Op u ben ik geworpen van de baarmoeder af
Psalm 22,11
Mijn moeder sloeg de vroedvrouw
weg en kreunde als een jonge ram
met zijwaarts getrokken kop.
Dan braken de vliezen. Haar beurse liezen
persten de vrucht van hoop door lippen
en klittend haar tot in het rode licht.
Ruw waren de hennep doeken, hard
en koud de handen die ons los
sneden, mij langdurig droog wreven
en aan haar lange speen legden. Ik beet
me vast in dit zwellend vlees, zoog
meer liefde dan zij kon geven en leerde
dat ik in Uw naam een andere dorst
moest lessen; aller vrees bezweren,
aller verlangen naar verlossing bezegelen.
Albert Hagenaars
Noot:
Vorig jaar nodigde pastor/dichter Rob van Uden, zijn vriend Albert Hagenaars uit om samen met hem, maar gescheiden van tafel en pc, een variatie op ‘Psalm 22’ te maken. Het vers mocht Hagenaars zelf kiezen. De Schaal van Digther
publiceert de dichterlijke consequentie van twee
verzen: Vers 9 met een gedicht van Rob van Uden en Vers 11 met een uitweiding van Albert Hagenaars.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten