Nu nog de zwanen
Nu ze geen mantel
meer draagt, elke jurk te licht
valt om haar warm te houden, haar hakken de sloot
niet meer halen, sissen de zwanen om eten.
Vrouwentongen verhinderen haar kijken naar het onopgelost
raadsel van wie telkens ruggelings binnenvalt, geruisloos en snel
weer weggaat zonder de aandachtspunten af te vinken.
Haar wereld is een strandstoel in de schaduw, een dienblad,
een beker met een bamboe rietje, een zomer die voorbijtrekt
zonder zon, met telkens weer de vraag waarom
de calcium nog moet worden geslikt nu de overkant
vastligt in anderhalve vierkante meter.
Wie achterblijft is het kind dat gevraagd wordt
de plooien glad te strijken, de jurk aan te trekken,
haar zwanen na te wuiven in de wind.
© Rita Van Hauwermeiren
Voor dit gedicht ontving Rita Van Hauwermeiren zondag laatst de poëzieprijs van het "Poëziepad van A tot Z". Zij publiceert eerlang ook haar debuutbundel! Te gepasten tijde daarover meer info.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten