Pagina's

vrijdag 19 februari 2021

Parkplan, een ontsnappingsroute.

Frank Decerf over 'Parkplan' van Wout Waanders

Als recensent ontvang ik geregeld bundels uit binnen- en buitenland die ik dan op mijn manier analyseer. Dit was ook wat ik wou doen met Parkplan, het debuut van Wout

Waanders. Maar dat bleek moeilijk. Dit boek is het soort poëziebundel die je blijft bekijken, onderzoeken, openbladeren en manipuleren. Kortom, je kunt de bundel moeilijk met rust laten. Je vergeet zowaar bijna om aan de lectuur van de poëzie van Waanders te beginnen en dat moet natuurlijk wel de hoofdreden zijn om tijd in dit werk te steken. Wie Parkplan ter hand neemt, zal niet meteen beginnen lezen. Het is zaak om alles eerst en vooral ‘s goed bekijken. En er is veel om te zien. Deze bundel is qua concept een schitterende realisatie. Hier zijn zeer getalenteerde grafische vormgevers mee bezig geweest. De dichter vertrekt vanuit een plattegrond van een imaginair attractiepark. Wout Waanders is blijkbaar al geruime tijd geobsedeerd door dit thema. Deze afgezonderde wereld wordt de afgebakende ruimte waar zijn muze zich kan uitleven. Het is zijn ontsnappingsroute uit het dagelijks bestaan. Hij wil met zijn lezer graag de geneugten van deze vlucht delen. De start is een detailrijk geïllustreerde en uitvouwbare plattegrond. Daarbij zijn er deelkaarten en vierendertig poëzieattracties. De gedichten werden samengebracht in: Kinderattracties, Familieattracties, Voor sensatiezoekers en tenslotte Horeca & Shops. Het is de bedoeling dat de bezoeker via Parkplan zijn eigen traject bepaalt en zo de diverse plaatsen en uithoeken van Waanders’ poëtisch universum leert kennen. De eerlijke tekeningen zijn van zijn hand.

VIS ETEN

Sjors wil met mij een broodje makreel eten
in de viszaak van zijn neef. Het is de beste
viszaak van heel Eindhoven zegt hij,
dat is een keer uit een test gekomen.

Hij wil van me weten op welke alien
ik morgen ga stemmen. Zelf weet hij het nog niet,
er zijn zoveel ruimtewezens deze dagen. Sommige
pleiten alleen maar voor de belangen van Mars, andere

komen op voor de bouw van extra emulsieturbines,
weer andere hebben geen mond en zeggen niks,
sommige hebben lang blauw haar, er zijn er bij
die soms tentakels uit hun neus laten komen.

Sjors tilt de bovenkant van zijn broodje op
en controleert de vis. Sjors is iemand die alles
zeker wil weten. Ik niet. De huidige aliens
vind ik prima zeg ik, en ik hap zonder te kijken


De taal van Waanders is, hier en daar, bedrieglijk simpel en speels, maar de geconcentreerde lezer zal in de gedichten heel zeker ook de vele intelligente doordenkertjes spotten. Waanders vermijdt ballast in zijn beeldspraak. Hij mengt zijn metaforen tot lucide vernieuwende beelden. Zoals in elk echt attractiepark word je in deze bundel geconfronteerd met nogal wat surpises. En tijdens je zoektocht van attractie naar attractie ontmoet je vooral luchtigheid. Veel van de gedichten bevatten namen van jongens en/of meisjes. Daarnaast treden er gemetamorfoseerde mensen te voorschijn in de vorm van allerlei dieren zoals onder andere: giraffen, kuikens, alpaca’s en beren. Bij Waanders is de knipoog nooit ver weg. Associaties met de absurde humor van Monthy Python’s Flying Circus of het absurdisme van de Ierse komiek Spike Milligan ervaar je bijna als vanzelfsprekend. Voor de realisatie van deze debuutbundel kreeg Waanders de hulp van zijn collega-dichters Dennis Gaens en Ingmar Heytze. Het zal moeilijk worden om deze publicatie in de toekomst te evenaren. Maar als je het mij vraagt, niet onmogelijk…

© Frank Decerf

Parkplan, Wout Waanders, Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam,2020, ISBN 978 94 6336 094 4 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten