Het vliegeniersjasje zat te ruim.
De gebieden die we overvlogen
hadden met dromen te maken.
Op een stoel staan om aan de sterren
te kunnen, zo ging het een leven
lang. De tekens op onze huid
moesten de vrede verklaren. Al
wiste een hand ze elke avond
weer uit: we zouden de wereld
verbeteren, mens voor mens. We
vlogen. We raakten nooit verder
dan onszelf. Vallen onze verste
vlucht. Verblind
door het inzicht
van kaarten, op vleugels van
vederdons.
© Hugo Verstraeten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten