Het verliteratuurde leven van een
taalminnaar en reynaerdofiel
Andreas Van Rompaey over 'Vossenkwaad' van Yvan De Maesschalck
In het kader van een cultureel samenwerkingsverband is het dit jaar de beurt aan de stad Sint-Niklaas om activiteiten te organiseren die in het teken staan van het befaamde middeleeuwse dierenepos Van den vos Reynaerde (ca. 1260). Zo ging er bv. de boekvoorstelling van Vossenkwaad door. Met deze publicatie wil het Reynaertgenootschap tevens zijn vijfendertigjarige bestaan vieren. De auteur ervan betreft de Sint-Niklaase voorzitter van de vereniging, Yvan De Maesschalck. Hij is vooral bekend als bevlogen redacteur en recensent, maar ontpopt zich nu zelf tot voortbrenger van poëzie.
Van hem verscheen eerder al de reisbundel De muren van Meknes (2020), die hij als een soort probeersel beschouwt. Nochtans toont dit werk reeds dat hij ook als dichter over een enorme belezenheid en een rijke woordenschat beschikt. Taal en cultuur treden bij hem nadrukkelijk op de voorgrond als structurerende elementen binnen het leven. Zijn gedichten zijn dan ook veeleer op de literaire buitenwereld dan op de eigen binnenwereld gericht. Niet verwonderlijk wijdde hij dus zijn eerste bundel aan reisimpressies, want reizen dient veelal ter verrijking en ter bevestiging van de culturele kennis. Meermaals voert hij het fototoestel op als manier om het momentane vast te leggen, al vervult het ‘jagende’ geheugen voor hem een gelijkaardige functie: ‘zo verlengt zich het geheugen van / een man die zich een zilverreiger / waant zich naar zijn prooi toe klikt / en opzuigt wat onzichtbaar is.’
De o.a. in Italië, Israël, Duitsland, Thailand en Marokko opgedane indrukken geeft hij weer aan de hand van een zintuiglijke, lichamelijke ‘filtering’ in de lijn van de experimentelen. Zowel de registervermenging als het occasionele spel met klankassociatie en bladschikking sluit bij zo’n dichtstijl aan. Hierdoor verkrijgen de ervaringen een zekere levendigheid en komen de glorie en het onvergankelijke enerzijds en de tristesse en het vergankelijke anderzijds met elkaar in aanraking.
Ook Van den vos Reynaerde vormt een onuitputtelijke bron van cultuur. De Maesschalcks tweede bundel Vossenkwaad (2023) situeert zich in een lange traditie van hommages en adaptaties. Ditmaal wordt een eerbetoon gebracht door het Reynaertverhaal in dichtvorm te ‘hervertellen’ vanuit het standpunt van de verschillende personages. Schrijver ‘Willem die Madocke maecte’, die in de loop der eeuwen zelf uitgegroeid is tot een mythische figuur, komt hierbij eveneens aan bod, alsook enkele minder evidente verhaalwezens zoals Reynaerts dode vader. Sommigen van hen lijken zich ervan bewust slechts een bestaan op papier te leiden. Samen met de vele intertekstuele verwijzingen beklemtoont dit het metafictionele aspect van de bewerking.
Het concept ‘personage’ neemt De Maesschalck ook als uitgangspunt in zijn vroegere studie Vossenlucht (2016), waarin het gelijknamige gedicht uit Vossenkwaad ‘voorgepubliceerd’ werd als motto. In vergelijking met de later ontstane teksten is er duidelijk een verschil in stijl. Terwijl ‘Vossenlucht’ dicht bij de verzen uit De muren van Meknes aanleunt, neigen de andere gedichten meer naar het orale en het psychologische, wat de toegankelijkheid bevordert. De hypocriete attitude van het hof ten aanzien van Reynaert krijgt hierdoor gestalte. Net zoals de vos zijn vijanden uiteindelijk op een verrassende manier te slim af is, zo eindigen de gedichten meestal met een rake, soms ironische pointe.
Bij De Maesschalck krijgt Reynaert ook letterlijk het laatste woord, al doet de auteur dat vooral om op doordachte, liefdevolle wijze de kern van het verhaal bloot te leggen: ‘hooghartig heeft een leeuw mij dood verklaard, / vicieus werd ik geacht, pervers, vilein en vuig / in al mijn vezels, al blijf ik in het duister van / mijn wezen boven goed en slecht verheven: / er kolkt en woedt in de afgrond van mijn ziel / een kwaadsappig adeldom dat alle dieren die / het wensen tot minder schijnvertoon en meer / vossenlucht, tot heiligheid kortom zou kunnen / inspireren, dat authentiek noch waar of écht mag / heten, maar ongehoorde wetten activeert waarin / wat goed is, kwaad mag heten, én ook omgekeerd.’
© Andreas Van Rompaey
Vossenkwaad,
Sint-Niklaas, 2023, 64 pagina’s kan worden besteld via Yvan De Maesschalck of het
Reynaertgenootschap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten