De motor het zwijgen opgelegd
zak ik onderuit, ontwaar de bol van albast
zwevend in het hoge zwartfluweel.
Vóór mij een muur van smeedijzer en arduin.
Ik ben gekomen voor een man.
Daar zit hij op een dodensteen
het licht verzilvert zijn naakte bronzen huid
de onbedekte kracht, de spieren
en toch niet gespannen staart hij
diep in de aarde. Ik stap uit
leg mijn handen om de spijlen.
Plots komt zijn mond tot leven
geschiedenis in zinnen metaal
verhalen van onderliggenden
testament voor de lateren.
Nee, het was geen visioen.
Hij spreekt dagelijks
tot elk van ons.
© Vera Steenput
geschreven bij het beeld van De denker (Rodin) op het kerkhof van Laken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten