zaterdag 30 juni 2018

Kunstgrepen - Geert Jan Beeckman

Dagelijks moeten we vaststellen dat onze taal tekort schiet om de dingen te benoemen. Men zegt een bed, een tuin, een huis, een straat, maar dat ligt allemaal binnen de grenzen van onze dagelijkse taal. Is die taal wel de ‘waarheid’ van de dingen? En is de honger naar die ‘waarheid’ niet groter dan de taal waarmee we het moeten doen? Denkproces onder de lamp van het zien, voor wat zich als werkelijkheid wil voorstellen. Men kan zich afvragen wat deze dingen zijn buiten onze taal. En of zij daar dan nog een andere vorm kunnen aannemen. En nog eeuwiger van vraag: wat met de dingen die er voor ons waren, voelden zij zich toen eenzamer dan nu? Ik bedoel zonder enige naam, zonder lijn waar wij een vorm aan meten, zonder schroom voor hun fantasie, hun vrije denken voordat de man iemand daar een menselijke mouw aan paste, een beeld aan vastknoopte.

En wat weet je eigenlijk als je weet hoe iets heet? Wat blijft er over naast de naam, als het vreemde, het onbekende dat zich niet laat vertalen, niet laat zeggen. En hoe dat zich buiten je denken verder blijft afspelen. Dus niet hoe ze zijn maar dat ze zijn, en dat het ons voor een stuk wil ontsnappen. Je vraagt je voortdurend af waar begint dat en vooral, waar eindigt dat.

Ook nog: wat maakt iets tot wat het is en niet tot iets anders? Wij benoemen de dingen in taal, een taal die daarin ook tekort schiet. Wat taal zegt is enkel een getuigenis van het zegbare. Is het daarom niet merkwaardig dat juist poëzie, die nochtans met taal en woorden wordt gemaakt en bedreven, wél toegang verschaft tot het onzegbare, als datgene waarover je niet kunt spreken, maar wel kunt tonen, oproepen, zichtbaar maken. Een woordkunst om ‘tonen’ gestalte te geven. Een woordgebruik niet om iets te zeggen maar om te tonen dat het er ook is.

Het gaat dus in poëzie, net als in andere kunsten, niet om menselijke betekenissen maar om de ‘on-menselijke’ wereld, die zich laat vatten.

Dat betekent dat je afstand neemt van de dagelijkse omgeving die binnen de taal van het ‘noemen’ vastzit. Dit alles komt voort uit het verlangen om te weten wat ‘iets’ is, misschien een verlangen naar echte waarheid, los van alle beschrijvingen, los van alle menselijke invullingen. Misschien een zoektocht naar het grotere dan dat wat menselijke waarheid is. Het onzichtbare wat denkbaar, maar niet zegbaar is. Een idee van een wereld, maar waar wij niet het vermogen toe hebben, er geen voorbeeld van kunnen geven.


© Geert Jan Beeckman - 3 oktober 2017

Blog Geert Jan Beeckman
Geert Jan Beeckman op Facebook


Geen opmerkingen: