Ik dwaal als een oude vrouw op straat,
de tijd heeft me traag en wit gemaakt.
Hoor hoe ergens dichtbij een gesprek zonder einde begint.
Een meisje, opdringerig als een kat, rond iemands benen gevleid
roept mijn naam dwars door het mistig licht.
In gedachten troost ik haar, plooi mij om haar lijf.
Niets is nog helder in de spreidstand van jaren.
Ik dool op dit grondgebied, kleurenblind.
Achter mijn oogleden vindt niets nog zijn schaduw,
ook niet het kind dat om water vraagt.
© Astrid Arns
Geen opmerkingen:
Een reactie posten