Diepe ademteug. De bomen bewegen hun vingers,
strekken hun tenen,reiken hoger, ogen trotser.
Struiken gaan zich te buiten aan lente.
merels slaan aan.
Lakens wuiven in een windje van niks, genieten
zo zichtbaar van licht; het is ze van harte gegund.
We vangen golven uit de ruimte,
de lieflijkste gedachten komen uit de ramen gezweefd,
hoofdpijn verdwijnt, alles wordt lichter, veel lichter.
© Jan van meenen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten