José-Maria de Heredia, verre afstammeling van Spaanse conquistadores, heeft misschien de meest flonkerende sonnetten van de Franse taal geschreven. Zij staan in zijn ronkende meesterstuk, Les Trophées, dat hij opdroeg aan die andere ronkende Fransman, zijn vriend en grote voorbeeld Leconte de Lisle. In deze lijvige bundeling van tot uiterste perfectie gepolijste sonnetten staat het gedicht Les conquérants dat, samen met L'albatros van Baudelaire en Heureux qui comme Ulysse van Du Bellay, sinds mijn humaniorastudies onder mijn schedelpan is blijven resoneren, zodat ik het ook dertig jaar later nog moeiteloos uit het hoofd kan opzeggen:
Comme un vol de gerfauts hors du charnier natal,
Fatigués de porter leurs misères hautaines,
De Palos de Moguer, routiers et capitaines
Partaient, ivres d'un rêve héroïque et brutal…..
Merkwaardig toch dat je een boek kan kopen dat als voorwerp al meer dan zestig jaar bestaat, maar dat in die meer dan zestig jaar ongelezen gebleven is.
Ik was weer eens in Parijs. Ik had mij op de place Saint-Michel efficiënt verschanst achter een half litertje wijn en observeerde de klaterende middagdrukte, de duiven op de rand van het waterbassin, het zonlicht dat in vlekken door het bladerdak van de bomen viel, de wat ordinair ogende, platinablonde kassierster van de voorstadsuperette op haar vrije middag, die doorheen de kringelende rookvoluten van haar mentholsigaret nadenkend naar de aartsengel staarde, daar hoog op de fontein.
Kan iets blijmoediger stemmen dan gouden herfstlicht in Parijse platanenkruinen? Opgewekt vervolgde ik mijn weg, flanerend over de boulevards. Fortuinlijk was mijn pad. In een voortreffelijk antiquariaat van het Quartier Latin viel mij een exemplaar van Heredia’s Les Trophées in handen.
Het was een goed geconserveerd exemplaar, gekaft in het obligate doorschijnende en vochtwerende boterpapier (eigenlijk is het kristalpapier) van de Franse bibliofielen, goed in de hand liggend, bijna in zakformaat, uitgegeven door de Librairie Alphonse Lemerre, 23-33 Passage Choiseul, te Parijs in 1942, met een sepiakleurig portret van de auteur op het frontispice. Het boek was nog niet opengesneden en het heeft in die toestand nog jaren als een object, als een hermetisch gesloten juwelenschrijn, doortrokken van Parijse lucht en gouden zonlicht, in mijn lettermuur vertoefd.
De laatste volstrekt klassieke dichter van de Franse taal, onberoerd in een gekoesterde tombe van vergeeld, door niemand ooit gelezen papier.
Maar vanavond heb ik een zacht snijdende houten briefopener genomen en met enige schroom dan toch de rituele ontsluiting volbracht. De geur van bibliotheken, bijenwas, geboende notelaar. Hevig ritselende bladeren over de boulevard Haussmann. Zacht papier. Een mooi verviltende en vervezelende snee. Ils allaient conquérir le fabuleux métal / Que Cipango mûrit dans ses mines lointaines… Het opensnijden van een oud boek veroorzaakt schroomvallig maar zenuwstrelend genot. Het is maagdelijk gebied veroveren. Weten dat je de eerste bent.
Adelen wij dit boek. Schrijven wij met de kroontjespenne, tegenover het portret van de aristocratische Parnassien:
"Le Pont Traversé"
62, rue Vaugirard
oktober 1995
- In stato concluso -
Geopend op 3 III 2004
te Oudenaarde, in de nacht
Uit: De waterlelies van Montparnasse, een werk in gestadige voortgang.
© Frans Deschoemaeker
1 opmerking:
1. een belevenis, inderdaad, zo'n frans boek open-lezen met een houten boekenmes. Wie herinnert zoch ook niet de eerste delen van het Privédomein ?
2. De Heredia : naast de sonnetten boeien mij ook de belevenissen van zijn dochters, Marie, épouse De régnier, maïtresse van Pierre Louys, en Louise, épouse Pierre Louys - leuk (?) litterair-erotisch wereldje (zie Dominique Bona, Les yeux noirs)
3. boeiend ook, de inbreng van zuid-Amerika in de franse literatuur (De Heredia ((Cuba)), Isidore Ducasse Comte de Lautréamont ((Uruguay)), Jules Supervielle ((uruguay)) e.a.)
Een reactie posten