op.
Nooit verdwijnen we uit wat ons vooraf gaat.


© Steven Van Der Heyden

Gedicht 3/4 - Uit "Filigraan", de nieuwe bundel van Steven Van Der Heyden die op 23 februari 2023 wordt voorgesteld in Herzele. Meer info via de website van de auteur en via deze Schaal van Digther-link.

 




dinsdag 7 februari 2023

In een mens - Steven Van Der Heyden

In een mens


We zijn gekwelde atomen met een ingebouwd einde,
een losse constructie, haarscheuren in ieder van ons.

Elke ochtend stellen we ons samen.

Op straat stulpen onze maskers uit
alsof we opnieuw kieuwen ontwikkelen.

We zijn een spiegelpaleis
met semi-doorlaatbare wanden.

Achter de uitgesproken woorden
een oerwoud aan gedachten.
We zoeken asiel in onze verbeelding.

Als gewonde dieren druipen we af
uit een onbeslist gevecht, missen
het instinct om ons niet te snijden.


© Steven Van Der Heyden

Gedicht 2/4 - Uit "Filigraan", de nieuwe bundel van Steven Van Der Heyden die op 23 februari 2023 wordt voorgesteld in Herzele. Meer info via de website van de auteur en via deze Schaal van Digther-link.

 


 

 

maandag 6 februari 2023

Adoptie - Steven Van Der Heyden

Adoptie

Oude foto’s op de rommelmarkt
in een doos gepropt.

Iemands lief op een picknickdeken
in het gras, de weg die haar lach aflegt.

Liefde op het eerste gezicht,
zondagse kleren en knopenlaarzen.

Ik herken me in een mond
die een glimlach weigert.

Thuis ontvang ik hen ingelijst,
leunend tegen de leeslamp.

Als ik weg ben fluisteren ze
in zwart-wit.



© Steven Van Der Heyden 

 

Gedicht 1/4 - Uit "Filigraan", de nieuwe bundel van Steven Van Der Heyden die op 23 februari 2023 wordt voorgesteld in Herzele. Meer info via de website van de auteur en via deze Schaal van Digther-link.

 


 

zondag 5 februari 2023

Voorstelling ‘Filigraan’ van Steven Van Der Heyden

Op donderdag 23 februari 2023 stelt Steven Van Der Heyden in 'De Wattenfabriek' in Herzele met 'Filigraan' zijn nieuwe dichtbundel voor. Iedereen is er van harte welkom. Begin voorstelling: 20:00 uur.
Eerder publiceerde Steven samen met Luc C. Martens in 2020 de duo-bundel "Tot ze koud is". Deze bundel gold als zijn poëtisch debuut dat verscheen bij Uitgeverij P. Ook zijn nieuwe bundel verschijnt met veel passie bij deze Leuvense uitgeverij.

In een erg bijzondere “Woord & Beeld”-editie schreef hij in 2022 in “Tussen pols en vezel” ook nog poëtische commentaren bij de beelden van Hilde Van de Walle.

Gedichten van hem verschenen in diverse tijdschriften waaronder Het Gezeefde Gedicht, Meander, De Revisor, De schaal van Digther, Mugzine, Tijdschrift Landauer, Ballustrada, Extaze en Liter. Tevens is hij een overtuigd 'klimaatdichter'.


Dichter Steven Van Der Heyden (Gent, 1974) probeert met zijn gedichten de horizon te verlengen en de bodem uit de dagen te halen. Hij is een zoeker en in die zin altijd onderweg. Taal kan dan richting geven. Poëzie is zijn manier om een plek te vinden in een wereld die hem niet helemaal past. (bron: website auteur)

Over de nieuwe bundel schrijft dichter en filosoof Antoon Van den BraembusscheIn deze diepgaande, filigraanachtig opgebouwde bundel komen een aantal thema’s aan de orde, die als gouddraden met en in elkaar vervlochten zijn. Zo vormen de kwetsbaarheid en de fragmentering van het individu, de onmogelijkheid om de Ander werkelijk te ontmoeten, de vervreemding en de zelfvervreemding van het individu, de onontkoombaarheid van het verleden steeds terugkerende thema’s. (flaptekst)

Over zijn klimaatdichterschap schrijft Van Der Heyden op zijn profiel op zijn website: "Klimaatdichter werd hij vooral om een onderdeel te worden van een collectieve stem die oproept tot verandering, meer nog die oproept tot een zeker collectief “zelfbewustzijn”.
De klimaatcrisis gaat voor hem niet om de tweestrijd tussen believers en non-believers maar tussen zij die er iets aan doen (of proberen) en zij die niets doen.
We kunnen ons alleen maar redden als we collectief in actie komen want er zijn nog te veel mensen die het wel weten maar zonder te geloven. Ondertussen stapelt de klimaatschuld zich op. Met zijn gedichten probeert hij een klimaatdialoog aan te gaan.
"

De komende dagen publiceert DSvD in voorpublicatie vier gedichten uit 'Filigraan':

Adoptie (ma 6/2/2023)
(di 7/2/2023)
(woe 8/2/2023)
(do 9/2/2023)

Extern:
Website Steven Van Der Heyden
Uitgeverij P
Roer.land
Collectief Obsidiaan


Steven Van Der Heyden tijdens 'Buigen of barsten' 27/11/2023