Recensie: Erick Kila over 'Verdwaalpalen' van Frank de Vos
Frank de Vos (Antwerpen, 1956) is een speciaal geval in de Vlaamse letteren. You either love him or you hate him. Zou er een middenweg zijn? Misschien wel.
De Vos spreidt in zijn poëzie, maar ook in zijn proza en muziek, een romantisch levensgevoel ten toon dat je niet snel in de Noordelijke Nederlanden zult aantreffen. Hij houdt van het brede gebaar en haalt (in citaten) graag de groten uit de literatuur aan. In ‘Verdwaalpalen’, Belijdenissen in blauw is het niet anders. Heine, Michaux, Mallarmé, Cioran etc.: zij maken met een frase of regel deel uit van De Vos’ brede sensitief-poëtische verkenningen. Toe maar, denk je dan. Hoe zal dat uitpakken?
Nou, dat valt eigenlijk wel mee. Je kunt - ook als liefhebber van het kleine en ingeklonken geluid - gewoon je eigen weg volgen in het uitgewaaierde innerlijk van deze dichter.
Zoals in de vorige bij uitgeverij P verschenen bundel (Twijfelaars in bloei) is de reactie op ziekte en dood van zijn moeder een belangrijke drijfveer achter de gedichten van De Vos. Hij belijdt/verwerkt in verzen en in poëtische notities. Als een echte romanticus vlucht hij. En dan is het verleden een bruikbare aanlegplaats om te verwijlen. Het openingsgedicht ‘Verdwaalpaal’ maakt duidelijk dat dit herkenningsteken voor kinderen op het strand ook staat voor de houvast die de dichter heeft aan de herinnering. Zonder de herinnering raak je los van het vertrouwde en het zuivere. De (herinnerde) moeder is natuurlijk voor eeuwig een baken, een verdwaalpaal, als je de weg letterlijk en figuurlijk kwijt bent of kwijt dreigt te raken.
Wij zien een foto van de dichter als kind (petje, shawltje, schepje), gezeten naast een hoopje zand.
Zie mij aan het water, een kind aan zee met natte blik,
gescherpt met een naam als verdwaalpaal voor het latere,
een anker dat werd gelicht. (…)
Is het verleden een vlucht of een voorwaarde? De romanticus De Vos benut het voorbije als een krachtcentrale.
Kauwen op het verleden, deskundig, beslagen. Een verleden veilig
opgeslagen in de zekerheid van een fotoalbum: een wenteling in een
warm vuur vluchtend tussen hout en as, in ademnood langsheen een
voorbije eeuw. Elke foto, een soeverein gevecht tegen de kale hia-
ten, tegen het jicht van vergeten. (…)
De afwisseling van gedichten met in prozavorm gegoten innerlijkheden komt nergens geforceerd over. Het gedicht stroomt soepel over in de gedachte en omgekeerd.
Als lezer zit je wat te zitten aan deze stroom van taal en gevoel. En net als je denkt ‘pfew… mag het een onsje minder’ gebeurt er iets. Je wordt je bewust van de stille werveling die door de romaneske woordenvloed is losgemaakt. Zij hangt plotseling om je heen als iets vanzelfsprekends. Het is je eigen verleden, voor even los gemaakt door De Vos’ dwingende taalimpulsen.
De dichter is op zijn best als hij bijna achteloos een zinnetje neerlegt.
(…) Eeuwigheid, wat een vermoeiende gedachte.
In zo’n regel zit alle onontkoombaarheid, maar ook alle zin van de dood.
Tussen het aangezette drama van aftakeling, ziekte en het onvermijdelijke slotakkoord vind je dan ook opeens een losstaande regel als:
Ben ik een goede moeder geweest?
Dit zegt veel, zo niet alles. Heel het mysterie van verlies, vertrouwdheid en troostende
herinnering vat De Vos samen in deze geciteerde vraag.
Als je een bundel op verschillende manieren waarachtig kan doorkruisen, is de dichter er in geslaagd een domein te scheppen voor de gedachte.
Alleen al daardoor ‘staat’ deze bundel.
Wanneer je geen vleugje reserve bespeurt, geen mespuntje van hoe
je zou moeten zijn, geen rancune en wrok, geen achterdocht, geen
twijfel, geen afwijzing maar de absolute en exclusieve aanvaarding
van wie je bent, hoe je bent.
De moederziel kan zich goed openbaren in zakelijk constaterende regels.
Verdwaalpalen, Belijdenissen in blauw, Frank de Vos, Uitgeverij P, Leuven, 2016, ISBN
978-94-92339-12-6
© Recensie: Erick Kila
Extern:
Website Frank de Vos
Geen opmerkingen:
Een reactie posten