woensdag 8 november 2023

Het huis - Francis Cromphout

Het huis

A man is whatever room he is in
Japanse zegspreuk

Alleen in dit huis, bevolkt met ruimtes. Ruimtes die kamers zijn, met functies allerlei. Inkom, salon, keuken, slaapkamers, badkamer, studio. Virtuele verschijningen vertonen er zich vooraleer schichtig weg te sluipen. Verschijningen uit het verleden waarbij je jezelf herkent. Jezelf ben je enkel als je alleen bent, echt alleen,  gekleed als je bent van deze ruimtes die je omhullen en afdekken, de tijd van amnesie. Je huis als vergeetdoos volgelopen door de stroom Lethe die je, even bevrijd van iedere gedachte, doorwaadt.

Je waart door deze ruimtes, binnen de wanden bekleed met objecten uit je lange leven, product van het toeval van je voorkeuren en die je sindsdien zijn beginnen bepalen. Je blik gaat langzaam rond en aan de hand van deze momentopnames uit je verleden, doorheen die schilderijen, tekeningen, foto’s, boeken die je hun ruggen toekeren, besef je hoezeer dit alles voorbij is. Je verplaatst je, stap voor stap, en ziet voor jouw ogen deze ruimte veranderen in tijd. Jouw tijd, de enige die er is nog, in afwachting dat ook die zal verdwijnen en de grote tijd zal vervoegen die je omvat.

Je bent een nieuwe ruimte binnengestapt, de keuken, waar een schattige King Charles je van achter de deur opwacht en je enthousiast bestormt. Met zijn voorpootjes tegen je benen, om genegenheid bedelend, heeft hij zijn snoetje naar jou gericht. Het was haar hondje, het meisje wiens foto’s zich veelvuldig vertonen in je living. Living waar je je laptopscherm volschrijft en je saxofoons muziek inblaast, maar niet eet. Daar dient je keuken voor, ook voor Prinsje en de schaarse genodigden met wie je soms je maaltijd deelt. Wie daar en ook op andere plaatsen zich samen met jou mee verplaatst, is zij, je dochter die je op een avond verliet om zich in de grote tijd onder te dompelen en je slechts haar vervelde tijd van toen naliet in de lichaamsvorm van het mooiste meisje dat je ooit gekend hebt.

Prinsje was het enige wezen dat zij had verwittigd, toen zij, de avond ervoor, hem met immense tederheid een grondige wasbeurt had gegeven. Je was even geïntrigeerd geweest door haar verzoek, maar had haar verder laten doen daar in de badkamer. De badkamer is een  andere ruimte nog waar herinneringen aan haar zijn blijven kleven. De goede, zoals de wasbeurten in de badkuip die zij, als kind, spelend met haar gele eendje bewoonde. De slechte, was die ene avond waar zij zich had opgesloten en je met een schroevendraaier het slot had losgemaakt om haar met bloedende polsen over diezelfde badkuip te zien overhangen. Je had toen de tijd niet gevonden om de waarschuwing te vatten. De razendsnelle rit naar de spoedafdeling had je geest volledig beneveld. Je was slechts tot rust gekomen toen zij, met verzwakt stemgeluid, maar haar bloed gestelpt en haar wonden verbonden door de spoedarts, je toefluisterde: “Papa, je bent een goed mens”.

Je gaat een hondensnoepje halen in de vorm van een miniknook en stopt het in het muiltje van Prinsje. Daarna ga je naar de slaapkamer om het raam dicht te doen. Je neemt de wenteltap naar de derde verdieping die uitmondt in de mansarde waar je piano op je wacht met de partituur van een lied van Djavan. Je vervoegt opnieuw de vergetelheid op de akkoorden van de song die je moeizaam ontcijfert. Als je je omdraait zie je de met boeken gemetste wand die je met woorden gebouwde vergeetput is. Je herinnert je geen enkele van de werelden die zich tussen de vele kaften hebben genesteld, maar de enige herinnering die opduikt is opnieuw zij die je daar heeft geschminkt en hierna vanachter haar videocamera heeft opgenomen voor het filmpje waar je één van je boeken had voorgesteld. In het bijzonder was er je wijsgebaar naar het masker van de regen en onweer brengende Qoa met zijn kattentanden en vogelogen die de kern was en nog is van de nog steeds hopende bevolking in de Andes. Dit ondanks hun misère. Het levensbeginsel kruipt waar het niet gaan kan. Laat dat nu juist zijn wat je tracht in de kiem te smoren. Paradox van de huisbewoner die bezocht wordt door de wereld van zijn verleden.

Je neemt de wenteltrap naar af en landt op de overloop die leidt naar de slaapkamers en de badkamer. Schoorvoetend ga je naar haar slaapkamer, welke nu de gastenkamer is geworden, maar die nog vol herinneringen is aan haar. De ramen waardoor zij uren staarde naar de tuin beneden, de spiegel waar zij zichzelf tot in alle details observeerde, spiedend naar de minste onvolmaaktheid waarvan zij dacht dat die haar verschijning in een publieke ruimte onmogelijk zou maken. Deed zij dat uit wanhoop of hoopte zij integendeel hierop? Zeker was dat de angst constant aanwezig was, als een alter ego die haar bijna nooit zou loslaten.  Tranen wellen nu in jou op en je verlaat ijlings de kamer.

Je laat je gaan bij het afdalen van de trap als een dood gewicht dat je gaandeweg doet versnellen tot de landing op het marmeren eindstuk na de laatste houten trede. Moedeloosheid die zich metamorfoseert tot moeheid, als je je op het gelijkvloers beweegt midden het onbewogene van meubels en versiersels die het salon bevolken met hun diepgevroren waarheden. Waarheden uit tijden toen die nog bestonden, erfstukken van jouw verleden die zich verplicht zien tot samenwonen in een nu dat hun wezen op lachwekkende wijze ontkent. Want al die waarheden zijn lachwekkend, weet je, in het licht van die ene waarheid waartegen je leven te pletter is gelopen.

Je leven, nu, in deze ruimte, die je lichaam omkleedt en je uitnodigt om uit dit lichaam te vluchten. Met je verstand weet je dat er geen uitweg is, je verstand dat ziet en observeert en denkt. Met je ogen dicht zie je andere dingen. Het scherm van je oogleden katapulteert je naar andere ruimtes, in huizen die uitdeinen als Matroeskas, op zoek naar de waarheid van volmaakte vormen waar je ziel naar hongert. Was dit het waar zij naartoe wou toen zij brak met de povere ruimte-tijd waarin zij zich opgesloten voelde?

Volmaakte vormen, huizen zijn er vol van:  alles wat recht- of vierhoekig is. Driehoeken beperken zich meestal tot de daken en de cirkel is het territorium van de goden en wie zij bevruchten: de geluidsdieven die uit hun cycli putten om de tijd van stervelingen te herkneden naar de eeuwige wetten van de harmonie.

Muziek, je opent de ogen en haalt je instrument uit zijn kist. Je hebt voor de tenorsaxofoon gekozen die je in paraatheid brengt. Je doet het riet trillen, laat je lichaam vollopen met de eerste tonen van een motief dat je herhaalt en waarop je vervolgens varieert. Tot je denken tot nul herleid is en een melodie ontstaat die de waarheid van je ziel vertolkt.

Je tijd is grenzeloos geworden. Je ruimte die waar je haar vervoegt. Of is ook dat een illusie?

 
© Francis Cromphout 




Francis Cromphout tijdens Isis Ra - Art







Geen opmerkingen: