Recensie: Alain Delmotte
De poëzie van Erick Kila is er niet een die de lezer met fraaie, nette zinnetjes wil verleiden. Geen melodietjes, geen poespasjes, geen volleerde en/of uitgesponnen arabesken. De rechte lijn is in deze gedichten een verbroken en zelfs een wat verbolgen lijn. Lees het gedicht ‘Verbroken’.
voor de reis begon, wist ik
van niets en
het geschiedde dat
er zekerheid kwam en kalm
bericht van afscheid en
twijfel aan
alles
Eerste vaststelling. Met deze tekst komen we meteen in aanraking met Kila’s stijlmiddelen: beknopt, afgeknot, elliptisch, nauwelijks interpunctie, geen hoofdletters. Wat een soort ‘hoekigheid’ uitlokt bij het lezen van deze gedichten. En wat ze schor doet klinken: het bewijst dat deze poëzie in het harde existentiële is ingebed.
Deze teksten hebben hier en daar een uitgesproken gnomisch karakter. Ze formuleren kernachtig meningen, hebben iets spreukachtigs en zelfs iets raadselachtigs zoals in de volgende regels terug te vinden in het derde gedicht van de cyclus ‘Kamerpoëzie’ wat mij betreft het meest gnomische gedicht uit de bundel:
spreid elke avond
je gedachten uit op
de kleine tafel
loop dan weg
Tweede vaststelling bij ‘Verbroken’. Dat ook hier, zoals in andere gedichten van de bundel, het woord ‘niets’ opduikt en dat vaak geconfronteerd wordt met het woord ‘iets’. In dit gedicht is dat ‘iets’: ‘de zekerheid van de twijfel aan alles’. Het omschrijft de reis, de zoektocht waaraan de dichter is begonnen. Hij gaat een weg waarvan hij niet weet waarop die weg uit zal komen. Een pelgrimage naar het niets. Alvast een tocht ‘terug tot weinig/woord’.
De dichter vergaart wat er van gedachten overblijven als er geen gedachten meer zijn. Als enkel de rand ervan overblijft. Gedachten, ideeën komen voort en komen uit op het niets. En dat niets welt op uit de zekerheid van de twijfel aan alles: wat opwelt is een ‘iets’ dat doordrongen wordt met scepsis.
Scepsis wordt de aard, de paradoxale drijfkracht van Kila’s zoektocht. In de gedichten werkt die scepsis als een zuur: het lyrische élan wordt ermee ‘verbroken’. Lyriek is er misschien als nostalgie: als een herinnering aan de antieken. Die scepsis lijkt een diepte te creëren, een diepte in de wereld, een binnenin, waar het blijkbaar goed is maar die ikzelf toch wel (‘diep diep onder’) met de dood laat samenvallen:
en ken je de antieken
die bewaard worden
in verbrokkeling
in stof
De zoektocht van Kila tendeert naar het spirituele. Wat overigens in zijn vorige bundel ‘Beken!’ ook viel te onderkennen. Waarom ervaar ik Kila’s ‘pelgrimage’ als spiritueel?
Omdat - uit het donker weg - het een zoektocht is naar licht. Dit is een poëzie van en over een stoïcijns en antiek uithoudingsvermogen. Een passus uit de eerste tekst van het boekje en dat een beetje als intro dienst doet (het betreft een soort prozagedicht) wijst daar duidelijk op: ‘Al het zwart in de wereld ging in de kamer. Maar de man hield vol dat hij zocht.’ Deze tekst eindigt met de mij erg mystiek (de via negativa) aanvoelende regel: ‘In de zacht aanzwellende muziek van de wereld loste alles op.’ En er zijn die flarden introspectie die ik ontwaar, zoals alweer in kamerpoëzie (misschien wel de sterkste reeks uit de bundel):
beetje tijd voor zoiets
verwaaiende stilte
in mijzelf dauw van de nacht
Poëzie die met zichzelf eerder in conflict is: een duel tussen duisternis en licht. Tussen lyriek en nuchterheid. Niettemin kiest de dichter steevast voor de wereld: de dichter drukt zich nooit etherisch zweverig uit: hij blijft zich de wereld - met haar messcherpe kanten - voor ogen houden. Hij houdt voet bij stuk bij wat hem omringt, waar het hem naar toe brengt:
Je hebt geen ziel
nodig in de wereld
zij is een steen
laten we zeggen
dat het diep in de wereld
goed is
Dit is een niet voor de hand liggende poëzie. Ze vereist van een lezer een maximale concentratie. De gedichten meanderen in hun betekenissen: de betekenissen geven ruimten vrij. De lezer is vrij om die binnen te treden. Deze gedichten worden dan een spiegel. In de reflecties ervan herkent een lezer misschien zijn eigen trekken, zijn eigen zoeken.
© Alain Delmotte
Erick Kila ‘Bericht van de modernen’ uitgeverij ‘Kleinood & Grootzeer’ – Bergen op zoom, 2017. ISBN/EAN 978-7664-80-6 NUR 306
Alain,
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor deze mooie, treffende recensie die weer heel andere aspecten van de poëzie van Kila blootlegt dan die ik belichtte in mijn bespreking.
Treffend vind ik dat je twee kenmerken van deze poëzie naar boven haalt die ik tot de onderstroom van de gedichten van Jozef Eijckmans reken : de fascinatie voor het niets en het streven naar licht. Maar misschien is de existentiële problematiek en de zucht naar een mystieke ervaring (licht) wel een universeel thema in de hedendaagse dichtkunst.
Marc Bruynseraede