maandag 18 april 2016

Mathieu Corman: Een bijzonder leven

een beschouwing van Frank Decerf

Michel Kemp is de zaakvoerder van Boekhandel Corman in Oostende en hij staat bekend om zijn service en immens aanbod aan boeken. Er zijn maar weinig boeken die Michel niet kan vinden. Leg je boek op een onbekend eiland in de Stille Zuidzee en Michel komt het op het spoor… Vandaar ook de Corman-slogan: “Het boek dat U zoekt is er. Zoniet Corman zoekt en vindt”.
Echte boekenlezers herkennen meteen de Corman-leeswijzer waarop de panters van Labisse nog steeds kunstig hun ding doen. Tussen haakjes, Corman heeft de kunstenaar Labisse enorme bekendheid bezorgd en niet andersom.

Maar wie was die Mathieu Corman en wat kunnen we over hem vertellen?

Nicolas Mathieu Corman werd op 15 februari 1901 in Lontzen geboren. Zijn ouders waren streng conservatieve katholieke boeren. Zijn vader Vincent was van Waalse afkomst en zijn Duitse moeder heette Barbara Miessen. Volgens Karel Jonckheere was Mathieu Corman “onrustig en mild hartig”. Vaststaat dat Corman, ook toen de censuur in België nog gemeengoed was, steeds literatuur verspreidde van hoog niveau. Boeken van Mauriac werden toen niet aan elke koper aangeboden.

Zelfs de boeken van Ernest Hemingway werden toen nog als verderfelijk beschouwd. 'For Whom the Bell Tolls' zou pas in 1946 in het Nederlands vertaald worden...

Pas na 1960 kwam daar verandering in. Een bijkomend element in het anders-zijn was de meertaligheid van de aangeboden boeken. Franse, Engelse, Duitse, Italiaanse, Spaanse en Russische boeken… daarvoor
moest je bij Mathieu zijn. Heel vaak betaalde de boekhandelaar voor de verspreiding van minder populaire werken uit eigen zak. Voorbeelden hiervan waren o.a. de tweedelige editie van YMCA-Press van 'De gebroeders Karamazov'. Zo ook de Bilingual Series van Harrap, Tolstoys 'Gevangene in de Kaukasus' en Gogols 'Mantel'. Dit boek was gezet in de sierlijke mediëval-letter van 1898 van de Sint-Peterburgse lettergieterij S.I. Leman.

Toen Mathieu pas drie jaar oud was stierf zijn vader aan tbc. Hij was pas 33 geworden. In de reportage “Le rendez-vous de Koursk” alludeert hij bitter op dit overlijden: "Christus had de apostelen beter de formule van een geneesmiddel tegen tering verschaft in plaats van hen te overbluffen door op het water te wandelen.

Corman ging naar school bij de gebroeders franciscanen in Völkerich bij Gemmenich. Toen hij 10 jaar was, trok hij naar het Institut Saint-Joseph in Dolhain, maar de oorlog maakte een eind aan zijn schooltijd. Na de Eerste Wereldoorlog nam hij dienst in het leger en wel bij de dienst militaire vertalers. In 1921 werd hij overgeplaatst naar het politieke inlichtingenbureau van het Belgische bezettingsleger. Tijdens deze periode had Corman al kennisgemaakt met diverse revolutionairen, muitende Duitse mariniers en in het voorjaar van 1920 met de opstand van de communistische spartakisten. Deze zouden wat later door de Reichswehr worden neergeslagen. In 1920 verscheen een reportage in de krant La Nation Belge over de affaire Otto de Beney. Achter deze adellijke naam ging in feite de oplichter Stephan Otto schuil. Hij was een soort van kapitein van Köpernick die zich uitgaf voor officier. Hij kwam in het nieuws in september 1924 toen hij de commandant van de Amerikaanse troepen in Duitsland, ene generaal Henry Trureman Allen (1859-1930), in Koblenz in naam van koning Albert een onderscheiding overhandigde maar daarbij zijn geld vergeten was en nog vlug om een “lening” vroeg. Corman trouwde met Maria Klinkenberg en stichtte geen familie, maar wel de Librairie du Carillon. Er volgden filialen in Knokke, Antwerpen en Brussel. Het mag gezegd worden dat het provoceren Corman in het bloed zat.
Eind jaren 20 plaatste hij een aanstootgevend schilderij “De zeug” van Permeke in zijn etalage zodat elke passant het met grote ogen in zich kon opnemen.

Corman runde zijn zaak zonder steeds aanwezig te zijn. Vaak trok hij naar het buitenland. In 1933 was hij in Marokko getuige van de Franse pacificatieopdrachten… Deze ervaring beschreef hij in het boek “Vers le soleil marocain” Daarna verscheen: “Bruleurs d’idoles” en wat later “Deux vagabonds dans les Asturies en révolte”; over de opstand in Asturias. Het is in feite een verslag van een reis op de motorfiets met een bevriende journalist. Ze reisden over Roncevaux naar Burgos en vandaar naar de opstandige gebieden via Palencia en Oviedo. De terugweg bracht hen over Madrid naar Valencia en via de Catalaanse kust terug naar huis.
Karel Jonckheere vertaalde dit werk in 1935. Kort na de opstand van de militairen onder Franco was Corman terug in Spanje. Zijn boek “Salud camarada!” handelt over de strijd op het front van Aragon, waar zeer zwaar gevochten werd. Maar hoezeer Corman ook sympathiseerde met de republikeinen, hij verbloemde niets en ook de standrechtelijke executies bracht hij in de openbaarheid. Hij heeft het terecht over een “vijfde colonne” een begrip dat in 1936 ontstond. Corman werkte in Spanje voor Ce Soir, de communistische krant van Louis Aragon. Ernest Hemingway was onder de indruk, want in een interview verklaarde hij: “Vous avez à Teruel un fameux correspondent. Savez-vous que Mathieu Corman est le premier journaliste qui ait pénétré dans Teruel ”.

Mathieu Corman meldde zich bij de brigade van de anarchistische leider Buenaventura Durruti. Hij vocht mee met het 33ste Asturische bataljon. Na de val van Santander vervoegde hij de rangen van het 9de bataljon marinefuseliers van Valencia. Het is ook Cormans verdienste om een van de eersten te zijn geweest die berichten over het bombardement van Guernica op 26 april 1937 de wereld instuurde. Corman was in Guernica geweest nog voor de nationalisten het op 29 april bezetten. Om zijn berichten, die door vele westerse persinstanties niet werden geloofd, kracht bij te zetten nam hij enkele niet ontplofte brandbommen mee op zijn motor. Terug in België deponeerde hij er een op het Oostendse politiekantoor, een tweede bewaarde hij op zijn kantoor...

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zocht Corman nauw contact met de KP waarvan hij in 1935 lid was geworden. Hij vertaalde het werk van Denis Noel Pritt (1887-1972) over het Fins-Russische conflict. Henri Kermarrec vertelde dat Corman tijdens de evacuatie van de Britten in Duinkerke, in Leffrinckoucke, waar de Duitsers buitgemaakte vrachtwagens verzamelden, een voertuig wist te stelen. Hij was dus niet alleen handig, maar ook stoutmoedig. Door de nachtelijke bombardementen met brandbommen op Oostende bracht Corman zijn boekenstocks over naar Brussel.
Na de inval in Rusland werd op 22 juli 1941 bij communist Corman een huiszoeking verricht op zoek naar verboden Sovjetboeken. De Duitsers kwamen van een kale reis terug. De boeken waren twee maanden eerder verplaatst. Mathieu zelf wist op tijd te verdwijnen. Niemand wist of hij was aangehouden, gedood of ondergedoken. De boekhandel werd gesloten. Vanaf de bezetting verscheen er echter een verordening van de militaire overheid van 13 augustus 1940 “betreffende het verkopen en het uitlenen van anti-Duitse boeken en drukwerken”. Een uitgave uit 1941 ”Tegen ophitsing en wanorde – Contre l’ excitation a la haine et au désordre” was een lijst van Belgische verboden boeken. Het ging vooral om boeken over 1914-1918 en het nazisme. Van joden en emigranten werd natuurlijk alles verboden. Maar waar zat Corman ondertussen? Wel, hij was bezig een verzetsgroep op te richten.

Corman reisde viermaal clandestien naar Duitsland en trok daarna naar Groot-Brittannië. Hij werkte mee aan een ontsnappingsroute naar Engeland. Deze tocht ging via Spanje en Portugal, maar op 5 april 1942 viel hij in handen van de Spaanse politie en dit resulteerde in een opsluiting in de gevangenis van Figueras en later in het interneringskamp van Miranda de Ebro. Deze episode in zijn leven werd verwoord in het boek “Outrage aux moeurs”.

In 1943 kwam hij in Engeland aan en nam dienst in het Engelse leger. Hij volgde een opleiding voor guerrilla-parachutist en in die hoedanigheid werd hij in opdracht van de Britse legerleiding tweemaal achter de Duitse linies gedropt.

Na de oorlog bleef Corman veel reizen. Tussen 1947 en 1974 was hij ongeveer vijf jaar onderweg. In de jaren ’50 reisde hij clandestien doorheen de Verenigde Staten die hij via Canada was binnengeraakt. Op 24 februari 1975 pleegde Mathieu Corman, op zijn verjaardag, zelfmoord. Hij was toen 74 jaar. De reden voor zijn zelfdoding is nooit duidelijk aan het licht gekomen. Wel waren er allerlei geruchten. Volgens sommigen vormden de gerechtelijke perikelen rond de verkoop en het bezit van ‘pornografische boeken’ de aanleiding ofwel diende de reden voor de zelfmoord gezocht worden in de beschuldiging van zedenfeiten met minderjarige meisjes. Tenslotte was er ook nog in juli 1933 een geheimzinnige moord in de duinen. Op de avond dat de vermoorde vrouw - de 31-jarige naaister Margaretha Cheyns - verdween, had Corman zijn literaire vrienden uitgenodigd voor een etentje in een nabijgelegen club nabij de Troonlaan te Mariakerke-Oostende. Het slachtoffer had zand in de longen zodat werd aangenomen dat ze levend begraven werd. Een aantal leden van het literair gezelschap werd van die misdaad verdacht en ook Corman deelde in de brokken. Procureur Vervaet verklaarde op het proces dat er bij het gerecht elke dag anonieme brieven binnenkwamen die Corman beschuldigden, maar echte bewijzen bleven uit. Wat er ook van zij, Corman organiseerde in zijn boekhandel heel wat literaire activiteiten.

In aanraking komen met het gerecht was bij Corman schering en inslag. In 1949 werden bij hem zes kunstboeken in beslag genomen waaronder een monografie van Delvaux. De werken werden beschouwd als erotische boeken. In 1951 werd in zijn boekhandel in Oostende zes keer binnengevallen. Voor de verspreiding van verboden publicaties kreeg de boekhandelaar zes maand zonder uitstel. In 1953 kwam het gerecht opnieuw langs en nam ditmaal een 40-tal boeken mee waaronder “Dictionaire de l’amour” met illustraties van Hémard.
Corman werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand en 700 fr boete. Op 27 november 1969 viel een inspectieploeg van acht man de boekhandel binnen. Ze vertrokken met exemplaren van “Positions”, “Emmanuelle” en “Gangreen” van Jef Geeraerts. We kunnen ons afvragen waarom Corman jarenlang werd geboycot. Feit is dat Corman zelf van de provocatie hield. Zijn anarchistische aard trapte steeds weer op lange tenen. Op 3 december 1974 werd hij aangehouden en in de gevangenis van Brugge opgesloten. Een vader had in de boekentas van zijn 12-jarige dochter Hollandse erotische magazines gevonden met als titel “Lolita”. Een zoveelste huiszoeking was het resultaat. Op 3 januari 1975 werd het arrestatiebevel verlengd en werd er niet geluisterd naar de advocaten die zijn invrijheidsstelling omwille van gezondheidsredenen hadden gepleit. Ook de PEN-club Vlaanderen mengde zich in het debat en liet protest horen. Een tijd later stapte Mathieu Corman uit het leven. Misschien kon hij het niet meer aan en waren de jarenlange vervolgingen hem te veel geworden. Corman liet als uitgever geen groot fonds na. In zijn uitgeverij Tribord, Stuurboord liet hij al zijn eigen boeken verschijnen samen met wat oorlogsliteratuur en populaire Sovjetschrijvers. Corman stierf in zijn geboortestreek, maar zijn graf bevindt zich in Oostende. Het opschrift luidt: ”Mathieu Corman - homme libre - 1901-1975”. Bij zijn dood werden de boeken in zijn winkel uit de etalage gehaald en op een zwarte achtergrond las men: “Salud Camarada!”.



© Frank Decerf 


Geen opmerkingen: