In het oog van de storm
Recensie van Jesse Doornenbal
De schaduw van Morandi van Antoon van den Braembussche
De poëzie en het filosofisch werk van Antoon van den Braembussche bevinden zich op het snijvlak van mystiek en kunst. Met een behoedzame en sobere taal schept de Vlaamse cultuurfilosoof, professor emeritus en dichter in De schaduw van Morandi (2022) een intieme en meditatieve sfeer. Het stof kan neerdalen. Er ontstaat ruimte voor introspectie.
Het gedicht ‘Liefde in tijden van lockdown’ bestaat uit vijf delen en spreekt van een zoektocht naar liefde en een worsteling met eenzaamheid. Aan de hand van een reflectie op twee geliefden verkent de dichter het menselijke gevoel van heimwee en verlangen naar rust. Het gedicht geeft aanleiding tot reflecties op tijd, die doen denken aan het mystieke nu-moment en de poëtische reflecties van T.S. Eliot hierop in zijn Four Quartets (1941).
Ondanks deze universele thematiek brengt de titel juist een zeer specifieke periode in herinnering, namelijk de coronacrisis. Tegelijk is het een verwijzing naar Liefde in tijden van Cholera (1985) van Gabriel García Márquez, waarin Florentino Ariza zijn leven lang wacht op zijn geliefde Fermina Daza. Via de thematiek van liefde en eenzaamheid terwijl de tijd verstrijkt zijn makkelijk verbanden te leggen met Van den Braembussche’s gedicht.
De tijd en het tijdeloze
Het gedicht laat zich niet afbakenen door de coronacrisis, maar gaat daaraan voorbij en wijst naar het tijdeloze: het herinnert aan ervaringen waarvan degene die het overkomt niet zeker weet of ze in de tijd gebeuren, of dat ze een glimp zijn van ‘overzeese gebieden’. Ervaringen die lijken te verwijzen naar iets dat niet opgaat in de opeenvolging van verschillende momenten, die we kunnen opdelen in verleden, heden en toekomst. Het is een ervaring van een nu dat zich over de tijdsopdelingen uitstrekt, alsof daar alles in vervat ligt.
Misschien heb je het pas naderhand door en blijf je achter met een onbestemd gevoel. Net zoals je uit een droom kan ontwaken met de gedachte: ‘Waar was ik zojuist?’ Tegen de achtergrond van een dergelijk schemergebied, weet Van den Braembussche met concrete beelden te spreken over nabijheid:
Ik leg mijn hand
op de stilte
van je lichaam
Ik kus het herfstlicht
op je schouder.
De poëzie speelt zich af tussen het nabije en de ‘overzeese gebieden’. Op ‘het snijpunt van het tijdeloze met de tijd’, om met de woorden van Eliot te spreken. Aan de hand van een liefdesrelatie verkent Van den Braembussche deze verhouding tussen het eindige en het eeuwige. Hij schrijft: ‘In jou zal ik sterven / en nooit sterven.’
Nabijheid en afstand
De liefdesverhouding getuigt van een diepe intimiteit tussen de geliefden waar er een samenspel is tussen innige verbondenheid en afstand. De verbondenheid: ‘Ik schrijf en voel je / als mijn eigen slagaarder’, ‘Alsof ik enkel adem en leef in je stem’. Maar ook de afstand:
Ook toen heimwee
tussen ons neerknielde
als een gekwetste engel
en liefde allengs ontaardde
in een onmogelijke spreidstand.
De onoverbrugbare afstand die tussen mensen schuilt, wordt hier zichtbaar. Het liefdevol samenzijn wordt getekend door pijn een eenzaamheid, doordat de afstand niet geheel opgeheven kan worden. De liefde ontaardt ‘in een onmogelijke spreidstand’. De dichter voelt zich niet geheel thuis bij de geliefde, maar ontdekt de ‘heimwee, naar overzeese gebieden’. Het oneindigheidsverlangen drijft een wig tussen beiden.
Toch heeft de afstand niet het laatste woord: ‘Ik heb altijd al / van je gehouden.’ In de liefde herkent de dichter het oneindige: de liefde voor de ander is niet zijn eigen verdienste, maar gaat aan hem vooraf. Altijd heeft hij al van de geliefde gehouden. Vandaar dat hij in de geliefde sterven kan, maar daar tegelijk nooit in sterven zal. De liefde is de alfa en de omega.
‘Ik heb altijd al van je gehouden’
Deze eenvoudige zin hierboven vind ik, denk ik, de mooiste van de bundel. De liefde is de brug tussen de tijd en het tijdeloze: in het liefhebben zijn we gebonden aan de eindigheid, de eenzaamheid en pijn die daarmee gepaard gaat. Tegelijk kunnen we daarin iets ervaren van wat niet ontstaat en vergaat met de tijd, maar ons weemoedig stemt en laat verlangen naar het oorspronkelijke thuis. Ik zal dit proberen toe te lichten aan de hand van de raadselachtige laatste strofen:
Vang de wind
die krijst van gebroken liefde
en heimwee, ultieme heimwee
naar overzeese gebieden.
En als de wind stilvalt,
kus en omarm hem dan
als een geliefde
in het oog van de storm.
De heimwee die tussen de geliefden neerknielde, komt terug in de wind die gevangen moet worden. De wind ‘krijst van gebroken liefde / en heimwee’. De wind is een beeld voor de tijd die voorbij glijdt, waaruit het lijden, de eenzaamheid en de gebroken liefde voortvloeien. Toch blijft het hier niet bij. Wanneer we alles laten en wachten tot ‘de wind stilvalt’ kunnen we hem kussen en omarmen ‘als een geliefde / in het oog van de storm.’
Amor fati
Wie of wat is in het oog van de storm? Het is niet de geliefde zelf, want wij kunnen hem omarmen ‘als een geliefde’. Ik vermoed dat de dichter er ons op probeert te wijzen dat we in het oog van de stormachtige tijd het tijdeloze kunnen omarmen. Niet de geliefde wacht op de dichter, maar in de verhouding tussen twee geliefden kan een versmelting plaatsvinden van de tijd met het tijdeloze. Door juist de eenzaamheid, de afstand en de gebrokenheid te koesteren, kan de ‘heimwee naar overzeese gebieden’ omarmd worden in het nu. De geliefde geeft aanleiding om je innig te verbinden met het leven zelf, inclusief al het lijden dat daarmee gepaard gaat. Het blijft een raadsel hoe we in die storm toch rust kunnen vinden, zoals iemand die zich altijd in het oog van de storm bevindt – en nooit daarbuiten…
In het oog van de storm is ‘het snijpunt van het tijdloze ogenblik’. Het menselijk leed is daar niet overwonnen, maar het is niet langer te scheiden van het geluk. Alleen daar zou een mens amor fati welgemeend over zijn lippen kunnen krijgen.
© Jesse Doornenbal
De schaduw van Morandi. Antoon van den Braembussche. 2022. Uitgeverij P. 56 p. 978-94-93138-88-9.
Eerder publiceerden we op De Schaal van Digther in "Spaarzaam schilderen met taal", de inleidende tekst die op zaterdag 12 november 2022 door Richard Foqué in Brugge werd uitgesproken bij de voorstelling van de bundel.
Spaarzaam schilderen met taal.
Antoon Van den Braembussche - 2016 |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten