Notities bij 'In de wind staan', de vierde dichtbundel van Lieve Desmet.
Recensie: Daniël Franck
In dialoog met een dolgedraaide aarde
‘In de wind staan’ is de vierde bundel van Lieve Desmet,
onder meer actief voor ‘Het huis van de dichter’ (Watou) en ‘De eenzame uitvaart’. Eerder verschenen op deze site al enkele gedichten als
voorpublicatie uit de bundel, maar dit eindresultaat mag toch nog eens onder de
aandacht worden gebracht.
Lieve Desmet wordt nogal eens getypeerd als een moeilijk
dichter, maar dat lees je toch niet. Zij laat hier verschillende aspecten van
zichzelf zien. Dat vindt ook zijn weerslag in de verschillende aspecten van
haar dichterschap. Wanneer het nodig is communiceert zij zeer open en helder,
maar in de momenten van inkeer tot zichzelf dikt ook de taal in, wordt die meer
aftastend en laat dan ook het ongezegde zinderen.
Vertrekpunt is de existentialistische visie op de condition
humaine of zoals het in de flaptekst wordt verwoord: “Tot we weer in het zeegat
verdwijnen, staan we aangespoeld in de wind.” Toch blijkt dat je er iets van
kunt maken, van dat in de wind staan, maar dat moet je als mens zelf veroveren.
(fragment
uit) ‘Plus1’
Wij durven op dit blauwe uur
in de wind staan met wat we leerden
afleren, tot we weer voeling kregen met de planeet en het
hart.
Kom uit je kot en stap mee in schone kleren.
Als vaardige strijders willen wij vuur oppoken
water delen, recht spreken voor de natuur
van noord tot zuid. Present zijn in uithoeken
in de kleinste huizen van steden een open vraag stellen bij
de thee.
Want we geloven in een universele grondtoon
één zuurstofrijke luchtstroom voor iedereen.
We ontmoeten in deze bundel zeker een geëngageerd dichter,
zoals al blijkt uit haar betrokkenheid bij ‘De eenzame uitvaart’, maar Lieve
Desmet gaat duidelijk geen enkel pijnlijk maatschappelijk thema uit de weg en
dus krijgen we ook onder meer gedichten over Sanda Dia, transmigranten,
jongeren met verstandelijke beperking enzovoort. Ze doet dat in heldere, goed
afgewogen taal.
Daarnaast komen ook afscheid en het daarmee gepaard gaande
verdriet nadrukkelijk naar voor. Dat blijkt al heel snel uit het gedicht
‘Broer’ en blijft een rode draad, zoals naar het einde toe:
De laatste kamer
Nog in zijn vel, wijst hij naar het stollend bloed,
zijn blauw gevlekte handen, schriftuur van de lang gevreesde
gast.
In deze kamer is wat wij zwijgen taal
waarin mijn huid van dochter verduurt tot perkament.
In het restje tijd ligt onze bloedlijn open.
Ik die nooit eerder zijn leerling wilde zijn, ik neem aan
dat dit sprakeloze samen in de ogen kijken voorbij de pijn
troost is, dat hij hier voor mij de zwarte mantel afneemt,
de strenge man de zeis ontneemt.
Nauwer kom ik niet, besef ik,
als ik met de koude hendel in de hand
de deur moet sluiten. Straks
spreek ik als vallend water alle krassen uit.
In deze thematiek dwingt Lieve Desmet de lezer wel tot
aandacht en een zekere traagheid bij het lezen, maar voel vooral hoe ze de
emoties kanaliseert naar taal, haar houvast. Die emoties worden in deze bundel
zeer zeker niet geschuwd, maar de met precisie afgewogen dichtkunst houdt het
geheel in balans. Een gave taalbeheersing wordt voortdurend gekoppeld aan
geconcentreerde betekenis.
Tussendoor zijn er ook gedichten bij het werk van
kunstenaars, zoals van Roland De Winter wiens tekening de cover siert. Knap is
dat deze gedichten er ook staan zonder ondersteuning van het beeld.
Er is aan deze gedichten gewerkt tot de taal blinkt als een
gepolijste diamant. Voor en achter is er een verlangen naar zee, naar horizon,
weg van deze wereld die zo verwond is en waarvan de wonden zich zo moeilijk
laten behandelen. Als mens en zeker als geëngageerd mens streven we naar
eenheid en harmonie. We kunnen dat wel gebruiken en deze poëzie steekt daartoe
een helpende hand uit.
© Recensie: Daniël Franck
Lieve Desmet, In de wind staan, Uitgeverij P,
2024, ISBN 978-94-64757-53-8)