Daniël Franck over 'Onder wolken', het debuut van Sarah Michaux
Wolken zijn in de poëzie een gevaarlijk thema. Je verbindt ze bijna automatisch met het dromerige romantische beeld van de dichter dat slechts moeizaam is uit te bannen. Bovendien hebben we al ‘De wolken’ van Nijhoff. Het motto van Herman Hesse wijst echter uit waar het Sarah Michaux om te doen is: wolken als symbool van zwerven, zoeken, verlangen en heimwee en als een grens tussen tijd en eeuwigheid. Bovendien heeft Sarah Michaux grotere ambities: ze wil de ganse kosmos vatten. Niettemin is ‘onder wolken’ onze wereld, de wereld van de schilder, de machinist, de wachter, de reiziger (de cycli van deze bundel).
Op de flap lees je “Ze zoekt in haar werk naar een schittering die een fundamentele leegte kan verlichten.” En vervolgens lees je dan de perfecte illustratie daarvan in dit gedicht:
Ik geloof dat het begon in water.
In heel het heelal was er nooit iets dat zo elektrisch was.
Het begin was zo buitensporig eenzaam
dat het nog miljarden jaren duren zou
tot iemand zich kon inbeelden hoe alleen dat geweest moet zijn:
enig leven in tijdloze tuimelingen van aarde.
Ik geloof dat het begon in een waterwoestijn,
een plek waar eenzaamheid voelbaar werd in elke cel.
Een gedicht dat bol staat van spanning en ontroering. In deze bundel is de juiste balans er evenwel niet altijd. Daar heb je dus debuten voor. ‘Onder wolken’ dient dan ook vooral gezien als een vertrekpunt, als een kans om verder te groeien. Alleszins is met Sarah Michaux een belofte opgestaan. Deze bundel opent zich vooral voor wie wil meestappen in een wat vaag gebleven idee van kosmos en onze verhouding ertoe. Bij deze schrijfster leidt dat vooral tot gevoelens van eenzaamheid en verlatenheid, af te leiden uit zacht filosofische teksten.
De
eerste cyclus ‘Onder wolken’ is formeel poëtisch de interessantste. Deze
gedichten zijn immers opgebouwd uit haiku-strofen, al vormen ze wel een doorlopend
verhaal. We maken daarin ook kennis met de dichter zelf:
ze wil weten hoe
het voelt om net als jij een
zin te ontdekken
Deze cyclus lijkt ook de thema’s samen te vatten, want hier stuiten we meteen op een schilder, een machine en een reiziger. Met versregels als onder wolken kraakt / een machine van roestpijn toont Sarah Michaux wel aan over de juiste poëtische stem te beschikken. In de rest van de bundel legt ze zichzelf geen regels meer op en voert zij vooral een parlando toon. We komen alleen nog een knipoog naar Jan Engelman tegen.
‘De schilder’ is een best aangrijpende cyclus met weerkerende en uitgediepte thema’s. We nemen samen met pioniers bezit van een land. Nadat een onbestemd wezen zijn intrede heeft gedaan, zijn de epigonen van het verhaal de richting kwijt, tot een schilder komt en de wereld vorm en inhoud geeft.
Toen de schilder de wereld voor
ons openbrak,
konden we de koorden waarmee we ons
vastklampten,
vieren en dansen met onze voeten op
de grond.
Het wezen dat ons deed ontwaken,
kreeg vele namen
en werd zo steeds lichter. Eindelijk
voelden we
hoe dun onze huid moet zijn
zodat vleugels uit onze huid
scheuren,
wij kunnen openklappen, verder
reiken dan dit moment.
‘De
machinist’ vangt aan met vraag en antwoord, alsof er een machine bestaat waar
je vraagjes in kunt stoppen waarna er een pasklaar antwoord uit komt rollen. In
de vier delen van ‘De gedachtemachine’ past ze een interessant procedé toe: het
gedicht wordt onderaan telkens aangevuld door een aanvullende of tegengedachte.
Deze cyclus bestaat vooral uit zoekende gedichten, zowel naar vorm als naar
inhoud, alsof die eerste strofe moest worden bestendigd:
Manieren van kijken hangen in de lucht aan koorden van staal.
Ze worden nooit helder. We klimmen steeds hoger en steken met een lucifer
de kaarsen aan van een avond die steeds vager wordt.
Met
het aantreden van de machines, lijkt de mens uit beeld te worden geduwd, want Hoe
erg ik ook mijn best doe, / ik kan me de oneindigheid niet voorstellen.
Machines ontmenselijken ons:
machine zijn is de kleur van bloemen niet zien, is de kleur van bloemen kunnen/
berekenen, beslissen of de kleur bovengemiddeld mooi is, is bloemen niet kunnen/
drogen in een boek, is niet geprogrammeerd zijn om bloemen te drogen in een boek
‘De wachter’ gaat een stap verder. De zintuigen worden nu gericht op de kosmos, wachtend op een teken van leven. Hier hanteert Sarah Michaux teksten die nagenoeg letterlijk expliciteren, bijvoorbeeld de Kuipergordel, de Oortwolk, een kometenregistratiegebouw in de woestijn of het leven van satellieten. Misschien daarom dat de menselijke stem die zich ertussen wringt ook durft te ontsporen, zoals in een gedicht waarin kosmisch ijs op een lijn wordt geplaatst met ijssmaken. Dit is niet haar sterkste moment.
‘De reiziger’ begint met een lang programmatisch gedicht, waarin de reiziger de vier elementen trotseert om naar het woud in het midden te gaan om er te worden als de dieren die er leven. Daar droomt hij. Pas in die verlorenheid vindt de reiziger de moed om zelf in het leven te staan. In het openingsgedicht wordt geciteerd uit het Gilgamesj epos. Hierdoor aangespoord durft ze poëtisch een stapje verder te gaan:
ik wil de kleur vangen die leeft in
de onderwatergrassen
ik wil voelen hoe mijn haren
waterwaaien
De
cyclus eindigt met een loutering en met een terugkeer onder de wolken:
waar gaan we naartoe?, vraag ik aan een medereiziger,
hij zegt: naar de maan, naar neptunus, naar nog verder,
kijken vanuit de verte naar de plastic koralen
in het lunapark van de aardse mensen
ik lach en denk: er is geen andere oever voor ons,
zelfs niet daar, ver boven de wolken (…)
Dit is geen vlekkeloze bundel en te veel gedichten blijven ook op een abstract niveau hangen, maar Sarah Michaux laat alleszins voldoende goeds horen om uit te kijken naar een vervolg.
Onder
wolken – Sarah Michaux– uitgeverij P, Leuven, 2021 ISBN 978 94 93138 41
4
Website Sarah Michaux
Sarah Michaux bij Uitgeverij P
Geen opmerkingen:
Een reactie posten