Mocht iemand zeggen dat doden onzichtbaar zijn,
laat hem dan achterom kijken.
Ze zijn versmolten met het landschap.
Hun adem hangt wit in de lucht.
Je volgt het geluid van hun stappen
zoals je ergens water hoort maar niet kunt zien.
Ze leggen berustend een hand op je schouder,
klinken je vast in hun greep.
Zoeken een plek om neer te strijken
in het schuivende licht.
Spreken doen ze in fabels,
traag is de taal die hen woorden geeft.
© Astrid Arns
Uit 'Mijn naam op de deur', debuutbundel die op 15/9/2018 wordt voorgesteld in het Poëziecentrum.
2 opmerkingen:
mooi en aangrijpend
Toon
Waarom hem en niet hen?
Mijn kleinkind is in haar hemel
ik verlang naar haar zoals dorst naar water dat je niet kan drinken
je gedicht heeft me aangeraakt
Toon
Een reactie posten