‘Nu de lucht het lachen verging.’
Genadeloze zon, ovenheet zand.
wij op het punt te verdampen.
De dag leek niet meer te redden:
wolken beslopen het meer, dwongen de laatste
zon in een klein hoekje, gingen loodzwaar op het
landschap liggen.
Staalblauw schoof zienderogen in olifantgrijs.
Struiken deden geschrokken of ze weg wilden,
nu het klank- en lichtspel kletterend begon,
onze slaap zwaar hypothekerend danig
doorging.
De volgende ochtend leek het herfst.
De takken hingen vreugdeloos, neerslachtig,
de blaren lagen voor het rapen, de bomen hadden
het gehad,
de wereld tot haar ware grootte teruggebracht.
© Jan van meenen
Voorpublicatie uit 'De zee is een zij' van Jan van meenen die op zaterdag 23/2/2019 wordt voorgesteld in de Bib van Harelbeke.
Meer info via deze Digtherbladzijde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten