maandag 19 november 2018

Vluchtelingen - Alain Delmotte

Bij het werk van Martine Platteau

 

















Say this city has ten million souls
Some are living in mansions, some are living in holes,
Yet there’s no place for us, my dear, yet there’s no place for us.

… Came to a public meeting; the speaker got up and said:
“If we let them in, they will steal our daily bread”
He was talking of you and me, my dear, he was talking of you and me.


W.H. Auden (Ten songs 1. – March 1939)

Stel, deze stad telt tien miljoen zielen,
er leven er in paleizen, er leven er in holen
toch is er geen plaats voor ons, liefste, toch is er gaan plaats voor ons.

… Ik kwam op een meeting en de spreker besloot:
“Als we die erin laten stelen ze ons brood” –
Hij sprak over jou en mij, liefste, hij sprak over jou en mij.


(Vertaling Michel van der Plas)


1.

Hoe dichterbij ze komen, hoe meer we ons van hen verwijderen.

Hoe meer ze oog in oog met ons komen te staan, hoe meer we ons van hen
afwenden - tand om tand.

2.

In hun ogen lees je hoe ze aan uitwijzingen gewoon zijn geraakt. In de onze lees je hoe we ze verjagen.

Hun gelatenheid is hun verweer als ze ons in de ogen kijken.

3.

Van waar ze komen hebben ze alles verloren om hier nog meer te verliezen.

Wij ontvangen ze niet. Wij vangen ze op. En schuiven ze af.

Wij herkennen in hen niet wat we zelf hadden kunnen zijn. Wij durven niet.

4.

Ze stellen geen vragen, ze zoeken antwoorden.

Dat die antwoorden er niet zijn, daarover stellen ze zich ook geen vragen.

5.

Omdat ze van overzee komen, van over de bergen, van over de grenzen, van over onze denkwijzen en tafelmanieren houden we ze zoveel mogelijk voor anoniem, voor onbestaande.

Identiteit houden we voor ons alleen. En waarom zouden we iets van hun taal moeten begrijpen. De onze voldoet ons: er zijn geen andere talen. Wij zwijgen.

6.

We hebben niet eens één van onze verloederde buitenwijken voor hen over.

Niet één stationshal.

Niet eens wat sanitair.

Eten? Als wij het toelaten.

7.

Omdat wat hen is en zal overkomen boven hun hoofden gebeurt, houden ze hun hoofden leeg – op al waar ze naar verlangen na, op al wat wij niet willen dat ze verlangen na.

Stap na stap, stuk voor stuk zijn hun schoenafdrukken ons tot misstappen.

Wij houden voor hen ons slechte geweten klaar. Ze zullen het voelen.

8.

Vooral hun kinderen zijn er in onze statistieken te veel aan.

Ze zijn schaduwen zonder rotswand. Rotswanden zonder schaduwen.

9.

Ze krijgen ons niet: wij krijgen ze daarentegen wel klein. Wij zijn daar al goed mee bezig.


© Alain Delmotte


Dit gedicht van Alain Delmotte werd geschreven bij een schilderij van Martine Platteau.


Extern
Website Martine Platteau

Geen opmerkingen: