Onderweg
Meisje
van twintig
op
racefiets
kruist
man
van zeventig
op
racefiets,
ze
glimlacht
zijn
hoofd
vol
weemoed
Onderweg
Meisje
van twintig
op
racefiets
kruist
man
van zeventig
op
racefiets,
ze
glimlacht
zijn
hoofd
vol
weemoed
Leuven 5/2/2022 - © foto Paul Rigolle |
© Foto Bert Bevers |
Poldertaal
alles kun je als houvast grijpen
de trap naar de kruin van de dijk
treden die niet naar beneden komen
de toonladder die het net niet haalt
omdat het huis allang leeg staat, het huis
waarin alleen nog een peertje brandt
op de zolder, waar het nacht is
de gerande kringen beneden
in de pastelkleuren lijken echt
of is het doorgelopen stucwerk, de schuif
naar een wissel in blessuretijd
om maar niets af te hoeven wimpelen
alsof je voor het eerst van jezelf opkijkt
als je ziet dat taal de polder niet redt
omdat ijsbergen op drift tanden tonen
met eigen water als gezworen kameraden
in de grote stad ver weg, vult een lopende
band het bovendek van de parkeergarage
met auto’s
die niemand bewaart, een blanco blik
waar niemand thuis is
© Bert Struyvé
Polderen tot je brak ziet
zeeweiden van wier, zwart gemangeld in rijshout
het dagmenu komt uit de tuinen van het Noorden
stoer van krab met zeekraal als doolhof, bagger toe
intussen vullen de bewoners van het slikveld
de lucht met ingestudeerde uithalen van het koor
hagelwit leven zij daar op mijn grijsgedraaide plaat
dit spektakeltheater van het vrijgevochten wad
laveert als overwinning door mijn hoofd
hier verliest een standpunt sowieso binnen zes uur
elk evenwicht en spoelt als onderstroom weg
en dat terwijl prielen stoïcijns blijven kabbelen
tegen het zoemend klapwieken
van de gladde karkassen achter de dijk
ze schitteren blind, terwijl mijn ogen een uitweg
zoeken, een ligplaats willen, maar het is vol en ver
bureaubeslissers polderen zonder laatste ronde
schuifelen over geitenpaadjes, tussen zout en zoet
tot je brak ziet
heradem de laatste regel
© Bert Struyvé
De hondenwandelaarster zet de dag in
‘Wandelen is goed voor je’, zeggen ze. Mijn knieën vertellen iets anders. De weegschaal schommelt tevreden. En neen, ik heb geen stappenteller.
Ik ga de tuin in en herken het geklop van de specht en het dwingend geroep van de heggenmus. Boven me heeft de dageraad goud in de mond, verderop dreigt de donkere regen.
Ik zucht. Regenhoed, jas en das weer aan, stok en leiband mee. Wanneer breekt die lente nu toch eens door? Binnen trekt Chilla vanuit haar mand een oog open en zucht ook. Denk ik.
De straatlantaarns branden nog. Ik gebruik graag dat oude woord. Ik zie me direct in een sprookje van Andersen of in een verhaal van Dickens. Mijn hoofd zit sowieso al weken vol van oude en nieuwe verhalen. Van Prutske over Vlaamse en Noorse sagen en verhalen tot Morris en Misjka, Margriete en Carlotta. En naar een nieuwe ontdekking, vanmorgen bij het scrollen. ‘Harde hand’ van Marita de Sterck, ook al een verhalenverzamelaarster. Nu met een jeugdverhaal met een asielhond en haar baasje in de hoofdrol.
Ik kijk naar Chilla. Een Westie. Chique, geen asielhond, wel een vroegere ‘flat’- hond. Al even erg.
De straatlantaarns doven zichzelf uit. Het is 7 uur. Er nadert en andere hond. Een ‘labradoodle’ weet ik. Gisteren was er een Italiaanse waterhond. Met krulletjes. Een grote ‘bobbie’.
‘Dag Bobbie’, zegt een bejaarde tante tegen 11 jaar oude Chilla. In haar wereld heten alle honden nog ‘bobbie’. En ze wrijft de andere bejaarde dame over het hoofd.
Onze vroegere- en tot onze aangewaaide Chilla ook enige- hond haalden we na veel smeekbeden van de kinderen en verleid door zijn trieste ogen, wel uit het asiel. ‘Vicky’ heette hij, meteen door de kinderen tot ‘Ricky’ omgedoopt. Het woord genderneutraliteit kenden ze nog niet. Een ‘stratier’, een bastaard. Daar pakken de hondenbaasjes tegenwoordig niet meer mee uit.
Ik trek de snuffelende Chilla voorbij de voortuinen. De krokussen en paaslelies hebben zich weer opgericht. Bij al die regen van de voorbije dagen waren ze bijna weer de grond in gekropen. In de slotgracht van het (middeleeuws) kasteel mis ik de eenden. En de verhalen die met de bewoners verdwenen lijken.
Ik sla de weg naar huis in. Mijn hoofd alweer bij de verhalen die ik moeizaam op mijn computer samenraap. Een deadline nadert.
Ik bedenk dat ik vanmiddag maar eens op zoek moet gaan. Naar de asielhond van ‘Harde Hand’.
Met de fiets, zelfs goed voor de knieën. Zegt men.
© Jet Marchau
Uit: ‘Het leven na zeventig’ – De hondenwandelaarster
Had ik de liefde
Naar 1 Korintiërs 13