zaterdag 15 juli 2023

Het geschrevene - Jaap Ferwerda

Het geschrevene

Van der Veen las graag een boek, maar bleef in het algemeen halverwege steken, omdat hij de schrijver begon te haten.

- Al die omhaal, zei hij dan, - om een eenvoudige bewering te doen! Men moet zich door de belevenissen van drie generaties ploegen om erachter te komen dat liefde het hoogste goed is. Gatverdamme!

Hoekstra was dit van harte met hem eens, omdat hij het gevoel had dat zijn bijval hem ontsloeg van de verplichting dat boek ook eens ter hand te nemen.

- Doe mij maar een gedicht, zei Van der Veen. - Dat is lekker kort. Dan kan ik de rest van de dag gaan vissen.

- Maar gedichten zijn moeilijk, hoor ik, zei Hoekstra. - Daar moet lang over nagedacht worden.

- Een goed gedicht is simpel, zei Van der Veen met grote beslistheid. - Wat moeilijk doet, valt af. De meningen hierover lopen uiteen, maar ook dat is een kwestie van zwaarwichtig ge-oudehoer, en daar heb ik een hekel aan. Geef mij maar Hieronymus van Alphen en zo.

- Aha, zei Hoekstra, - die.

- Kom, zei Van der Veen, - laten we gaan.

Ze pakten hun hengels en zaten even later aan de haven naar hun dobber te turen. Toch liet het onderwerp Van der Veen niet los.

- Kon ik er maar eens met iemand over praten, klaagde hij. - Maar u bent niet geïnteresseerd en volgens mij is bijna niemand dat.

- Dat is geen wonder, zei Hoekstra. - Het gaat hier om het denken over het onbevattelijke, en dat ligt mij en de meeste mensen niet. Bij geboorte en dood komt men vaak omdat men het ook niet meer weet met een gedicht aanzetten, want dat bevordert de vrije uitloop van tranen, waardoor de emotie iets moois krijgt.

- Trage muziek wil daar ook wel aan meewerken, beaamde Van der Veen. - En hoe zachter hoe beter. Vooral de viool levert hierin een bijdrage. Laat staan twee violen.

- Het ijle, wegstervende geluid wordt vaak opgevat als zeer gevoelig, zei Hoekstra. - En terecht.

- Precies, zei Van der Veen. - En dat moeten we dus ook in de poëzie hebben. Een zachte wind die de geur van verwelkende rozen meedraagt, het laatste lied van een stervende merel, het avondlicht dat de twijgen van de treurwilg schampt, die dingen.

- Gotsamme! riep Hoekstra. - Ik heb beet!

- De laatste zang van de stervende vis, zei Van der Veen.


© Jaap Ferwerda

Uit ‘Herenleven’ waarin Jaap Ferwerda columns gebundeld heeft over de heren Hoekstra en Van der Veen, 70-ers, vrienden, die elkaar echter nog steeds met u aanspreken, omdat hoffelijkheid een barricade vormt tegen onmin. Zij wonen in verschillende plaatsen, vermoedelijk in Friesland, en zijn vaak bij elkaar op bezoek. Van een liefdesrelatie is geen sprake.


Jaap Ferwerda, gepensioneerd leraar Engels en CKV, getrouwd, twee zoons, vier kleindochters. Heeft gewerkt in Amsterdam, Beverwijk en Leeuwarden en woont sinds een jaar of vijf in Arnhem. Schrijft korte verhalen en gedichten, waarmee hij in schrijfwedstrijden af en toe wat wint. Verhalen en gedichten zijn gepubliceerd in De Tweede Ronde en Tirade (enkele daarvan zijn te lezen op DBNL), Gierik/NVT en Gpunt. In eigen beheer gaf hij twee bundels korte verhalen en een bundel kwatrijnen uit. Stralende voorbeelden zijn Vestdijk, Van Zomeren, Rushdie, Grass, JC Powys, Vroman, Heaney, Rilke, of op andere dagen andere.


 


 

 


 

 

Geen opmerkingen: