het ligt haar op de onderlip bestorven
ze heeft haar vinger in de mond
zoals ze zuigt aan een rietje in een leeg glas
elke gedachte keert tot dezelfde gedachte weer
tot wat het denken zelf ontsnapt
en waaraan niet te ontsnappen valt
het lijf ligt er vergeten bij
blauwe ballast, onloosbaar, ontroostbaar
op een wachtbed voor wie haar teder lust inblaast
haar verhaalt van het blauw van verre zeeën
likkend aan de tenen van ongerepte eilanden
van dromen die in hun dromen
altijd werkelijk worden
en tijd alle tijden geven
© Jan M. Meier
Uit de ongepubliceerde bundel Tekenen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten